Selecteer een pagina

Geen ondernemerschap zonder samenwerking

Algemeen
Samenwerking en schaalvergroting zijn in – zo lijkt het. Of het nu aan de crisis ligt, aan de overheid die dreigt met korten op subsidies of lonkt met matchinggelden, of aan een mentaliteitsverandering bij culturele instellingen – steeds meer musea, theatergezelschappen en podia zoeken naar mogelijke partners binnen én buiten de sector en breiden zo hun (mogelijke) activiteiten verder uit.


Het is duidelijk dat culturele instellingen hun koudwatervrees met betrekking tot de zakenwereld aan het overwinnen zijn. Ze maken steeds vaker gebruik van de kennis en expertise vanuit het bedrijfsleven en laten zich inspireren door praktijken die in de zakenwereld gebruikelijk zijn. Een mooi voorbeeld vormt de tentoonstelling ‘Go China’, waarmee het Groninger Museum en het Drents Museum vorig jaar hoge bezoekcijfers scoorden. De musea speelden bij de keuze van het onderwerp van hun tentoonstelling handig in op de China-hype die werd veroorzaakt door de Olympische Spelen. Hulp bij het ‘in de markt zetten’ van deze tentoonstel-ling kregen beide musea van sponsor Rabobank. Die bank probeert zich op z’n beurt duidelijk te profileren via de museumwereld, als sponsor van tentoonstellingen en musea, zoals het Van Goghmuseum. De meest recente grote tentoonstelling van het Van Gogh werd overigens gesponsord door KPN. Het Rijksmuseum is eveneens handig bezig: het zette een -project op met de Hema en het eigen blad, Oog, ligt gewoon in de schappen van AH en AKO. En de Hermitage blijft een exemplum par excellence waar het gaat om het benutten van kansen op het gebied van samenwer-king en cultureel ondernemerschap.

Holland Art Cities

Ook culturele instellingen onderling zien de voordelen van samenwerking. Het plan voor samenwerking van de vier grote Amsterdamse musea bij een te bouwen kunsthal à la het Parijse Grand Palais aan de Zuidas stierf weliswaar een snelle stille dood en ook over de toekomst van een nieuw Designmuseum – een plan van Premsela en ING – bestaat nog onduidelijkheid, terwijl het nog staat te bezien of het plan van het Rijksmuseum en Stichting de Nieuwe Kerk om samen te gaan werken met het Capital Museum uit Peking doorgaat. Maar er ontstonden het afgelopen jaar ook geslaagde initiatieven. Zo werken tien van de belangrijkste musea in de vier grote steden aan plannen voor een internationaal aansprekend programma onder de noemer ‘Holland Art Cities’. Dat programma ging vorig jaar van start met de tentoonstelling ‘Erasmus in Beeld’ in het Rotterdamse Boymans van Beuningenmuseum. In ‘Holland Art Cities’ werken de betrokken musea samen met de marketingafdelingen van de vier betrokken steden en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen. Het initiatief kan rekenen op gretige steun van de ministeries van OCW en EZ, uiteraard onder meer vanwege het toeristisch belang ervan. Het is de bedoeling om tentoonstellingen te organiseren rondom een aantal nationaal, maar vooral internationaal aansprekende thema’s, zoals ‘Hollandse Meesters’. Daaronder vallen niet alleen oude meesters als Rembrandt en Vermeer, maar ook een modern kunstenaar als Marlène Dumas.

Joop & André
Dat er inmiddels verschillende theatergezelschappen zijn gefuseerd of zijn opgegaan in de nieuwe ‘stadsgezelschappen’ en dat ook verschillende voorheen onafhankelijke poppodia (onder meer in Rotterdam) zijn samengegaan, lijkt naadloos te passen in deze tendens, ware het niet dat deze fusies en samenwerkingsverbanden vooral politiek lijken afgedwongen. Toch heerst blijkbaar het idee dat gezamenlijk opmarcheren betrokken partijen sterker maakt in een moeilijke tijd. Niet voor niets praatten ook Joop van den Ende en André Rieu over een mogelijke vorm van samenwerking om een groot theater in Maastricht te gaan bespelen. Een bundeling van krachten biedt immers veel voordelen: het werkt aan alle kanten kostenbesparend en het biedt uitgelezen kansen voor alle spelers om zich vooral te richten op datgene waar ze zelf het sterkst in zijn, terwijl ze kunnen profiteren van de bundeling aan creativiteit die samenwerking hopelijk oplevert. Samenwerking en schaalvergroting lijken ook het beste antwoord op een markt die zich steeds meer als Europees en internationaal karakteriseert. Dat veel culturele spelers – zowel uit de profit- als uit de non-profitsector – streven naar samenwerking duidt erop dat ze zich ontpoppen als volwassen (cultuur)ondernemingen, die in staat zijn eigen kansen te zien en te benutten op de (inter)nationale cultuur- en vrijetijdsmarkt.

Auteur: Pieter de Nijs is neerlandicus en kunsthistoricus en eindredacteur van MMNieuws
Referenties: 
468

Reactie verzenden

Share This