Selecteer een pagina

Hoe meer participatie Hoe minder emancipatie?

Management

Dat de welvaartsstaat hét middel bij uitstek is om de onderdanen – vetgemest en tevreden als zij zijn – onder de duim te houden, is nu langzamerhand wel bekend. Of het vigerende regime meer of minder democratisch is lijkt in deze omstandigheden vooral een vraagstuk voor links georiënteerde, hoger opgeleide vrijgestelden; zij moeten tenslotte ook hun speeltje hebben.

Nu de welvaartsstaat met donderend geraas instort blijkt meteen de keerzijde van een dergelijke samenleving van gedrogeerde dromers: een aanzienlijk percentage van de kiezers blijkt een zodanige kennisachterstand te hebben dat zij denken dat het democratisch proces identiek is aan een demagogisch proces. Door te stemmen op een verkoper van utopisch autoritaire vergezichten, denkt men werkelijk, óók de bovenbeschreven hoger opgeleiden onder hen, dat daarmee het heerlijke gevoel van de permanente wenteling in zelfgenoegzaamheid zal terugkeren.

Het is dit verschijnsel dat iedereen wantrouwend moet maken die al of niet met de beste bedoelingen zich voor het karretje van het actief burgerschap of de participatiesamenleving laat spannen. Ten minste voor zover de oproepen om aan alle mogelijke burgerinitiatieven deel te nemen afkomstig zijn van overheden of organen die direct of indirect, in meerdere of mindere mate door de overheid worden gefinancierd. Het lijkt er wel eens op dat het aantal quango’s omgekeerd evenredig toeneemt met het afnemen van het aantal ambtenaren. Voor de niet zo ingevoerden in beleidsdiarree onder u: quango staat voor quasi-autonome niet-gouvermentele organisatie.

Men, enige overheidsdienaren uiteraard, is er in geslaagd het zoveelste groepje ‘buurtbewoners‘ in de waan te brengen dat het aanleggen van buurttuintjes, het plaatsen van bloembakken of het houden van een buurtborrel hét voorportaal is van de participatiesamenleving. In de vrolijke tijden van de Koude Oorlog sprak rechtschapen Nederland nog over communistische mantelorganisaties als ze het hadden over de Vredesbeweging of het Comité Zuidelijk Afrika. Nu zouden de nazaten van diezelfde oprechte burgers wellicht spreken van geslaagde burgerinitiatieven, een voorbeeld voor de participatiesamenleving. En kijk eens wat daar veel kunst en geen congres voor bij elkaar te roepen: burgerparticipatie van bovenaf – met deftige workshops verordonneren – lijkt mij een contradictio in terminis.

Maar goed, je moet natuurlijk nooit uitsluiten dat deze of gene het licht gaat zien, desnoods door kennis te nemen van modellen en praktijken die over participatie een wel heel specifieke opvatting hebben. Zo dwarrelen er met enige regelmaat brieven op mijn deurmat bestemd ’aan de bewoners van dit pand’, verpakt in officiële enveloppen van stadsdeel of gemeente. Omdat je tegenwoordig op alles verdacht moet zijn, voor je het weet wordt er een doorgaande weg dwars door je huis gepland, maak je als mondig burger zo’n brief natuurlijk onmiddellijk open. De inhoud is de laatste jaren in toenemende mate van een huiveringwekkend ongeïnspireerde arrogantie; die van de macht wel te verstaan. Men, enige overheidsdienaren uiteraard, is er in geslaagd het zoveelste groepje ‘buurtbewoners‘ in de waan te brengen dat het aanleggen van buurttuintjes, het plaatsen van bloembakken of het houden van een buurtborrel hét voorportaal is van de participatiesamenleving. Voor zover de onnozelen die zich hiervoor laten strikken er nog niet in geloven is er de helpende hand van een bescheiden subsidie, de warme woorden van een dorpsnotabele bij de opening, een zalvend stukje op de overheidswebsite en soms het vooruitzicht van een mooi vrijwilligersbaantje in de nabijheid van de macht. Ach,waarom zou je aan deze onschuldige zelfpijperij nu zo’n aandacht besteden? Laat iedereen toch lekker achter de fanfare aanlopen in de hoop op wat strooigoed. We hebben tenslotte de nodige hypes zonder schade overleefd: weet u het nog? De ‘Ondernemende Universiteit’ en community arts om enkele al reeds onder het stof van de vergetelheid geraakte verdienmodellen voor handige consultants en beleidsambtenaren te noemen.

Daar zit wat in, maar toch lijkt nu de roep om participatie ook krachten te kunnen ontketenen die zeker niet op onverdeelde steun van de boven ons gestelden kunnen rekenen. Een emblematisch voorbeeld van deze ontwikkeling is het volksdrama rond de herinrichting van de Elandsgracht te Amsterdam. Nadat een echt burgercomité een herinrichtingsplan met succes heeft tegengehouden met de eis van een referendum, dat aanvankelijk met doorzichtige bestuurlijke trucs werd gefrustreerd, bleek de uitslag van deze goedbeklante volksraadpleging de participerende initiatiefnemers als een boemerang in hun voornemen te treffen. Een meerderheid van de respondenten bleek vóór het herstructureringsplan van het stadsdeel te zijn en had geen boodschap aan de argumenten van de initiatiefnemende burgers. Het stadsdeel was er als de kippen bij om nu een beroep te doen op de democratische gezindheid van het initiatiefcomité. Dat is daarvoor natuurlijk niet ontvankelijk. Logisch toch? Waarom zou nu opeens, nu het de heersende macht goed uitkomt, afgezien moeten worden van burgerparticipatie die zich uitdrukkelijk beweegt buiten de heersende democratische mores?

Ik mag hopen dat de zogenaamde participatiemaatschappij de komende jaren frequent geconfronteerd wordt met deze vorm van actief burgerschap. Wellicht dat dan ooit het paternalisme en de vooronderstelde burgerzin bij de uitvinders van de participatiesamenleving met kracht doorbroken wordt.

468

Reactie verzenden

Share This