Selecteer een pagina

Handel in Cultuur

Algemeen
Nederland is altijd een internationaal gerichte handelsnatie geweest. Dit gold ook lange tijd voor producten van kunst en cultuur. Economische, technologische en politieke ontwikkelingen in de afgelopen jaren zouden de culturele internationale samenwerking naar grote hoogte hebben moeten stuwen. Immers, een toenemende globalisering en mobiliteit, internationalisering van de media en een steeds maar groeiend Europa hebben de drempels voor grensoverschrijdende samenwerking weggenomen.


Toch hebben nog weinig culturele instellingen een gedegen gentegreerd strategisch buitenland-beleid. In een artikel over zijn activiteiten te Boedapest (zie p.20 van dit nummer) zegt cultureel attach Klaus de Rijk dat ook bij de Nederlandse overheid het internationaal cultureel beleid geen prioriteit heeft. De besluitvorming is traag en de activiteiten blijven vaak kleinschalig. Versnippering van budget en communicatie komt ook in Vlaanderen voor, zo signaleert Hilde Teuchies in dit MMNieuws themanummer over Europa (zie p.5).

Nu Nederland in 2004 het EU-voorzitterschap voert, barst in de culturele wereld de discussie over Europa (eindelijk) los. Wat maakt het toch zo moeilijk om samen te werken? Hoe spoort het EU beleid met het beleid van de lidstaten? Waarom kan geld altijd weer uitkomst bieden? Het vluchtig doornemen van de Europa-themanummers van SICAmag (SICA) en Federatienieuws (Federatie van Kunstenaarsverenigingen) levert inzicht in zowel de beleidsmatige problemen op overheidsniveau, als de praktische problemen voor uitvoerenden en organisaties op de culturele werkvloer.

Samenwerking tussen culturele organisaties uit verschillende Europese landen wordt eerder gefrustreerd dan gestimuleerd door een Europees Cultuurbeleid dat gebaseerd is op de autonomie van de lidstaten (subsidiariteitsbeginsel). De EU verschuilt zich hierachter en ontwikkelt geen echt coherent cultuurbeleid waar inviduele organisaties iets aan hebben. Lidstaten zetten cultuur op n lijn met economie door vanuit de concurrentiegedachte hun nationaal cultuurbezit te exporteren. Cas Smithuijsen signaleert in het laatste nummer van SICAmag een recent advies van de Nederlandse Raad voor Cultuur: Het gaat de Raad om een strategische inzet van middelen voor profilering van Nederlandse cultuur in internationaal verband. De Boekmanstichting, waar Smithuijsen directeur is, was betrokken bij een onderzoek naar beschikbare beleidsinstrumenten voor internationale culturele samenwerking. Smithuijsen: Zonder vooruit te willen lopen op de ongetwijfeld genuanceerde uitkomsten blijkt nu al zonneklaar dat de desbetreffende landen allemaal om het hardst bezig zijn zich met behulp van een cultureel exportbeleid in de wereldsamenleving te profileren. Later dit jaar zijn de uitkomsten van dit onderzoek te lezen op de website van de Boekmanstichting.
Het ontbreekt de politiek in Brussel aan visie en er is geen sprake van een effectief Europees cultuurbeleid. Dit geldt evenzeer voor de lidstaten. Gottfried Wagner, secretaris-generaal van de Europese Culturele Stichting signaleert in hetzelfde SICAmag waar het aan schort: Het budget voor grensoverstijgende culturele samenwerking is belachelijk klein en wordt heel bureaucratisch verdeeld. In andere publicaties en bij de voorlichtingsdag op 16 december j.l. van de SICA (Stichting Internationale Culturele Activiteiten) werd naast een gebrekkig beleid ook gewezen op stijlverschillen in praktisch cultuurmanagement, belangentegenstellingen tussen stedelijke gebieden en de regios, en de overweldigende bureaucratie. Maar hand in eigen boezem steken kan ook geen kwaad. Volgens Inez Boogaarts, directeur van de SICA, lijken Nederlandse organisaties altijd heel goed te weten hoe het moet en is er soms weinig respect voor de culturele verschillen. Bovendien is internationaal werken een vak apart, dat nog niet altijd even professoineel wordt uitgevoerd.
Daarnaast kampt de gemiddelde cultuurprofessional met een gebrek aan belangstelling voor Europa/EU als cultuur-politiek fenomeen. Internationale contacten zijn er genoeg, maar hoe kun je Europa gebruiken om die te stimuleren, ontwikkelen en verder laten groeien?
Objectief is vast te stellen dat op nationaal niveau de budgetten voor kunst en cultuur slinken. En daar ligt voor Europa een kans. Gottfried Wagner ziet mogelijkheden om in deze lacune te voorzien. Er moeten nieuwe bronnen worden gevonden om kunst en cultuur te financieren via, bijvoorbeeld, Europese loterijen of fondsen die private gelden genereren. Europese regelgeving zal ook de creative competitiveness van Europa in de wereld moeten stimuleren: samenwerking tussen culturele profit en not for profit organisaties. Geen concurrentie maar synergie.

Helaas kampt Europa niet alleen met de zelfstandigheid van lidstaten maar ook met de autonomie van de kunsten. Smithuijsen stelt dat overheden in hun (internationale) beleidsontwikkeling steeds afhankelijker worden van de internationale ervaringen die de werkers op de artistieke en culturele werkvloer opdoen, en van de verslaglegging die daarvan mede het resultaat is. De kunstensector is op micro-niveau al aardig vooruitgegaan als het gaat om mobiliteit en het volgen van artistiek-inhoudelijke ontwikkelingen in andere landen. Dragan Klaic, voorzitter van het European Forum for the Arts and Heritage (EFAH) te Brussel constateert dat literatuur, film, muziek en design hun aandacht al aardig bij Europa hebben. Podiumkunsten veel minder, en toneel het minst. […] Ik pleit voor multilaterale culturele samenwerking, gericht op het ontwikkelen van gemeenschappelijke waarden in plaats van promotie van het eigen kunnen. Ook andere auteurs bepleiten samenwerking in plaats van cultuur als prestige-product en Holland-promotion.

Daartoe is durf nodig van individuele instellingen. Zeker als het om Oost-Europa gaat, moet men bereid zijn te investeren in een relatie op lange termijn. Angelique Westerhof, directeur van de Dutch Fashion Foundation, vertelde bij de SICA-voorlichtingsdag over haar manier van zich profileren, met als gevolg een toonaangevende Dutch fashion wave in heel Europa! Ook de Mondriaan Stichting zal de komende jaren insteken op bestaande productieve persoonlijke contacten als kwaliteitscriterium bij het beoordelen van subsidieverzoeken.

Feitelijke en praktische informatie is dan ook nodig om uitvoerenden, kunstenaars en cultureel managers te ondersteunen in het uitbreiden van internationale activiteiten. De SICA is daarin een (bewezen) belangrijke speler. SICA verzorgt onder meer een kwartaalmagazine en een website met nuttige informatie, organiseerde de voorlichtingsdag over de kansen voor de Nederlandse kunsten in het Nieuwe Europa, en in februari vorig jaar nog een symposium over visa- en tewerkstellingsproblematiek van kunstenaars. Ook voor informatie over financiering kan men er voor de inmiddels befaamde een-op-een gesprekken terecht. Directeur Inez Boogaarts heeft veel middelgrote kunstinstellingen de weg gewezen: We zien nu ook de grotere organisaties bij ons aankloppen; en van iedere internationale activiteit leren we. 75% van de vragen gaat over geld; de rest over meer praktische zaken. Veel organisaties gaat samenwerking met het buitenland goed af, ook al hebben weinige een strategisch internationaal beleid. Vragen als: Ben je ingesteld op samenwerking, realiseer je wat het van de organisatie vergt in geld, tijd en menskracht over een langere periode? of Gaat het om marktverruiming? worden dan niet beantwoord.

SICA hoopt in de toekomst ook marketing en communicatie-adviezen over internationale culturele activiteiten te gaan vertrekken. Maar de aanjagende rol van SICA staat onder druk van bezuinigingen net als andere ondersteunende instellingen. De podiumkunsten willen, bij monde van het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten (FAPK), een eigen buitenlandinstituut en ook de DOD is van zins zich meer toe te leggen op buitenlandpromotie.
Veel individuele organisaties geloven in een scheiding van inhoud (horende bij de fondsen) en meer utilitaire informatie verzameld door een SICA+ bureau. Internationale culturele samenwerking is gebaat bij florerende contacten op de werkvloer en er is veel te winnen bij het verder optuigen van een service-organisatie als de SICA.

Auteur: Menno Heling mheling@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This