Historisch reënactment (reënscenering, rollenspel) is ontstaan uit een lange culturele traditie van historisch toneel en theater. Sinds de twintigste eeuw heeft het de vorm aangenomen van een georganiseerd naspelen van het verleden. De beweging waaide uit over Europa, en inmiddels bestaat ook hier een breed en divers scala aan reënactmentgezelschappen. Er lijkt voor iedere belangrijke periode uit de geschiedenis wel een reënactmentgroep te bestaan – van Romeinen tot Tweede Wereldoorlog. Reden om wat dieper in te duiken op deze unieke vorm van erfgoedbeleving. Wat drijft Nederlanders om zich uit te dossen als historische figuren?
Historisch reënactment lijkt vooral een spel van volwassen, vaak kapitaalkrachtige mannen te zijn. Als gelijkgezinden ontmoeten zij elkaar op een plek met historische betekenis en hebben kosten noch moeite gespaard om de correcte entourage, kleding en gebruiksvoorwerpen aan te schaffen. Aan de historisch correcte verhaallijn van een bepaalde gebeurtenis of tijdsperiode ontleent men inspiratie, om er vervolgens een eigen draai aan te gegeven en het deels opnieuw uit te voeren. Men vindt het hierbij vooral belangrijk om historisch correcte materialen en materiaalbewerking te tonen, en een goede groepspresentatie tegenover het publiek neer te zetten. Het voorbereiden van een authentiek kostuum en context voor activiteiten vraagt vaak om grote investering van tijd en geld, en in combinatie met het naspelen van een gebeurtenis of rollenspel zorgt dat ervoor dat reënactment al gauw een volledige weekendbesteding wordt. Vanwege deze grote investeringen dient de vraag zich al snel aan of reënactors het reënactment puur als hobby beschouwen of dat ze er een diepere motivatie of zingeving aan ontlenen. Het blijkt dat de redenen om aan historisch reënactment deel te nemen heel divers en persoonlijk van aard zijn. Er zijn globaal vijf belangrijke participatiemotieven te onderscheiden: nostalgie (hang naar een vaak geromantiseerd verleden), educatie (persoonlijk en van het publiek), recreatie (vermaak en fysieke inspanning), identiteit (bijvoorbeeld een zoektocht naar eigen wortels of de wortels van een bepaalde landstreek) en escapisme (het uit onvrede met de huidige maatschappij wegvluchten in een droomwereld). Deze motivatieredenen komen in meer of mindere mate voor en in wisselende combinaties. Vaak spelen er ook nog meer prozaïsche redenen zoals het verdienen van geld met optredens of meevaren op de tijdelijke populariteit van een reënactmentgroep.
Veel reënactors hebben een fascinatie met geschiedenis en besteden veel tijd aan het doen van amateuronderzoek naar een specifieke tijdsperiode. Ze focussen daarbij vaak ook nog eens vooral op de praktische kant (ambacht, levensstijl). Deze zelfopgedane kennis willen ze vervolgens graag delen met het publiek, zoals twee zijden van éénzelfde medaille; reënactment krijgt zowel een publiek-educatief element, als een privé-educatief element van persoonlijke ervaring. De meeste reënactors tonen in eerste instantie het ‘publieke’ gezicht van reënactment, de educatieve waarde, maar daarachter gaan allerlei meer persoonlijke motieven schuil. Participeren in een reënactmentgroep is dus een allesomvattende hobby die vraagt om een volle overgave, waardoor reënactors het gevoel kunnen krijgen in twee verschillende werelden te moeten leven: doordeweeks op kantoor achter de computer, in het weekend als Viking in de wilde natuur.
Samenwerking met professionals
Geschiedschrijving was tot voor kort vooral het gebied van wetenschappelijk opgeleide historici en erfgoedspecialisten. De kunst van het contextualiseren en het objectiveren van historische feiten vereiste volgens velen een specifieke voorkennis. Dit lijkt vandaag de dag steeds meer ter discussie te worden gesteld. Ontwikkelingen op het gebied van populaire geschiedenis en erfgoed laten een algemene hernieuwde interesse in geschiedenis zien. Populaire geschiedenis vindt een groeiende afname bij een brede laag van de bevolking en wordt steeds verder gecommercialiseerd. Onder meer door populaire geschiedenisboeken, films en computergames waarin historische verhalen zich fantasierijk afspelen komen meer mensen dan ooit in contact met het verleden. De grote bloei van populaire geschiedenis en het feit dat niet-academisch geschoolde amateur historici zich in toenemende mate met het verleden bezig houden doet veel klassieke geschiedkundigen huiveren. Er lijkt geen controle te zijn op de wijze waarop kennis over het verleden gebruikt, ingezet en verdeeld wordt.
Tot op de dag van vandaag zijn er maar weinig wetenschappelijke onderzoeken over historisch reënactment gepubliceerd. Wetenschappers worstelen immers nogal met het fenomeen reënactment. Ze benadrukken voornamelijk de mogelijke nadelen van ‘het tot leven wekken van de geschiedenis’. Bij reënactors wekt dit onvrede en onbegrip: zij benadrukken dat er wel degelijk grondig onderzoek naar de specifieke tijdsperiode met bijbehorende materiaaluitdrukking en gebruiken wordt gedaan. Bovendien gaan wetenschappers al te gemakkelijk voorbij aan alle positieve effecten die met het heropvoeren van het verleden gepaard gaan, zo betogen ze. Er is met andere woorden behoefte aan een beter begrip tussen wetenschappers en de reënactmentwereld. Sommigen pleiten zelfs voor een sterke samenwerking tussen reënactors en wetenschappers om de positieve bevindingen van reënactment tot nieuwe theorieën te verwerken. Door theorieën in de praktijk toe te passen kunnen immers nieuwe dingen ontdekt worden, die de theorieën op hun beurt weer kunnen verrijken. Het is te hopen dat er in de toekomst nieuwe ontwikkelingen en meer onderlinge openheid zal ontstaan die zo het onderzoek ten goede zullen komen.