Selecteer een pagina

Het innovatieve potentieel van de culturele sector

Algemeen
Kenniseconomie heeft kunst nodig. Met deze opmerkelijke mededeling kopte onlangs NRC Handelsblad in let wel! het economiekatern. Het artikel bevat een loflied op de innovatieve potentie van de culturele sector en stelt dat het de hoogste tijd is om dit potentieel te betrekken bij de ambities van de overheid om Nederland op het gebied van ICT en innovatie op de wereldkaart te zetten. Wat nu? Hebben economen zich bekeerd en zijn zij overtuigd geraakt van de intrinsieke waarde van kunst? Of menen zij uit de kunsten profijt te kunnen trekken? In de traditie van een gezonde Nederlandse handelsgeest ligt het voor de hand dat het laatste het geval is, en het idee is ook niet helemaal nieuw.


Zo betoogt Richard Florida in zijn boek The rise of the creative class onder andere dat het innovatieve klimaat van een stad in grote mate afhankelijk is van de ruimte die daar wordt geboden aan creativiteit en cultuur. Ook factoren als diversiteit en tolerantie acht hij onmisbaar voor het innovatieproces. Hij staaft zijn bewering met kwantitatieve gegevens.
Dat deze gedachte niet alleen bij economen heeft postgevat, blijkt uit de recente beleidsnotities van de Staatssecretaris voor Cultuur en van de Wethouder Cultuur van de stad Amsterdam, Hannah Belliot. Daarin wordt belang van de creatieve industrie onderkend en tot uitgangspunt van nieuw beleid gemaakt.

Belevenissen creren
Onder de creatieve industrie wordt globaal verstaan die individuen, organisaties en bedrijven die betrokken zijn bij het produceren van betekenis. Daarbij wordt gedacht aan ontwerpers, fotografen, djers en vjers, architecten, scenaristen, maar ook grote clusters in de wereld van entertainment, reclamebureaus en uitgevers. Kortom: al diegenen die voor anderen belevenissen creren: een boek, een beeld, een verhaal, een spel, mode-attributen, om een paar voorbeelden te noemen. Het gaat om producten met een verhaal. Dat deze producten een meerwaarde hebben ten opzichte van hetzelfde product zonder verhaal elke marketingdeskundige is daar inmiddels wel van overtuigd kan gellustreerd worden aan het ei. We betalen minder voor een anoniem ei uit een legbatterij dan een scharrelei, waarbij we een voorstelling hebben van een vrolijk loslopende kip die zijn eigen kostje bij elkaar scharrelt. Als de kip ook nog een naam heeft, een geschiedenis en bekende nakomelingen zijn we bereid een veelvoud neer te leggen.
Het belang van het vertellen van verhalen en van het geven van betekenis geldt in nog grotere mate voor de ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. Er bestaat een enorme behoefte aan mensen die begrijpen wat beleving is en hoe je beleving creert. Aan degenen die het antwoord weten op vragen als: wat bezielt mensen om voortdurend mobiel met elkaar in contact te blijven, waarom hebben games zon grote aantrekkingskracht op jongeren en: hoe komt het dat mensen genteresseerd raken in intelligente kleding. Of: wat bezielt al die mensen die excessief bezig zijn met digitale fotografie: waarom melden zich honderden mensen aan om aan een project als Amsterdam Realtime mee te doen waarbij ze met een GPS-tracer hun routes door de stad vast laten leggen.

Nieuwe kunstvormen
Kennis over menselijke zieleroerselen wordt eerder verondersteld bij de creatieve industrie dan bij de computerwetenschappers en ICT-bedrijven. Reden waarom deze hun deuren op een kier hebben gezet voor samenwerking met kunstenaars, ontwerpers en belevingsdeskundigen.
Ontwikkelingen in het culturele domein geven zicht op nieuwe vormen van communicatie en omgangsvormen. Het is een experimenteel gebied waarin de grenzen vervagen tussen performances, multimedia en netwerktechnologie. Een spraakmakend project in die sfeer is Life art telekinetics van Michelle Teran en Jeff Man, waarbij zij een diner organiseren met gasten in Toronto en in Amsterdam, die dezelfde maaltijd nuttigen en elkaar niet alleen kunnen zien en horen, maar ook, door gebruikmaking van telekinetische objecten, enkele duizenden kilometer verderop voor iemand een glas wijn in kunnen schenken of een vis kunnen laten spreken. Bij dergelijke experimenten zet virtuele interactie de fysieke werkelijkheid in beweging.
Ook games kunnen worden gerekend tot de nieuwe kunstvormen. Games leiden inmiddels zelfs tot wetenschappelijk onderzoek, zoals recentelijk op het DIGRA-congres in Utrecht bleek. De verschillende genres op het gebied van games staan beschreven in het boek Joystick nation van J.C. Herz, en variren van simulatiespelen, behendigheidsspelen en shoot-them-ups tot spelen die uitnodigen tot exploratie, de zogenaamde adventures. Zo kan in het Teylers Museum in Haarlem het Teylers Adventure worden beleefd: leerlingen uit het Voortgezet Onderwijs vergaren in het museum informatie waarmee zij in het spel een saboteur kunnen ontmaskeren en het voortbestaan van het museum veilig stellen.
De culturele sector onderzoekt ook nieuwe manieren om relaties met het publiek aan te gaan. Zo wordt het verschijnsel van weblogs ingezet door kunstenaars om het hele maakproces inzichtelijk te maken. Dagelijks worden de vorderingen in beeld gebracht. Het bezoeken van een tentoonstelling is de kroon op een relatie waaraan maanden is gewerkt.
Naast de bekende websites en mailing lists die vaak niet veel verder gaan dat wat voorheen door de brievenbus kwam, zijn vormen in opkomst die de relatie tussen de bezoeker en het cultuuraanbod intensiveert. Niet alleen door informatie te verstrekken, maar ook door in dialoog te gaan en de bezoeker als producent te beschouwen.
Met een project als Anansiweb slaagde het KIT-kindermuseum erin het museumbezoek te verlengen doordat de jeugdige bezoekers van de tentoonstelling na het feitelijke bezoek hun ervaring konden delen met de medewerkers van het museum, en in woord, beeld en geluid verslag van hun bezoek konden doen. Ruim 45.000 kinderen maakten van deze mogelijkheid gebruik.

Een persoonlijk verhaal in een museum
De culturele sector beheert content videomateriaal, fotos, documenten waar aanbieders van ICT -diensten grote behoefte aan hebben. Erfgoedinstellingen zijn druk doende om hun materiaal te digitaliseren en in databases beschikbaar te stellen. Het probleem is dat data als zodanig nog geen betekenis hebben en in een context moeten worden geplaatst. Ook hier ontstaat de vraag naar verhalenvertellers en naar kennis op het gebied van multimediatoepassingen die de interactie en beleving van de bezoeker centraal stellen. In een project van Waag Society met Onze Lieve Heer Op Zolder, een katholieke schuilkerk in hartje Amsterdam, worden bezoekers in de gelegenheid gesteld bij te dragen aan de collectie. Zij kunnen persoonlijke objecten zoals rozenkransen of bidprentjes meenemen naar het museum en daar digitaliseren. Door hun persoonlijke verhaal toe te voegen ontstaat er een interessante wisselwerking tussen de bestaande collectie en de persoonlijke geschiedenissen. Het SCO-Kohnstam Instituut doet een onderzoek naar de plek die deze persoonlijke verhalen krijgen in de museale context.

Terabytes
Bovenal is het internet een belangrijk distributiekanaal voor culturele uitingen. Het Submarine Channel en het Centraal Station, een project van het Virtueel platform, zijn voorbeelden van internetomgevingen waarin multimediale producties worden ontsloten voor een groot publiek. Het zijn interactieve documentaires, videoproducties, animaties en interactieve dramaproducties, die alleen via het internet tot hun recht komen. Dat het internet makers in financile problemen kan brengen illustreert Hippies from Hell. Deze documentaire van Ine Poppe werd door Waag Society beschikbaar gesteld om te downloaden. 80.000 mensen maakten hiervan gebruik, wat leidde tot 2,4 terabyte aan dataverkeer, waarvoor een commercile provider een rekening zou sturen van 20.000 Euro. Alleen omdat Waag Society is aangesloten op het experimentele breedbandige netwerk Gigaport kunnen deze experimenten plaatsvinden. Het is met andere woorden absoluut noodzakelijk dat voor de culturele pluriformiteit van het internet een publiek domein wordt gecreerd waarin het dataverkeer niet wordt verhaald op de aanbieder.

Op alle fronten is het internet een factor van betekenis voor de culturele sector, als een nieuw medium waarin belevingen worden vormgegeven en waar nieuwe relaties met publiek en bezoekers wordt opgebouwd, maar ook als een distributiekanaal dat het werk rechtstreeks de huiskamer binnenbrengt, zonder de tussenkomst van (publieke) omroepen en andere intermediaire instellingen waar kunstenaars nu afhankelijk van zijn.
Het internet is een medium dat kunstenaars uitdaagt tot inventiviteit en creativiteit waarmee ze, door hun unieke kennis op het gebied van beleving en cultuur, een volwaardige plek innemen naast onderzoekers en ontwikkelaars uit wetenschap en bedrijfsleven. De nieuwe allianties die nu ontstaan verdienen grote steun van al degenen die het innovatieklimaat van Nederland hoog op de politieke en economische agenda hebben geplaatst.

Auteur: Marleen Stikker Directeur Waag Society stikker@waag.org
468

Reactie verzenden

Share This