Selecteer een pagina

Hermsen&Polak: Waarheid, vertrouwen, reclame

rubriek: Hermsen&Polak

Algemeen
Rolf Hermsen (grafisch ontwerper) en Esther Polak (beeldend kunstenaar) bespreken vormgevingskwesties, onderling en met ontwerpers of opdrachtgevers, naar aanleiding van n Nederlands of Vlaams onderwerp.


zo te zien

[polak:] Op de zonnige morgen van 1 mei fiets ik langs een toepasselijk affiche. De oranje slingers zijn nog maar amper opgeruimd, en daar komen het morgenrood en de gebalde vuist al weer om de hoek kijken. Een VARA Matinee, een uitvoering van het bejaarde socialistische zangkoor De Roden Roepen, een oproep van een kraakcaf?
Ik stap van mijn fiets en een tweede blik doet mij beseffen dat dit een affiche is van het keurige Concertgebouworkest. En van de affiches in een serie die mij al eerder was opgevallen door zijn statische belettering met heftig-romantische achtergronden. Eerdere affiches toonden golvende waterpartijen, maanbeschenen nachten en spookachtige kruisen. Maar nu dan dit: een geheven vuist tegen een effen rode achtergrond.
De associatie met socialisme ligt voor de hand. Maar de bourgeois van het Concertgebouw verloochent zich ook niet: nee, dit lijkt in niets op de vuist van een strijdlustige arbeider, dit is eerder een elegante hand van een speciaal ingehuurd model (die de dag daarvoor nog even naar de manicure is geweest). Ook het rood van de achtergrond lijkt meer op het pluche van de Concertgebouwstoelen dan op de wapperende vlag van de socialistische dageraad.
Mijn ontzetting slaat om in stille vreugde als ik zie dat de ontwerper in al zijn of haar onschuld het kroontje van het Koninklijk Concertgebouw Orkest juist zo heeft geplaatst dat het sierraad een elegante tatoeage op de hand lijkt. Ironisch commentaar?
En dan valt mijn oog op de veelverklarende naam van de componist: Sjostakovitsj. Een Rus. Uit de Sovjet tijd. Gedurende zijn leven werd hij vooral gezien als een trouwe propagandist van het Sovjet regime; hij schreef immers veel ter ere van het regime: een Leningrad-symfonie en composities ter gelegenheid van de 50e verjaardag van de Russische Revolutie. Deze visie veranderde, na zijn dood in 1975, met het uitkomen van zijn autobiografie. Hierin doet hij op aangrijpende wijze verslag van zijn aanvankelijke succes binnen de Sovjet cultuur en hoe dit geheel omslaat als in 1936 n van zijn operas in ongenade valt bij Stalin. Vanaf dat moment leeft hij in permanente doodsangst en zelfcensuur. In de biografie spreekt hij het vermoeden uit dat hij alleen in leven is gebleven omdat Stalin vond dat hij toch wel aardige filmmuziek kon schrijven. Wie met deze kennis in het achterhoofd de muziek beluistert, kan niet anders dan tussen de bombastische fanfares door het lijden van de geknechte Sovjet intelligentsia horen. De ambivalentie, die er nu vanaf druipt, was eerder voor het westerse, oningewijde oor niet hoorbaar. Dat is de bizarre geschiedenis van deze muziek. Vindt u Sjostakovitsj een held, een martelaar of juist een lafbek die ondanks alles door componeerde?
Welke positie men ook in moge nemen, tot de ontwerper van het affiche lijkt dit dilemma niet te zijn doorgedrongen. De vuist is gewoon een grappig visueel element, het rood van de achtergrond kwam wel weer eens mooi uit na een serie van overwegend blauwe affiches.
Imand bij het concertgebouw orkest moet zich hier toch over hebben opgewonden? Alles wat deze muziek spannend maakt, is weggezuiverd uit het beeld. (Of is dt de geniale ironie?) Dat daarmee het affiche geen enkele visuele spanning meer heeft, is nog het minste kwaad. Erger is dat de uitdaging om iets met de ambivalentie en gelaagdheid van deze componist te doen geheel is blijven liggen. Ik wil nog verder gaan; ik vind de keuze om het symbool van een totalitaire staat (en anders kan ik zon vuist in deze context niet duiden) te gebruiken zonder enige ambivalentie of ironie, puur als ornament, over de grens van het fatsoen gaan.
En dat dan ook nog zonder enig gevoel voor humor! Jak!

dat zit zo

[hermsen:] Beste Rolf,/ Hierbij wil ik je laten weten dat wij geen reactie geven op het stuk van Esther./ Met vriendelijke groet,/ Marianne Blokker. Dat is nou jammer. Marianne werkt bij inc-21, het bureau dat de KCO-posters maakt, en aanvankelijk leek ze zo enthousiast, gretig bijna. Tot ik Polaks tekst opstuurde. Na twee dagen en twee aansporende telefoontjes volgde dit bericht. Vriendelijk, maar zorgvuldig nietszeggend. En op een mailtje aan David Bazen (hoofd marketing KCO) kwam al helemaal geen respons. Dat kan aan van alles liggen, maar ondertussen zit ik mooi met lege handen. Nou ja. Beter lege handen dan een leeg hoofd.
Esther levert (hout)snijdende kritiek op de ondoordachte vormgeving van deze KCO-aankondiging, maar verdiept zich niet in marketing/communicatie-aspecten. Die kunnen tegenwicht bieden. Dingen kunnen nog zo lelijk of stom zijn, als de retorische vraag maar het werkt toch? een mond vol tanden oplevert, verstomt de discussie. Ik vroeg me af of dit zon geval zou zijn: marketingtechnisch juist hl uitgekiend. Ook was ik nieuwsgierig naar inc-21 en dus heb ik hun website bezocht.

Een poster werkt als hij iets op zon manier aankondigt dat er volk op afkomt nogal wiedes. En zoals alle aankondigingen werkt de hier besproken affiche vast en zeker een beetje, omdat hij vertelt hoe laat je waar moet zijn voor wat. Nou doet hij dat niet op de meest heldere manier, maar vooruit. Dat kleine beetje werken kan een stuk meer worden als de aankondiging leuk wordt aangekleed, als deze aangeklede boodschap goed past bij de afzender en aansluit bij de verwachtingen van de ontvanger.
Ik vind dat deze en vele andere KCO-affiches in ieder geval niet de uitstraling hebben van het specifieke A-merk dat het Concertgebouw Orkest is. De stijl past misschien bij de RAI, Carr, de Avro… allemaal A-merken, maar niet vergelijkbaar met dit toporkest. Het logo, de huisstijl, de affiches van het KCO ze zijn allemaal wat gewoontjes, van een Amstelvenige netheid. Terwijl je van een A-merk in de kunsten eerder verwacht dat het iets voor de muziek uit loopt: het mag best een tikje elitair zijn, een tikje vooruitstrevender dan de goede smaak van de nette liefhebber, zonder de band met hem of haar te verliezen of te beschadigen.
De poster voor het concert met Sjostakovitsj Vijfde is truttig. Net als een groot deel van het publiek ongetwijfeld, maar dat is nog geen reden om je daaraan zo vol overgave aan te passen.
Misschien is het volgende aan de hand. Veel serieuze muziekliefhebbers zijn niet erg visueel ingesteld. Al jaren geleden viel me bij bezoeken aan het Concertgebouw het grote aantal slecht geklede en zelfs lelijke, of laat ik zeggen onverfraaide mensen op. Dat is in de loop van de jaren wat veranderd, maar niet heel veel. Ook het drukwerk rond klassieke muziek posters, platenhoezen, programmas, tijdschriften heeft qua vormgeving altijd flink achter gelopen bij grafische uitingen in de jazz- en pophoek. Die achterstand is de laatste jaren verminderd maar niet weggewerkt.
Misschien dus, dat je in de klassieke hoek niet de beste opdrachtgevers voor visueel werk vindt, de best denkbare briefers voor een ontwerp- of reclamebureau. En een goed ontwerp begint bij een goede briefing. Van oudsher zijn echte ontwerpers, meer dan reclamemensen, geneigd om, goede briefing of niet, hun eigen zin een beetje door te drijven; ze zijn eigenwijzer. De reclame is er (de hele grote jongens uitgezonderd) van oudsher meer op gericht de klant te plezieren.

inc-21 (of mag ik aan het begin van een zin toch Inc-21 met een hoofdletter schrijven?) is een reclamebureau. Ga je naar hun mooi ogende site, dan krijg je eerst heel groot te lezen: trust, truth, advertisinc. Afgezien van die leuke reclamevondst met die c aan het eind (op de site staat ook een winkel en die heet dus wincel) valt vooral de grootsheid van de woorden op. Natuurlijk staan ze er in het Engels. Want waarheid, vertrouwen, reclame dat ziet er raar uit, heel raar. Dus maar gauw doorklikken naar de pagina visie. Met visies moet je oppassen: hoogdravendheid ligt op de loer. En ja hoor, de termen zijn gloedvol. Maar gelukkig beweren ze hetzelfde als iedereen: dat de wereld verandert, dat ze klantgericht werken enzovoort. Ook las ik dat inc-21 een ballenmodel heeft bedacht.
Wij geloven dat ondernemingen uit moeten gaan van hun eigen ziel en kracht. En dat ze die moeten durven delen. En dat het bewustzijn over zichzelf en de wereld waarin ze zich bewegen groter moet worden. Zo kunnen ze helder, betrouwbaar, zichtbaar en uniek worden. Dit citaat is een van de visie-tekstjes. (Ziet u de link met de poster?) Maar wat staat er in de wincel over de Workshop Marktconcepten: inc-21 leert je vanuit vraag i.p.v. aanbod te denken en op die manier onderscheidende, commercile marktconcepten te creren. De sessie duurt een hele dag en kost 7.000 euro.
Ja, wat is het nou: eigen ziel en kracht of vraag als ideaal uitgangspunt? Of kun je met marketing-speak beargumenteren dat er geen tegenspraak zit tussen deze twee beweringen? En wat zou zon uitleg wel niet kosten?

Wij vinden dat er een verschil is tussen een klant en een opdrachtgever. Dat je altijd achteraf het effect van je communicatie-inspanningen moet onderzoeken. En dat daarom in ieder budget een post onderzoek moet worden opgenomen, aldus nog een visie van inc-21.
Waarom heeft inc-21 niet gewoon de resultaten van het onderzoek naar het effect van hun KCO-posters gemaild? Dan was Esther Polaks kritiek toch in n simpele veeg van tafel gemaaid?

Auteur: Rolf Hermsen Esther Polak
468

Reactie verzenden

Share This