Selecteer een pagina

Erfgoed en digitalisering: winst voor instellingen en publiek

Algemeen

De groei van internet en digitale media hebben de wijze waarop mensen kennis verwerven en verspreiden enorm veranderd. In 2006 riep Time niet een president of een paus uit tot Person of the Year, maar het individu: you. De reden? Het zijn de individuele makers en consumenten van user-generated content die kunst, politiek en commercie transformeren en het zijn de individuele betrokken burgers die een nieuwe digitale democratie vormen, aldus de hoofdredacteur van Time.

In de hedendaagse netwerksamenleving draait het niet meer om webpaginas, maar om mensen. We onderhouden onze persoonlijke contacten en werkrelaties digitaal en kunnen zelfs online een levenspartner vinden. We consumeren niet alleen informatie, maar we willen er deel van uitmaken, we willen het personaliseren en delen met anderen. Dit verklaart ook de enorme groei van web 2.0 toepassingen als MySpace (16 miljoen unieke bezoekers per maand) en YouTube (56 miljoen unieke bezoekers) (bron: Media Post Publications). Deze technologische en maatschappelijke ontwikkelingen bieden kansen voor archieven, musea en andere cultuurinstellingen die het cultureel erfgoed beheren. Zappend en surfend zijn wij namelijk met zn allen op zoek naar interessante content: naar informatie, naar artikelen, nieuws, fotos, beelden, meningen, verhalen of wat dan ook. Verschillende erfgoedbeherende organisaties springen hierop in door op een nieuwe of betere manier digitaal aanbod te creren en te ontsluiten, kortom te innoveren.

Publiek boeien met digitale technieken
Woorden zoeken in de toespraken van koningin Wilhelmina die tijdens de Tweede Wereldoorlog door Radio Oranje zijn uitgezonden? Zoeken naar een soortgelijke melodie in een muziekdatabase? Een foto van de vaas van je oma uploaden en vergelijken met de Nationale Referentie Collectie? In het nationale onderzoeksprogramma CATCH (Continuous Access To Cultural Heritage) werken informaticaonderzoekers nauw samen met de beheerders van het erfgoed. Zij ontwikkelen methoden en technieken waarmee collectiebeheerders hun digitale collecties beter toegankelijk kunnen maken. Het beter doorzoekbaar maken van collecties biedt bovenal groeiende mogelijkheden om het publiek te boeien en te binden. Van leerling tot wetenschapper, van leek tot professional.
Verschillende musea laten hun webservices aansluiten bij deze nieuwe tendensen. Op de website van het Museum of Fine Arts in Boston kun je wallpapers voor je mobiel downloaden en het British Museum biedt de mogelijkheid om reproducties van de collectie op A4 formaat uit te printen. De Routemaker van het Krller-Mllermuseum zorgt voor een voorbereiding naar het museum. Met de Routemaker is het mogelijk uit de online collectie thuis een selectie van kunstwerken te maken en daarmee een eigen route samen te stellen en deze uit te printen op een plattegrond. De routes kunnen gebruikt worden als persoonlijke gids tijdens het museumbezoek.
Steeds vaker wordt de gebruiker het uitgangspunt van nieuwe digitale toepassingen. Zo nodigt het National Museum of American History bezoekers uit commentaar toe te voegen bij de collectie. Het Haags Gemeentearchief gaat nog een stapje verder door bezoekers in te zetten bij het opsporen van locaties op afbeeldingen uit het archief.

Interactie met een breed publiek
Bij het fysiek presenteren van materiaal op zaal worden bezoekers nog maar zelden actief ingeschakeld, terwijl zij juist boeiende gedachten en gegevens kunnen toevoegen aan de presentatie. Ook hierin lijkt verandering te komen. In het National Science Museum in Tokio kunnen bezoekers met een Personal Digital Assistent (PDA) de huid van een dinosaurus reconstrueren die op een display naast het echte skelet op zaal getoond wordt. Extra informatie, zoals de namen van de beenderen, kunnen worden getoond op de display terwijl de PDA een audiogids afspeelt.
Ook Dulwich Picture Gallery gebruikt PDAs, maar gebruikt ze als interactief, educatief materiaal die actieve observatie en discussie stimuleren. De reactie van de bezoeker kan worden opgenomen waardoor een follow-up, reflectie en verder onderzoek mogelijk gemaakt worden. Speciale software is ontwikkeld om, afhankelijk van de leeftijd, interesse en niveau van de gebruiker, informatie te verstrekken over verschillende onderwerpen. De PDA stelt vragen, soms grappig, soms prikkelend, om de picture detective in de bezoeker naar boven te halen. De virtuele en fysieke museumervaring smelten hierdoor samen.
Ontwikkelingen op het gebied van Wi-fi, GSM, GPRS/UMTS en GPS maken het echter ook mogelijk de erfgoedervaring fysiek buiten de muren van de erfgoedinstelling te brengen. Onder de vlag van het Jaar van het Religieus Erfgoed is Erfgoed Nederland in samenwerking met Waag Society begin 2008 het project Rituelen gestart. Het project wil een nieuwe, aansprekende manier vinden van interactie tussen een breed publiek en erfgoed. Persoonlijk aangedragen voorwerpen of belevingen worden vastgelegd, verbonden met gevestigd religieus erfgoed en ontsloten naar een groter publiek. Door de inzet van locatie gebaseerde mobiele technologie worden deze relaties als een extra betekenislaag over onze alledaagse werkelijkheid gelegd.

Toekomst in personalisatie van informatie
Al deze nieuwe diensten ontlenen hun waarde aan de informatie uit de omgeving van de mobiele gebruiker en de personalisatie daarvan. Voor de verdere ontwikkeling hiervan moeten nog veel organisatorische, culturele en technische drempels overwonnen worden. Bovendien is weinig bekend over de behoeften, wensen en interesses van de gebruiker van deze digitale toepassingen. Kennis hiervan zou de persoonlijke ervaring veel meer kwaliteit kunnen bieden dan nu mogelijk is. ICT-toepassingen worden echter steeds goedkoper, gebruiksvriendelijker, sneller en kunnen meer capaciteit aan. De genoemde voorbeelden geven dan ook het voorgevoel dat we nog maar aan het begin staan van de bloei van digitale publiekstoepassingen op het gebied van cultureel erfgoed. De recente razendsnelle ontwikkelingen van mobiele telefonie die sinds kort audio, video, GPS en internet in n apparaat combineert is nog maar een tipje van de sluier. Ook op mens georinteerde interfaces staan nog in de kinderschoenen: de muis en het keyboard zijn nog lang niet achterhaald.
De snelheid waarmee ontwikkelingen gaan op het gebied van robotica, biotechnologie, informatietechnologie en nanotechnologie doen verwachten dat we binnen decennia met een bionische lens informatie letterlijk op ons netvlies kunnen projecteren en een persoonlijke mobiele assistent ons door het museum leidt op basis van onze eigen voorkeuren.

Auteur: Isjah Koppejan i.koppejan@erfgoednederland.nl

468

Reactie verzenden

Share This