Als konijnen staren zij in de koplampen van een overjarige SAAB. Stadsbestuurders en beleidsmakers zijn heimelijk nog steeds in de ban van de creatieve stad. Niet openlijk want ze weten dat het concept tamelijk sleets is geworden. Maar door hun creatieve bloedarmoede hebben ze niets anders in handen om de cultuur in de stad te promoten.
Jawel, ze hebben een nieuwtje opgepakt: in 2050 woont 70% van de mensheid in de stad. En ook deze: de stad en niet de staat zorgt voor economische en sociale innovatie. En het platteland? Dat is een bekrompen, hier en daar zelfs een achterlijk gebied. Het wordt niet zo gezegd maar tijdens de vrijdagborrels van bureaus die statistieken produceren, kun je het alom horen. Hoe dom kun je zijn. Er is een ander verhaal dat de stedelijke wethouders moeten kennen. De 24/7-stad is niets zonder een krachtige regio. Voor de eigen voedselvoorziening, voor de broodnodige recreatie en rust. Voor de creatieve impulsen die uitgaan van internationale festivals en lokale amateurkunstzinnige ondernemingen. Voor een nieuwsgierig publiek waar nu geen echte belangstelling voor is, want ‘achterlijk’.
Wethouders zouden cultuurpolitiek leiderschap moeten tonen. Weg van de eigen bureaucratische beleidsplannen en op zoek gaan naar samenwerking met steden en dorpen in de eigen omgeving. Niet alleen grond en omliggende steden opeisen voor de eigen groei maar vooral ook investeren in een regionale culturele infrastructuur. Treed uit het valse licht van de koplampen van de creatieve stad en zie hoeveel er mogelijk is als je echt cultuurpolitiek en ondernemerschap toont. Breek de grenzen af van de eigen schouwburg, museum en muziekhal en richt je op regionale culturele netwerken. Zet je stedelijk subsidiemodel bij het oud vuil en ontwikkel regionale businessmodellen om met elkaar de cultuur te financieren.
Stad en platteland hebben elkaar nodig. Regionale cultuursamenwerking, dat is de boodschap voor steden van het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw. Waar blijven de Boekmannen († Amsterdam), de Van der Wallen († Enschede), de Riezenkampen (Rotterdam) om daaraan vorm te geven? Neem mijn eigen stad, Utrecht. Bloedeloze ondersteuning van bijnafailliete organisaties als De Utrechtse Spelen en TivoliVredenburg ten koste van nieuwe initiatieven. Privatiseren die kunsthandel! Kansen om een spannend megapark bij Soesterberg op te zetten worden niet benut. Het polderieke achterland van het nieuwe Leidsche Rijn? Kennen we niet! Cultuurwethouders die hier van alles weten maar niets van cultuur. Ondanks deze tekortkoming is de (kleinschalige) samenwerkingspraktijk binnen de Utrechtse stadsgrenzen als sterk te beschouwen. Nu nog naar buiten, waar de vogels gratis fluiten.
Welke zwaluwen heb ik in de Utrechtse regio al kunnen spotten? Vrijwilligers kwamen van heinde en ver toen Utrecht vijfhonderd vluchtelingen moest opvangen in het najaar van 2015. Er ontstond een samenwerkingscultuur die effectief tegenover het populistisch gebral van Wilders een alternatief kon bieden. Deze samenwerking is voortgezet rond het Kamp Kanaleneiland en heden ten dage in de AZC-centra in de buurt Oog in Al en de wijk Utrecht-West. Hier is regionalisering van belang omdat oorspronkelijke bewoners verspreid worden over diverse locaties maar elkaar toch weten te vinden met steun van (culture) vrijwilligersorganisatie.
Oorspronkelijke en nieuwe wijkbewoners nemen nu tezamen allerlei initiatieven. In het vroege najaar komt er een Engelstalig boek COOPERATE. The Creative Normal uit. Een zeventiental schrijvers, waarvan negen uit de regio Utrecht, doet verslag van de eigen samenwerkingspraktijk op het gebied van culturele organisaties, beleid, onderzoek en opleidingen. Het initiatief is voortgekomen uit een werkconferentie die in 2014 in Utrecht gehouden is en ruim honderd deelnemers telde. Deze conferentie werd ruiterlijk ondersteund door hogescholen, de universiteit, de culturele sector, provincie en gemeente en het bedrijfsleven. Het nieuwe boek geeft inzicht hoe de oorspronkelijke initiatiefnemers hun pad hebben voortgezet en formuleert lessen voor de toekomst. De HKU University of the Arts Utrecht, het Cartesius Museum en de Provincie Utrecht maakten de publicatie mede mogelijk.
Ik weet het zeker: in elke regio vliegen zwaluwen die zeker tezamen een nieuwe lente brengen. We moeten de tijd nemen om ervan te genieten, bijvoorbeeld aan een picknicktafel op het platteland met overheerlijke streekproducten.
Als konijnen staren zij in de koplampen van een overjarige SAAB. Stadsbestuurders en beleidsmakers zijn heimelijk nog steeds in de ban van de creatieve stad. Niet openlijk want ze weten dat het concept tamelijk sleets is geworden. Maar door hun creatieve bloedarmoede hebben ze niets anders in handen om de cultuur in de stad te promoten.
Jawel, ze hebben een nieuwtje opgepakt: in 2050 woont 70% van de mensheid in de stad. En ook deze: de stad en niet de staat zorgt voor economische en sociale innovatie. En het platteland? Dat is een bekrompen, hier en daar zelfs een achterlijk gebied. Het wordt niet zo gezegd maar tijdens de vrijdagborrels van bureaus die statistieken produceren, kun je het alom horen. Hoe dom kun je zijn. Er is een ander verhaal dat de stedelijke wethouders moeten kennen. De 24/7-stad is niets zonder een krachtige regio. Voor de eigen voedselvoorziening, voor de broodnodige recreatie en rust. Voor de creatieve impulsen die uitgaan van internationale festivals en lokale amateurkunstzinnige ondernemingen. Voor een nieuwsgierig publiek waar nu geen echte belangstelling voor is, want ‘achterlijk’.
Wethouders zouden cultuurpolitiek leiderschap moeten tonen. Weg van de eigen bureaucratische beleidsplannen en op zoek gaan naar samenwerking met steden en dorpen in de eigen omgeving. Niet alleen grond en omliggende steden opeisen voor de eigen groei maar vooral ook investeren in een regionale culturele infrastructuur. Treed uit het valse licht van de koplampen van de creatieve stad en zie hoeveel er mogelijk is als je echt cultuurpolitiek en ondernemerschap toont. Breek de grenzen af van de eigen schouwburg, museum en muziekhal en richt je op regionale culturele netwerken. Zet je stedelijk subsidiemodel bij het oud vuil en ontwikkel regionale businessmodellen om met elkaar de cultuur te financieren.
Stad en platteland hebben elkaar nodig. Regionale cultuursamenwerking, dat is de boodschap voor steden van het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw. Waar blijven de Boekmannen († Amsterdam), de Van der Wallen († Enschede), de Riezenkampen (Rotterdam) om daaraan vorm te geven? Neem mijn eigen stad, Utrecht. Bloedeloze ondersteuning van bijnafailliete organisaties als De Utrechtse Spelen en TivoliVredenburg ten koste van nieuwe initiatieven. Privatiseren die kunsthandel! Kansen om een spannend megapark bij Soesterberg op te zetten worden niet benut. Het polderieke achterland van het nieuwe Leidsche Rijn? Kennen we niet! Cultuurwethouders die hier van alles weten maar niets van cultuur. Ondanks deze tekortkoming is de (kleinschalige) samenwerkingspraktijk binnen de Utrechtse stadsgrenzen als sterk te beschouwen. Nu nog naar buiten, waar de vogels gratis fluiten.
Welke zwaluwen heb ik in de Utrechtse regio al kunnen spotten? Vrijwilligers kwamen van heinde en ver toen Utrecht vijfhonderd vluchtelingen moest opvangen in het najaar van 2015. Er ontstond een samenwerkingscultuur die effectief tegenover het populistisch gebral van Wilders een alternatief kon bieden. Deze samenwerking is voortgezet rond het Kamp Kanaleneiland en heden ten dage in de AZC-centra in de buurt Oog in Al en de wijk Utrecht-West. Hier is regionalisering van belang omdat oorspronkelijke bewoners verspreid worden over diverse locaties maar elkaar toch weten te vinden met steun van (culture) vrijwilligersorganisatie.
Oorspronkelijke en nieuwe wijkbewoners nemen nu tezamen allerlei initiatieven. In het vroege najaar komt er een Engelstalig boek COOPERATE. The Creative Normal uit. Een zeventiental schrijvers, waarvan negen uit de regio Utrecht, doet verslag van de eigen samenwerkingspraktijk op het gebied van culturele organisaties, beleid, onderzoek en opleidingen. Het initiatief is voortgekomen uit een werkconferentie die in 2014 in Utrecht gehouden is en ruim honderd deelnemers telde. Deze conferentie werd ruiterlijk ondersteund door hogescholen, de universiteit, de culturele sector, provincie en gemeente en het bedrijfsleven. Het nieuwe boek geeft inzicht hoe de oorspronkelijke initiatiefnemers hun pad hebben voortgezet en formuleert lessen voor de toekomst. De HKU University of the Arts Utrecht, het Cartesius Museum en de Provincie Utrecht maakten de publicatie mede mogelijk.
Ik weet het zeker: in elke regio vliegen zwaluwen die zeker tezamen een nieuwe lente brengen. We moeten de tijd nemen om ervan te genieten, bijvoorbeeld aan een picknicktafel op het platteland met overheerlijke streekproducten.