Selecteer een pagina

Goede of gehoorzame burgers

Beleid, Maatschappij, Opinie, Politiek
"Ik voel me thuis bij Erasmus, bij het humanisme dat universeel is, geen grenzen kent"; 'Desiderius Erasmus', Hans Holbein de Jongere (1523).

“Ik voel me thuis bij Erasmus, bij het humanisme dat universeel is, geen grenzen kent”; ‘Desiderius Erasmus’, Hans Holbein de Jongere (1523).

Nu het begrip ‘burgerschap’ steeds pregnanter wordt gebruikt (ook sinds de overheid de participatiesamenleving omarmd heeft) kunnen culturele instellingen toch niet langs de zijlijn blijven staan? Die vraag wierp Menno Heling, hoofdredacteur van MMNieuws, op in een mailwisseling over mijn rol bij het tot stand komen van het advies Innoveren, participeren! van de Raad voor Cultuur in 2007. Ik moest in mijn geheugen graven en inderdaad, ik had het voorwoord voor dit appèl op de overheid (en de samenleving) grotendeels geschreven. En klaarblijkelijk heeft de overheid naar de raad geluisterd, zo blijkt uit dit themanummer.

Maar even duidelijk is dat ik zelf afstand heb genomen van de paternalistische dimensies van ‘cultureel burgerschap’ zoals dat genoemd werd. Terugkijkend is het enige relevante in die inleiding uit 2007 het pleidooi burgers toe te rusten om in de informatiemaatschappij adequaat te kunnen functioneren. Dat culturele instellingen in het algemeen een specifieke rol zouden hebben in burgerschapsvorming vond ik toen – persoonlijk – niet en nu nog niet.

De gevaren van burgerschap

Ik ben tamelijk geradicaliseerd de laatste jaren als het gaat om de ‘opdracht’ die een eeuw lang vanuit verschillende legitimeringsgrondslagen aan de kunst(tenaar) is opgelegd. Kunstenaars en culturele instellingen dienen ver weg te blijven van het formuleren allerlei externe doelen als daar zijn integratie, sociale cohesie, economische spin-off enzovoorts, zoals kunst geen enkele opdracht zou moeten aanvaarden. De taak van culturele instellingen is te intermediëren, zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk in aanraking brengen met uitingen van kunst en cultuur. Of die mensen daar wel of geen goede burgers van worden, is een andere kwestie.

Burgerschap is verbonden met nationaliteit en via nationaliteit met identiteit, nationale trots en met gemeenschapszin. Begrippen die voor mij persoonlijk balanceren op de grens xenofobie, oorlogszin, misplaatste gevoelens van superioriteit. Zeker, ik erken de noodzaak van sociale verbanden, gemeenschappelijke afspraken in de vorm van wetten en regels en een overheid die die afspraken handhaaft. Maar ik ben een overheid gaan wantrouwen die een sterk normatief (en verplichtend!) karakter verbindt aan de allocatie van middelen. Burgerschap is wat mij betreft niet allereerst synoniem met participerende burgers maar ook en vooral met gehoorzame burgers die hun morele kompas richten op wat een nauwelijks representatief politiek systeem definieert als de vaderlandse (in dit geval Nederlandse) identiteit.

Mijn economisch-politieke opvattingen zijn redelijk ver verwijderd van het marxistisch communisme van Eric Hobsbawm, maar zijn wantrouwen jegens de corporatistische opvattingen over de natiestaat deel ik ten volle. Zijn beroemde boek Naties en nationalisme sedert 1780 analyseert nauwkeurig de grondslagen van een burgerschapsbeleid. Ik deel zijn mening dat maatschappelijke elites tradities en daarmee een identiteit vormende context ‘uitvinden’ om het belang van grenzen te benadrukken, en daarmee de condities creëren die leiden tot oorlogen en genocide. Ik voel me thuis bij Erasmus, bij het humanisme dat universeel is, geen grenzen kent. Erasmus die Europa ondeelbaar vond en als zijn thuis beschouwde.

Kunst is haar eigen boodschap

De overheid is wat mij betreft niet meer de gezaghebbende toedeler van waarden. De overheid is een amechtig hijgende octopus die op grond van duistere vermoedens diverse door achterdocht gedreven maatschappelijke controlesystemen heeft ingevoerd, in de zorg, onderwijs, werkloosheidsvoorzieningen en zo meer. Een overheid die zijn publieke taken ten aanzien van primaire, maatschappelijke behoeften heeft verkwanseld aan een schimmige markt – zie openbaar vervoer, energievoorziening, volkshuisvesting, gezondheidszorg, de lijst is eindeloos. Zo’n overheid wantrouw ik als zij mij wil leren hoe ik een goede, participerende burger moet zijn.

Zijn culturele instellingen dan niet meer dan intermediairs, marketinginstrumenten tussen kunstenaar en publiek? Dat zijn ze óók – en dat is belangrijk en al moeilijk zat – maar ze zijn nog veel meer. De instellingen en hun curatoren en programmeurs hebben een belangrijke rol als het gaat om duiding van de producten die ze (ver)tonen. Om hun publiek inzicht te geven in de kunst die het te zien of te horen krijgt. Om te leren kijken, luisteren en lezen. Niet om goede burgers te worden, van die legitimering van cultuursubsidies hebben we in de jaren ’60 van de vorige eeuw afscheid genomen. (Lees het nog steeds actuele “Schoonheid, welzijn, kwaliteit” van Warna Oosterbaan Martinius). En over wat kunstenaars moeten, zullen we het snel eens zijn: kunstenaars moeten niks.

Of zoals Cees Nooteboom zei bij zijn aanvaarding van de PC Hooftprijs: “Kunst hoeft niemands boodschappen te doen, zij is haar eigen boodschap, zij drukt via een allergeheimste chemie en vaak voor tijdgenoten onzichtbaar, werkelijkheid uit op een manier die geen enkel ander medium kan benaderen. Dikwijls heeft zij het over dingen, waarover je nauwelijks kunt praten en is zij uit de grotten en uithoeken van de menselijke psyche teruggekomen met vermoedens, dromen, suggesties waar voorlopig nog niemand naar wilde luisteren.”

Zulke kunstenaars ruimhartig in staat te stellen hun werk te doen, en niet op grond van neoliberale, opportunistische politieke manoeuvres de cultuursector afknijpen, laten de overheid en de politiek zich daar maar toe beperken. Als we cultuur belangrijk vinden, zou dat tot uitdrukking moeten komen in een ruimere steun van de rijksoverheid dan de schamele 0,24% van de rijksbegroting én zou het curriculum van het onderwijs op alle niveaus zeer sterk moeten verbeteren.

—–

Mededeling van de uitgever: Dit artikel verschijnt in het themanummer over Burgerschap en Maatschappelijk Rendement. Dit nummer werd speciaal samengesteld in aanloop naar de start van de opleiding MBA Cultuur, Erfgoed en Burgerschap. MMNieuws is mediapartner en publiceert over deze top-opleiding. Download de folder hier!

468

Reactie verzenden

Share This