Toen ik gevraagd werd om een korte column te schrijven over het adviesvak naar aanleiding van de BMC Cultuurconferentie, schoten mij onmiddellijk twee uitspraken te binnen. De eerste van mijn man, die – als wij een lastige kwestie op zijn werk bespraken – regelmatig verzuchtte: “Je lijkt wel een vent. In plaats van te luisteren, begin je gelijk adviezen te geven en oplossingen aan te dragen.” De tweede is van de Taoïstische leermeester Lao Tse: “Wees een goede luisteraar, het bespaart je de last om advies te geven.” Twee uitspraken die ik ter harte nam in mijn tijd als adviseur.
Tijdens mijn werkzaamheden bij BMC, werd ik als mentor gekoppeld aan jonge adviseurs. Ze vroegen me wat iemand tot een goede adviseur maakt. Naast de voor de hand liggende competenties – analytisch vermogen, communicatief vaardig, oplossingsgericht – is een goede adviseur op de allereerste plaats iemand die goed luistert. Persoonlijk voeg ik daar ook aan toe: iemand die meer geeft dan gevraagd wordt en iemand die appelleert aan de ‘beste kant ‘ van de klant. De opdrachtgever heeft niet alleen een probleem of opgave, maar ook een ideaal. Vanuit dat ideaal is het zaak om de raakvlakken te vinden tussen de betrokken partijen, die vaak tegengestelde belangen hebben.
Tiana Wilhelm:
De opdrachtgever is meer gebaat bij een goede sparringpartner, die kritische feedback geeft en zich in de korte- en langetermijnsdoelen heeft verdiept, dan in een adviseur die hem naar de mond praat.Liever klantgericht
Hart voor de goede zaak hebben ze in de regel allemaal, of het nu om de cultuursector of om de sportsector gaat. Het vinden van gemeenschappelijkheid tussen partijen is essentieel, ook al houdt een adviseur daarbij de meer opportunistische beweegredenen (‘what’s in if or me?’) van elke partij net zo goed in het oog. Je moet het als organisaties samen doen. Een adviseur kan veel betekenen, maar zonder medewerking van de opdrachtgever en de andere stakeholders is een advies net zoveel waard als het papier waarop het geschreven is – om regisseur Samuel Goldwyn te parafraseren. Daarbij is het belangijker om klantgericht te zijn dan klantvriendelijk. De opdrachtgever is meer gebaat bij een goede sparringpartner, die kritische feedback geeft en zich in de korte- en langetermijndoelen heeft verdiept, dan in een adviseur die hem naar de mond praat.
Cultuur als topsport
Bij BMC heb ik advieswerk mogen doen in zowel de cultuur- als de sportsector en het viel mij op dat de overeenkomsten tussen deze twee sectoren veel groter zijn dan de verschillen. In beide sectoren wordt gestreefd naar excellentie. Beide sectoren kunnen niet functioneren zonder de tomeloze inzet van vele vrijwilligers. En beide sectoren zijn in toenemende mate afhankelijk van derde geldstromen. Crowdfunding, fondsen en sponsorwerving zijn onderdeel van het advieswerk geworden.
Ik geniet van mijn huidige baan als directeur van de Musea Zutphen, maar kijk met veel genoegen terug op mijn tijd als BMC adviseur. Dat werk bood mij de gelegenheid om in heel veel keukens te mogen kijken, mij in heel veel interessante onderwerpen te verdiepen en met heel bevlogen en interessante mensen samen te werken. Als je de mogelijkheid hebt om als adviseur aan de slag te gaan, grijp die kans dan met beide handen aan. Je zult er zeker geen spijt van krijgen. Je leert veel over een grote verscheidenheid aan zaken, maar misschien in de eerste plaats wel over wie jijzelf bent en wat je drijft. Het is mijn ervaring dat een adviseur ook altijd iets van zichzelf in een opdracht stopt. Adviseren is geen ‘technische’ vaardigheid. De wil om iets voor elkaar te krijgen samen met de opdrachtgever, om oprechte interesse te tonen, soms zelfs liefde voor het onderwerp te ontwikkelen, die attitude is gewenst in een adviseur. Maar het begint en eindigt met goed luisteren.