Selecteer een pagina

Het management van kunsten en erfgoed in 2020

Op weg naar 2035

Algemeen

Film 2035
Op het filmpje staan beelden van het verkeer en de virtuele activiteiten in dat jaar. De auto`s – bijna allemaal hybride – worden op de snelweg nog wel niet aan elkaar gekoppeld, maar met sonar en radar is het rijden een stuk veiliger geworden dan nu, omdat met die hulpmiddelen veel verantwoordelijkheid van de automobilisten is afgenomen. Met een druk op de knop krijgen zij een parkeerplaats onder het museum en wordt de auto erheen geloodst. Logistieke en bureaucratische regels sturen het leven aan en dienen het gemak waardoor aan de ene kant de gelegenheid om zichzelf persoonlijk te ontplooien groter, maar de ruimte om zich maatschappelijk te manifesteren beperkter is geworden. De virtuele activiteiten nemen in de film net zo’n grote plaats als de feitelijke. De tijd dat het internet vooral achter de deskcomputer te vinden was, is voorbij. Het web heeft zich nu volledig in de publieke ruimte begeven en volgt de mens nu echt overal en altijd. De anarchie uit de jaren 00 is er aan banden gelegd en het virtuele leven kent al bijna evenveel spelregels als de publieke ruimte van nu. In het filmpje spreekt iedereen twee talen, omdat Engels over de hele wereld, zelfs in Frankrijk, de lingua franca is geworden.

Demografie 2035
De figuur met de demografische1 data in 2035 van ons land toont enkele staafdiagrammen, met name van het bevolkingsaantal met een uitsplitsing naar inwoners van grote steden en de periferie. Met daarnaast de kunstenaars, als een totaal maar ook opgesplitst naar professionals en amateurs. Het platteland is in de krimp en een recreatieve bezienswaardigheid voor de stedelingen. De grote steden worden voornamelijk bevolkt door jonge, vrijgezelle en oude, ooit getrouwde mensen. De gezinnen wonen in de periferie. Vinexwijken zijn bij hen populair. Die zijn in aantal toegenomen. De eerste bewoners zijn namelijk in die wijken blijven wonen, terwijl de vraag naar woningen in Vinex-woningen is blijven stijgen. Veel van de oorspronkelijke en de tweede generatie allochtonen zijn hooggeschoold en hebben een eigen woning. Nederland is multicultureel, mede door de toestroom van Oost-Europeanen, die in 2020 de bouw voor hun rekening nemen. Men ziet dat er in Nederland dan niet veel meer mensen dan nu wonen.

Foto 2035
Op de foto bent u aan het lezen. Long Tail opties van de uitgeverij in 2009 hadden al duidelijk gemaakt dat de content aan economische waarde aan het verliezen was. Op een driedimensionale persoonlijke beeldscherm van uw I-phone 34GS bekijkt u iets waarvoor u niet betaald hebt, en uw agenda doet geheel gratis voorstellen voor bijzondere voorstellingen in uw omgeving die bij uw profiel en in de gaten in uw agenda passen. Tegelijkertijd downloadt u ‘een stapel’ nieuwe e-romans bij de Digitale Bibliotheek Nederland. De foto biedt een doorkijkje naar de kamer van uw oudste kleinzoon. Net als de Nintendo in de keuken stap voor stap voordoet hoe de ingrediënten moeten worden gekozen, verwerkt en gepocheerd, leert uw kleinzoon via de driedimensionale opvolger van de Wii om gitaar te spelen. De software op dit apparaat is samen met Scholen voor de Kunsten Nederland BV ontworpen. Een keer per week krijgt hij een prijzige maar uitstekende thuisles van een aan deze commerciële instelling verbonden docent.

De kunstwereld in 2035
Deze beelden vinden natuurlijk hun weerslag in de culturele werkelijkheid van 2035. De kunstacademies en de conservatoria bestaan nog steeds, maar er zijn steeds minder studenten die alleen een kunstopleiding volgen. Uit de statistieken blijkt dat ook kunstenaars profiteren van het wegvallen van het onderscheid tussen HBO-opleidingen en academische opleidingen. Zij benutten de mogelijkheid om een hoogstpersoonlijk interdisciplinair programma samen te stellen. Een kunstenaar kan bijvoorbeeld een combinatiestudie samenstellen van geneeskunde en kunstvakken als dit onderwerp zijn of haar kunstenaarschap voedt. Deze ontwikkeling sluit ook goed aan op het beleid van de overheid anno 2035 om de kunsten tot een ‘integraal onderdeel’ van de samenleving te maken.
De structurele overheidssubsidies voor de kunsten beperken zich tot het aanbod voor kinderen via school en (zegge) een internationaal georiënteerde topinstelling per kunstdiscipline. De loterijen zijn de belangrijkste financiers van de culturele wereld geworden. De topmusea financieren hun reguliere exploitatie uit bezoekersinkomsten. Alleen voor de aankopen wordt een beroep gedaan op particulieren en of fondsen. Het meeste aanbod in de Regionaal opererende Theaterketens komt via de vrije markt tot stand. Opvallend is dat door professionalisering van de marketing en door een beter op de vraag afgestemd aanbod het aantal voorstellingbezoeken (gesubsidieerd en ongesubsidieerd) over de gehele linie sterk is gestegen.
Provincies bestaan niet meer, maar gemeenten blijken nog steeds fors geld uit te trekken voor bibliotheken. Naast de dominant aanwezige landelijke digitale bibliotheek kent elke grote stad een hoogwaardig centraal bibliotheekgebouw dat een enorme populariteit geniet. Deze gebouwen gelden eigenlijk als de fysieke vertaling van publieke ruimte anno 2035. Ze worden door lokale bestuurders beschouwd als het strijdmiddel tegen de selectieve collectivisering2. Het is de enige plek waar alle bevolkingsgroepen en leeftijdsgroepen elkaar nog fysiek tegen het lijf lopen.
Omdat de kunstacademies en conservatoria zo productief blijven, is het aantal kunstenaars fors gestegen. Het feit dat het merendeel met kunst zijn brood niet kan verdienen doet daar niets aan af. Het kunstenaarschap heeft niets aan aantrekkingskracht verloren. En dat geldt zeker ook voor de amateurkunst, die een enorme bloei doormaakt. De actieve kunstbeoefenaar is trots op de status van amateur.
In 2035 is de virtuele belevenis net zo gewoon en wordt evenzeer gewaardeerd als de authentieke ervaring van de feitelijk productie. Virtueel en fysiek zijn nauw met elkaar verweven en amper meer te scheiden. De uitnodigende websites van virtuele musea, museum zonder artefacten, worden even druk bezocht als feitelijke exposities. Het aantal musea in Nederland is fors uitgedund. Gemeenten hebben als gevolg van heroverwegingen echte keuzes moeten maken. Strips op internet worden geïndividualiseerd door de lezers en `Voorstelling gemist` is net zo populair als Uitzending gemist was in 2010.

Deze schets van 2035 geeft een indicatie, waarmee de culturele ondernemer zich in 2020 bezig houdt om zijn organisatie voor de toekomst te positioneren. Hij of zij moet dan in ieder geval op drie zaken letten:
• een optimale virtuele aanwezigheid
• de kwaliteit van de fysieke omgeving
• het speelveld: vermaatschappelijken of elitiseren

Een optimale virtuele aanwezigheid
Veel culturele instellingen zullen zich de komende tien jaar kunnen storten op de babyboomers die nu en masse uit hun drukke banen stappen en de wereld van de vrije tijd gaan domineren. Een groot aantal instellingen zal daar krachtig van profiteren. Maar door het handhaven van een aanpak, die vooral de babyboomers aanspreekt en door weinig contacten met nieuwe doelgroepen zal het publiek van de toekomst nogal over het hoofd gezien worden. Daardoor dreigen een aantal disciplines in te storten. De krimp in de klassieke muziek is hier een voorbode van. Wie contact wil maken met nieuwe doelgroepen zal zich moeten realiseren dat internet het organiserend principe van deze tijd is. Culturele instellingen moeten veel meer doen dan een grappige of actuele website onderhouden: ze moeten leren denken als een vijftienjarige. Ze moeten zich manifesteren in de wereld van hun gebruikers, zich vastpinnen in de sociale netwerken waarop de beoogde bezoekers zich bevinden. Wie van de instellingen die hierna hun lange termijn visie laten zien zullen hierin in 2020 geslaagd zijn?

De kwaliteit van de fysieke omgeving
Het publiek raakt er de komende tien jaren steeds meer aan gewend dat de omgeving zich vormt naar hun wensen en behoeften. Digitaal plooien de diensten zich naar de grillen van de gebruiker. Marketeers weten ook steeds meer over hun gebruikers en maken daar gebruik van. Met name digitale instrumenten worden verfijnder. Alles kan in principe overal plaatsvinden, want veel producten en contacten gaan rechtstreeks via het web. De behoefte aan lijfelijke locaties neemt in de komende tien jaar af; locaties zullen sluiten en de werkgelegenheid bij podia en musea zal afnemen. Tegelijkertijd winnen de locaties die overblijven aan belang en krijgen die meer en complexer werk voor hun kiezen. In 2020 zijn veel culturele instellingen in clusters gebouwd. Het gebouw van individuele instelling is minder belangrijk dan de plek die de huisvesting van instellingen samen vormen. Van combinaties van commerciële en culturele en maatschappelijke functies kijkt niemand meer op. Die plekken moeten voldoen aan hogere kwaliteitseisen. Gebruikers verwachten hetzelfde van de fysieke omgeving als van de digitale omgeving. Hetzelfde gemak, dezelfde snelheid en evenzeer op de persoonlijke maat gesneden. Zijn de instellingen die zich hier in 2020 manifesteren, bewust van deze krimp en verzwaring van hun taken?

Het speelveld: vermaatschappelijken of elitiseren
Het aantal kunstenaars neemt toe en de overheidssubsidies nemen af. De maatschappelijke druk op de culturele sector zal daarom toenemen. Politiek en overheid hebben minder geduld met een cultuursector die weigert zich maatschappelijk ondernemend te gedragen. Het is maar weinig organisaties toegestaan om met overheidssubsidie in een niche te kunnen blijven voortbestaan. Eigenlijk geldt dat alleen voor de zeer vooruitstrevende organisaties, die voor vernieuwing zorgen. De rest moet in staat zijn om verbindingen te leggen met meerdere opdrachtgevers (bedrijven, scholen en andere maatschappelijke instellingen) en met het grote publiek. Zijn de instellingen, die zijn uitgenodigd om hun visie op de toekomst te geven, in 2020 deze keuze aan het maken?

1 In Communicatie in “19tweeduizend”, een publicatie van HVR uit 1984 doet Piet Wapperom in zijn bijdrage `Zwanger van de toekomst’ (p. 44-65) een aantal trefzekere voorspellingen voor het jaar 2000, die zelfs anno 2010 nog hout snijden, doordat ze zijn gebaseerd op demografische trends.

2 Selectieve collectivisering: paradoxale ontwikkeling in de samenleving die start rond 2010: het individu is op zoek naar saamhorigheid, naar het fictieve collectief, maar wil zelf kunnen bepalen wie tot zijn of haar collectief gerekend mag worden.

Auteur: Dirk Noordman en Thomas van Dalen Dirk Noordman is directeur van Adviesbureau Cultuurtoerisme in Den Haag (noordman@adviesbureaucultuurtoerisme.eu). Thomas van Dalen is directeur van Thomas van Dalen Advies in Amsterdam (klik@thomasvandalen.nl)

468

Reactie verzenden

Share This