Selecteer een pagina

Het kunstencentrum nieuwe stijl

Ateliers Majeur, een flexibele netwerkorganisatie

Algemeen
Centra voor de kunsten in Nederland staan voor de uitdaging hun organisaties om te vormen naar flexibeler netwerkorganisaties. Duidelijk is dat het radicaal anders moet. Om de cultuureducatie op lokale en regionale schaal overeind te houden (en daarmee ook de werkgelegenheid) zoeken de kunstencentra voortvarend naar alternatieve modellen, met een juiste balans tussen optimale bedrijfsmatige bestaanszekerheid en minimale structurele verplichtingen voor gemeenten en scholen. In Heerenveen en Opsterland lijkt de verfrissende aanpak van Ateliers Majeur vruchten af te werpen.


Uit de bijeenkomst Eigen broek ophouden bij centra voor de kunsten (zie ook het artikel ‘Oneigenlijke concurrentie?’ op pagina 16) blijkt dat de uitdaging veelal ligt in het zoeken naar het optimum waarbinnen kunstencentra kunnen worden omgevormd tot relatief kleine en transparante organisaties. Met een vaste kern aan voornamelijk faciliterend personeel en contractrelaties met docenten. Daarmee kunnen de centra tegelijkertijd de kosten om tot omvorming te komen zo laag mogelijk houden. Dit vraagt van organisaties om een scherpe, samenhangende analyse van de huidige situatie en een volledig uitgewerkte aanpak voor de omvorming van de organisatie, gegoten in een groeimodel. Daarvoor is niet één model het juiste. Het is daarom zaak dat de sector de handen ineenslaat bij de zoektocht naar een toekomstbestendig alternatief. Daarbij is het interessant te bekijken welke modellen zoal opdoemen.

Persoonlijke ontwikkeling
Een voorbeeld van een kunstencentrum nieuwe stijl is Ateliers Majeur in Heerenveen en Opsterland, waar in een kleine twee jaar tijd een compleet nieuwe organisatie is gebouwd. In een eerdere editie van MMNieuws (no.1, 2011, pagina 12) berichtten wij u al over de bewogen start van Ateliers Majeur – een doorstart na een faillissement van voorloper A7. Inmiddels, bijna twee jaar later, is Ateliers Majeur in stabiel vaarwater beland. Met het cultuur-educatieve aanbod en de wijze van aanbieden speelt het centrum optimaal in op de behoeften van de klant. Het organiseerde de doorstart zodanig dat de continuïteit van een betaalbaar aanbod aan kunst- en cultuureducatie bleef gegarandeerd. Daartoe ontwikkelde het een model voor lessen en projecten dat uitgaat van het stimuleren van cultuurparticipatie voor een zo breed mogelijke doelgroep; het centrum moet het mogelijk maken dat alle kinderen, jongeren en ouderen die dat willen, of die daartoe te stimuleren zijn, in aanraking kunnen komen met kunst en cultuur. Ateliers Majeur werkt vanuit de gedachte van groei in de persoonlijke ontwikkeling van ieder individu. Na een eerste kennismaking volgt een oriëntatie en vervolgens leren klanten zelfstandig te musiceren, dansen, schilderen, schrijven en zo meer. Vanwege de positieve effecten van cultuur op allerlei aspecten in het leven (intelligentie, sociale ontwikkeling, maar vooral ook plezier!) meent Ateliers Majeur dat iedereen de kans moet krijgen kennis te maken met kunst en cultuur, onafhankelijk van zijn achtergrond of opvoeding. Idealiter vindt de kennismaking met kunst en cultuur plaats in de kindertijd. De school is een natuurlijke plek om die kennismaking vorm te geven, omdat daar alle kinderen kunnen worden bereikt. De gemeenten Heerenveen en Opsterland trekken dan ook een flink bedrag uit om het kennismakings- en oriëntatieaanbod in het onderwijs voor gunstige tarieven te kunnen aanbieden. Ook voor mensen die zich in hun vrije tijd willen bekwamen in een vorm van kunstbeoefening garandeert Ateliers Majeur een goed en betaalbaar aanbod.Naarmate een leerling verder komt in zijn culturele loopbaan betaalt de gemeente minder mee aan de activiteiten. Dat betekent dat de eigen bijdrage hoger wordt naarmate de leerling zich verder ontwikkelt en de deelname aan kunst- en cultuureducatie meer een eigen keuze wordt. Het centrum is er dan ook op gericht dat leerlingen uiteindelijk zoveel mogelijk zelfstandig verder kunnen, al dan niet onder deskundige begeleiding. Hiermee is een wezenlijke basis gelegd voor een stevige culturele infrastructuur in de regio.

Basisprincipes
Bij het opzetten van de nieuwe organisatie heeft Ateliers Majeur niet het wiel geheel opnieuw uitgevonden. Een aantal elementen is vernieuwend te noemen, het overige deel is een opeenstapeling van ook elders al toegepaste slimmigheden die in de juiste samenhang optellen tot een optimaal model. De belangrijkste basisprincipes van Ateliers Majeur zetten we op een rij.

  •  Het aanbod betreft brede kunsteducatie en een mogelijke verdieping per discipline.
  •  Het centrum voor de kunsten is een netwerkorganisatie die samenwerking zoekt met andere organisaties en zelfstandigen.  
  • Vertrekpunt is het lesgeven in groepen, waardoor kostendekkend werken realistischer wordt.
  • Met de overheid bestaat geen subsidie- maar een contractrelatie voor het verlenen van diensten.
  • De organisatie is flexibel, tenger en zakelijk
  • Zoveel mogelijk overheadfuncties, waaronder de financiële- en leerlingenadministratie, worden uitbesteed.
  • Medewerkers in vaste dienst zijn breed inzetbaar en vooral faciliterend
  • Het kostenniveau voor de gemeente ligt substantieel lager dan in de oude situatie, terwijl er meer cursisten en leerlingen worden bereikt.

Ateliers Majeur opereert vanuit een aantal vaste locaties in de gemeenten Heerenveen en Opsterland, maar geeft vooral ook les op scholen en andere externe locaties. Veel kunstencentra in Nederland beschikken over een eigen, vaste locatie. Veelal zien zij deze locatie als cultuurtempel die van belang is voor het aanzicht van het centrum. Hoewel zo’n eigen locatie zeker voordelen heeft voor een organisatie brengt ze ook hoge kosten met zich mee. Het kan voorkomen dat de facilitaire kosten gaan drukken op de bedrijfsvoering van de projecten (het aanbod van cultuureducatie). Ateliers Majeur kiest er daarom voor de twee bedrijfsonderdelen ‘projecten’ en ‘facilitair’ voor de bedrijfsvoering uit elkaar te halen. Door hiertussen een onderscheid aan te brengen kan goed worden beoordeeld of de kosten op de juiste bedrijfsonderdelen drukken en het rendabel is vast te houden aan de (bestaande) locaties.

Deze werkwijze gaat ervan uit dat de projectenorganisatie kan bestaan zonder facilitair bedrijf en dat deze (economische) toegevoegde waarde moet hebben om te exploiteren. Het facilitair bedrijf en de project organisatie zijn met elkaar verbonden maar hebben ook hun eigen, onderscheiden werkgebied. Een beperkt aantal (faciliterende) medewerkers vormt de vaste kern van Ateliers Majeur. Daarnaast werkt het centrum met een flexibele schil aan freelance medewerkers en zzp’ers. De kern aan vaste medewerkers bestaat uit een parttime directeur, drie stafmedewerkers/coördinatoren en personeel in ondersteunende functies. Deze vaste kern staat geheel tot de beschikking van de docenten en zorgt ervoor dat zij optimale ondersteuning krijgen.

Effectief en efficiënt
Vanuit een makelaarsrol probeert Ateliers Majeur vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Door de manier van werken op het gebied van exploitatie en inhoud van het aanbod gaat het centrum zo effectief mogelijk met middelen om en biedt het een klantgerichter aanbod dan gebruikelijk. Ateliers Majeur is erin geslaagd tot een gunstiger verhouding te komen tussen kosten en bereik, wat betekent dat met hetzelfde budget meer deelnemers worden bereikt. Hierover zijn prestatieafspraken gemaakt met de gemeenten Heerenveen en Opsterland.In de eerste twee jaren draaide de nieuwe organisatie met een positief bedrijfsresultaat. Of deze ontwikkeling de komende jaren doorzet, moet natuurlijk nog blijken. Geruststellend is wel dat inmiddels vele, vooral jeugdige inwoners van Heerenveen en Opsterland Ateliers Majeur hebben weten te vinden. De nieuwe marketingaanpak met een gerichte doelgroepbenadering en inzet van diverse social media heeft daar in belangrijke mate aan bijgedragen.Wij verwachten dat Ateliers Majeur continuïteit kan bieden. Dat is niet meer zo vanzelfsprekend als in een gesubsidieerd regime. Omdat het kunstencentrum werkt met een contract tot het verlenen van diensten moet na vier jaar immers opnieuw worden aanbesteed, waarbij de mate van tevredenheid van scholen, leerlingen en de gemeente bepaalt of het contract voor een nieuwe periode van vier jaar wordt verlengd. Vandaar dat kwaliteitsmanagement, onder andere door een goede cursusevaluatie, een belangrijke rol speelt. Tot dusver werpt de bedrijfsmatige werkwijze van Ateliers Majeur vruchten af. Mogelijk kan dit model zich ook in andere gemeenten en in andere disciplines bewijzen. 

Auteur: Pepijn Kuyper is senior adviseur kunst en cultuur bij BMC en is gespecialiseerd in de podiumkunsten en cultuureducatie.(pepijnkuyper@bmc.nl) Erik Akkermans is zelfstandig adviseur, associé van BMC en op dit moment interim-directeur bij Ateliers Majeur.(erik@wevragenerik.nl)
Referenties: 
468

Reactie verzenden

Share This