Selecteer een pagina

Het Zuinigheidsbeginsel

DOORN

Fondsenwerving

Binnenkort wordt onze sector (de gesubsidieerde culturele) verrijkt met het profijtbeginsel. Feitelijk is het al begonnen, maar het is net als met de kredietcrisis: het duurt even voor je er zelf last van krijgt. Het profijtbeginsel – hoe goed bedoeld ook – is een poging om de sector een bepaalde kant op te sturen. Klaarblijkelijk biedt het resultaat van de adviseringen naar aanleiding van de uitgangspuntennotities onvoldoende houvast voor de minister om genoeg vertrouwen te hebben in de uitvoering van zijn initiële beleidsvoornemen om de sector weerbaarder en onafhankelijker te maken. (deze zin mag u best twee keer lezen). Hoe noodzakelijk ook, het idee van het profijtbeginsel is precies verkeerd en op het verkeerde moment. Het moet andersom. Niet: hoe kunt u als organisatie meer eigen inkomsten genereren, maar: hoe kunt u als organisatie minder uitgeven. Belonen per euro minder uitgegeven zou bijvoorbeeld kunnen in een bijstelling naar beneden van de benodigde targets. Op die manier helpen we de culturele sector uit zijn geldverslindende mantra en zijn er uiteindelijk waarschijnlijk meer uitverkochte concerten, evenementen en tentoonstellingen (omdat er minder is om naar toe te gaan).

Ik weet: het doet pijn, maar veel (zo niet alle) kunstinstellingen zijn feitelijk getransformeerd tot zichzelf in stand houdende geldmachines. We staan hierin niet alleen. Het hele onderwijs, de zorgsector, de bouw, de omroep! – iedereen doet mee. De centrale gedachte schijnt te zijn: ‘als het dan toch uitgegeven wordt, dan maar liever aan mij’. Vrijwel dagelijks worden we hiermee geconfronteerd: zakjes geld zonder bestemming of idee, potjes voor dit, potjes voor dat, maar nooit met het juiste labeltje. Dus wat doe je: je herschrijft of herfraseert je idee (op maximaal twee A4) en hengelt vervolgens naar de poet (die immers toch al geen duidelijke bestemming had). Iedere minister, iedere dienst, elke ambtenaar, elke uitvoerende stichting, elke directeur (ik dus ook) en elke budgethouder creëert in dit systeem zijn eigen potjes teneinde enige vrijheid te bewerkstelligen om naar eigen goeddunken her en der wat geld te laten vloeien. Heel menselijk allemaal, maar funest voor een consistent en betrouwbaar beleid. Geld is zo belangrijk geworden dat menig culturele directeur en raad van bestuur over niets anders meer praat, denkt en droomt. En nu moeten we van de minister nog meer zelf verdienen! Dat kan niet goed gaan. Of is hij slimmer dan we denken en wil hij ons willens en wetens definitief op de knieën krijgen?

In het licht van de naderende gevolgen van de kredietcrisis en de tanende nachtrust van de directeuren moet de minister daarom alsnog besluiten tot een radicale wending in zijn beleid en overstappen op het zuinigheidsbeginsel. Dit beginsel gaat ervan uit dat iedereen die zijn targets haalt met minder geld, maar wel dezelfde omzet haalt (of relatief minder laag), doelstellingen mag schrappen om zo meer geld over te houden voor de echt belangrijke zaken (in de ogen van de betreffende instelling). Bovendien krijgt die instelling de toezegging dat minder uitgaven niet zullen leiden tot een verlaging van de subsidie (want dat is natuurlijk de angst: dat het minder wordt) in de lopende periode. Na afloop van de cultuurplanperiode krijgen de meest zuinige instellingen extra geld voor bewezen kunde. Het zuinigheidsbeginsel zorgt er in ieder geval voor dat er geen vreselijk ingewikkelde rekenschema’s hoeven te worden bedacht. Ook kan er hopeloos gekissebis over nulmetingen, criteria, quota en waarderingsgrondslagen mee worden voorkomen. Nu zitten de heren en dames directeuren op verzoek van de minister uren in overleg om samen met een aanvaard-baar voorstel te komen, dat feitelijk de stok is waarmee ze zelf geslagen zullen gaan worden. Naast het Cultuurplan wordt daarmee weer een nieuw systeem geconstrueerd om de tekortkomingen van de bestaande systematiek te neutraliseren met een onontwarbare extra kluwen regelgeving als gevolg. Wat nou als we tegen de minister hadden gezegd: hou dat geld maar, maar dan doen we ook een beetje minder? Hoeveel hoofdbrekens had ons dit bespaard?

In ieder geval weten we één ding (vrijwel) zeker: meer zal het de komende jaren niet worden. Sponsoren haken af en het publiek zal minder geld uitgeven. Een perfect moment voor de invoering van een revolutionair nieuw beleidsinstrument: het zuinigheidbeginsel, waarin zuinigheid wordt beloond en extra uitgaven worden belast. Haal die broekriem aan en neem een dagje vrij. Ons leven zal mooier zijn dan ooit!

Auteur: Hajo Doorn is chef de mission van WORM in Rotterdam en muzikant/perfomer bij het multimedia collectief Coolhaven. (hajo@wormweb.nl)

468

Reactie verzenden

Share This