Selecteer een pagina

Erfgoed als bron voor sociale innovatie

Algemeen
Wist u dat de luier n van de meest geavanceerde producten op de markt is? Tenminste als we John Thackara van Doors of perception moeten geloven. Jaren van Research & Development gingen vooraf aan de pamper zoals we die nu kennen. En wat levert het ons op? Een enorme afvalberg van besmeurde luiers met optimaal absorptievermogen, die alsmaar zal blijven groeien, zeker wanneer Procter &Gamble haar plannen kan realiseren om ook de markt van China en India te veroveren.


Hoe valt te voorkomen dat de wegwerpluier een nog groter milieuprobleem gaat veroorzaken? Het antwoord is eenvoudig: door gebruik te maken van ons erfgoed, onze kennis van het verleden en van andere culturen. In India blijken kinderen al na 6 tot 8 maanden zindelijk te zijn, in de VS is dit pas op een leeftijd van 3 tot 4 jaar. Het westen kan dus leren van andere culturen, maar ook van het eigen erfgoed. Hoe werden kinderen in vroegere tijden in onze eigen samenleving zindelijk gemaakt? Wat voor kennis is er uit onze archieven te halen?
Dit was een van de onderwerpen die aangesneden werden op de DE-conferentie die op 9 en 10 november j.l. in het Musis Sacrum werd gehouden. Thema van de door DEN (Digitaal Erfgoed Nederland) georganiseerde conferentie was The heritage as a resource for social innovation. Erfgoed, en de digitalisering hiervan.

Hoe kunnen erfgoedinstellingen gebruik maken van de huidige digitale middelen om het erfgoed te ontsluiten? Om deze vraag te beantwoorden moet je eerst weten wie de gebruikers van digitaal erfgoed zijn. Frank Huysmans van het Sociaal Cultureel Planbureau (www.scp.nl) gaf hier vanuit het onderzoek Het bereik van het verleden antwoord op. Over het algemeen hebben Nederlanders weinig affiniteit met het verleden. Digitale middelen zijn volgens Huysmans d manier om dat verleden te ontsluiten. Maar voor we? Digitaliseer je voor de mensen die veel op internet surfen, maar weinig met cultureel erfgoed van doen hebben, of juist voor genteresseerden in cultureel erfgoed die (nog) niet veel op internet surfen? Ruim twee derde van de zogenaamde erfgoedinternetters valt onder de groep snuffelaars, veelal mannen, jongeren en hoger opgeleiden. Zij maken gebruik van digitaal erfgoed, maar de specifiek op cultureel erfgoed gerichte interesse moet nog gewekt worden. De mensen die het meest zijn genteresseerd in cultureel erfgoed, de liefhebbers, maken echter een stuk minder gebruik van de digitale middelen die erfgoedinstellingen aanbieden. Je zou dus kunnen zeggen dat het potentieel bij de groep snuffelaars ligt. Zij zijn immers veelvuldig op het web. Wanneer de organisatie ook (of juist) iets wil betekenen voor de groep liefhebbers, veelal (wat) ouderen, dan zou men de diepte in moeten gaan door specialistische kennis van experts aan te bieden via digitale middelen. Voor de groep snuffelaars is het verstandig om qua informatieverstrekking meer aan de oppervlakte te blijven. Bij beide benaderingen moet de erfgoedinstelling niet vergeten dat internet vooral een orintatiepunt is voor een verdere zoektocht naar informatie. Het is dus belangrijk om te verwijzen naar andere bronnen en informatiepunten.

Na Frank Huysmans kwam John Thackara (www.doorsofperception.com) aan het woord over de waarde van cultureel erfgoed. In zijn visie is cultureel erfgoed onderdeel van een groter geheel. Het zijn de verbindingspunten in een groot netwerk. Daar waar innovatieve landschappen gaps bevatten, kan cultureel erfgoed de oplossing bieden. De vraag die hierbij gesteld moet worden, is volgens John: How do we reconnect with historical and alternative cultural kowledge, in order to fill those gaps? Met behulp van digitale middelen. De techniek biedt ons de kans om samen te werken, informatie op te sporen, te vergelijken en uit te wisselen. Thackara beschouwt cultureel erfgoed als een belangrijke bron van kennis en digitale middelen bieden verschillende mogelijkheden om die kennis toegankelijk te maken voor iedereen.

Communities
In het middagprogramma waren er verschillende parallelsessies gepland, gerangschikt naar diverse themas. Het eerste thema dat MMNieuws bijwoonde was Communities. Mensen die genteresseerd zijn in een bepaalde culturele stroming kunnen elkaar vinden op het net en vormen zodoende een gemeenschap. Behoeftes creren dus een community. Frank Janssen van Frankwatching (www.frankwatching.com) gaf aan dat weblogs een belangrijk middel zijn bij de ontwikkeling en snelle groei van communities. Weblogs kunnen binnen korte tijd een groot bereik behalen als gevolg van netwerkeffecten, community-effecten en zoekmachines die speciaal op weblogs zijn gericht. Duidelijk werd dat de huidige consument niet alleen wil beleven, maar ook wil meemaken of creren.
Marco Derksen van Marketingfacts (www.mediafact.nl/weblog.php) schetste net als Frank Janssen een positief beeld van weblogs en de kansen die erfgoedinstellingen op dit gebied zouden moeten benutten. Als organisatie met een aantrekkelijke weblog open je een extra kanaal voor klanten en creer je een proeftuin voor ideen een proeftuin die vervolgens uit kan groeien tot een ware kennisbank. Het advies van Derksen aan culturele organisaties is om een dergelijk initiatief niet alleen aan te gaan, maar samen met een groep gepassioneerde mensen die zon weblog kunnen laten groeien tot een relevant netwerk met een groot bereik.
Uit een aantal reacties bleek dat binnen de erfgoedwereld weinig vertrouwen bestaat in het bestaan van communities. Natuurlijk zijn er communities, dat zijn immers de mensen die de erfgoedinstelling bezoeken, de liefhebbers. Opdracht is om deze community online vorm te geven, waardoor deze uiteindelijk ook offline gestalte kan krijgen.

Narrowcasting
Het thema van de tweede parallelsessie die MMNieuws bijwoonde, was Narrowcasting. Bij narrowcasting wordt informatie gericht op een bepaald publiek, op een geselecteerd(e) locatie en tijdstip door middel van digitale schermen, veelal op afstand aangestuurd met relevante visuele content. Een voorbeeld van narrowcasting is FABchannel (www.fabchannel.com) van Paradiso. Omdat Paradiso te maken kreeg met een verminderde aandacht van de nationale media besloot het om het heft in eigen handen te nemen. Zo ontstond het idee om online concerten uit te zenden via FABchannel. De consument kan zelf zijn concert samenstellen door delen ervan te selecteren en alleen dit gedeelte te bekijken. De consument kan dus bepalen wat hij wil zien en dit vervolgens naar eigen believen vorm geven. Niet alleen de presentatie van je aanbod is dus belangrijk (bijvoorbeeld via de reguliere marketingmiddelen zoals affiches e.d.), maar ook de functionaliteit en de beleving van het aanbod. Wat opvalt, is dat hier min of meer dezelfde conclusie aan te verbinden is als bij communities. De consument, in dit geval de bezoeker van een erfgoedinstelling, wil behalve een beleving ook een zelf ontworpen creatie van die beleving.
Een ander voorbeeld van Narrowcasting komt van de Duitser Bjrn Rosenthal die Video Podcasting op DE conferentie introduceerde. Video podcasting wordt gepresenteerd als een variant op podcasting met videos in plaats van MP3s. Met behulp van een draagbaar device kan er geluisterd en gekeken worden naar videobestanden waar en wanneer men zelf wil. Nadeel is dat de productiekosten van video podcasting hoog liggen, wat de mogelijkheden voor het gros aan instellingen om concreet met video podcasting aan de slag te gaan zeer beperkt. Wellicht is het voor de grotere (en samenwerkende) organisaties een idee om een audiotour door een museum te Vodcasten waarin een kunstenaar iets vertelt over de kunstwerken, zodat mensen geprikkeld worden voor een daadwerkelijk (fysiek) bezoek aan het museum. Uiteindelijk is het voor velen toch aangenamer om iets met eigen ogen te zien, dan het aanschouwen van een video.

Workshop Omgevingsinteractie
De tweede dag van DE-conferentie begint met zeven verschillende workshops. Valentina Nisi en Rob Kranenburg zijn verantwoordelijk voor de workshop omgevingsinteractie. In hoeverre zijn de verschillende stakeholders in je omgeving belangrijk bij het nemen van beslissingen? Drie verschillende probleemwijken in Nederland dienden als voorbeeld waarin omgevingsinteractie aan bod kwam. Het toepassen van digitaal erfgoed bij de ontstane oplossingsrichtingen was hierbij geen vereiste. De vraag die in de workshop centraal had moeten staan, en die erfgoedinstellingen zichzelf moeten afvragen is: zijn we in staat om ons cultureel erfgoed relevant n aantrekkelijk te maken voor de verschillende stakeholders in onze omgeving? Dus niet alleen voor de al bestaande publieksgroep van een instelling, maar ook voor bewoners, jongeren en andere doelgroepen.

Gaming
Na de pauze vonden er wederom twee parallelsessies met verschillende themas plaats. Het onderwerp Gaming passeerde als eerste de revue. Met behulp van zowel ontspannende als educatieve games kan een erfgoedinstelling zijn publiek informeren. Codex Kodanski (www.codexkodanski.com) is een mooi voorbeeld waarin educatie, cultureel erfgoed en ontspanning samensmelten. Het project onderzoekt de mogelijkheden van het mengen van twee werkelijkheden: de werkelijke stad en de fictieve, virtuele stad bestaande uit verhalen, anekdotes, geluiden en beelden. Alle verhalen en geluiden zijn verbonden met specifieke locaties. Gewapend met hightech apparatuur liepen de deelnemers door de straten van Rotterdam en ontdekten zo een onzichtbare stad, verborgen achter muren of onttrokken aan het oog door het verleden. Sceptici zien het nut er niet van in, aangezien de bezoeker zich (nog steeds) niet binnen een museum of andere erfgoedinstelling bevindt. Dit kan opgelost worden door een begin- en eindpunt te creren binnen een erfgoedinstelling (zoals bij Codex Kodanski ook is gebeurd). Of door het geven van andere interessante informatie die op het eerste gezicht niet zozeer met de content van de erfgoedinstelling te maken heeft, maar de bezoeker wel kan prikkelen om naar binnen te gaan. Hierbij valt te denken aan het geven van bezoekersaantallen, globale omzetcijfers en andere beschrijvende variabelen van een culturele instelling. Tot slot merkt n van de deelnemers op dat ondanks het feit dat bepaalde publieksgroepen niet daadwerkelijk naar binnen gaan, het stay-in-touch principe erg belangrijk is.

Businessmodellen
Het onderwerp van de laatste parallelsessie was businessmodellen. Wat zijn de kosten van duurzame opslag? Hoe kunnen we meten of onze webpagina een kwalitatief goede site is? Dat waren de voornaamste vragen die deze middag aan bod kwamen. De hoge kosten van duurzame opslag is volgens Astrid Verheusen van de Koninklijke Bibliotheek niet het enige probleem bij het digitaal opslaan van bestanden. De continue voortgang van de technologie maakt oude bestandsformaten obsolete: de nieuwe soft/hardware kan de oude bestandsformaten niet langer lezen. Gevolg is dat omvangrijke digitale bestanden in de toekomst niet langer toegankelijk zijn. De Koninklijke Bibliotheek kan twee strategien toepassen. Migratie houdt in dat het bestand wordt aangepast aan de nieuwe technologie, emulatie betekent een behoud van het bestand en een aanpassing van de soft/hardware. Bij beide strategien is het van belang om nauw samen te werken met (inter)nationale partners. Bij de Koninklijke Bibliotheek ligt de tendens vanwege de grote hoeveelheid aan bestanden meer bij emulatie.
Hans Modder van TriarII houdt zich als adviseur onder andere bezig met de kwaliteit van elektronische publieke dienstverlening. Vanuit die expertise heeft hij een quickscan methodiek ontwikkeld voor bibliotheekwebsites, die momenteel doorontwikkeld wordt voor erfgoedsites. Een organisatie kan met behulp van deze quickscan beoordelen in hoeverre de website publieksvriendelijk is. Maar waarom zou een instelling gebruik willen maken van een dergelijke monitor voor een webevaluatie en dit niet aan de bezoekers vragen? De monitor levert voor de organisatie een zelfevaluatie met waardeoordeel op en men kan overgaan tot benchmarking. Bovendien geeft de consument vaak een beknopte evaluatie van een betreffende webpagina, die volgens Modder niet veel verder reikt dan een algemeen oordeel van de site, waardoor er zaken over het hoofd worden gezien.

Als afsluiting van DE-conferentie konden de deelnemers en sprekers het forum bijwonen waar een ieder zijn gedachten kon uitspreken over de afgelopen twee dagen. Op de vraag of men in de nabije toekomst een beleidsverandering t.a.v. digitale ontwikkelingen verwacht in de eigen erfgoedinstelling, antwoordde slechts n deelnemer positief. Of de overige deelnemers geen beleidsaanpassing nodig hebben, weinig vertrouwen hebben in digitale middelen of dat de vermoeidheid en de drang om naar huis te gaan had toegeslagen, is de vraag. Duidelijk is in ieder geval dat in een landschap van innovatieve digitale ontwikkelingen, van waaruit de bezoeker een unieke zelf ontworpen beleving aangeboden kan worden, samenwerken (nog) belangrijker is dan voorheen.

Auteur: Esther van den Elzen redactie@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This