Selecteer een pagina

Hoezo oud!

Algemeen
Er zijn wetenschappers die heilig geloven dat de veertigers van nu wel eens 150 zouden kunnen worden. Stel je voor, dan is die veertiger over 25 jaar, zo rond z’n 67ste, nog niet op de helft van zijn leven. Nog vóór de piek van z’n carrière, als het ware. Staat de pensioenleeftijd dan nog op 67 jaar, dan zijn er nog zo’n 75 ‘rustjaren’ te gaan. Dat is nogal wat. 


Het is niet te verwachten dat het idee ’oud’ nog lang blijft bestaan. De connotaties sluiten niet aan bij de waarden van de nieuwe lichting, de babyboomgeneratie – weldra alleen al door aantal en macht leidend in vraag en aanbod. De babyboomer, opgegroeid met de kernwaarden jeugd en onafhankelijkheid, houdt niet van oud, dus oud verdwijnt. Dat het lichaam dit alsnog doet, vraagt om aanpassing in de omgeving. Het karakter van de babyboomer zwicht niet voor achteruitgang. Dus: hippe gehoorapparaten en goede voorzieningen in de buurt van cultuurknooppunten om deze veeleisende consument tevreden te houden. Dit is een wezenlijke verandering ten opzichte van de vorige, ’stille’ generatie. Deze, ook al jaren een grote cultuurconsument, is meer ingetogen en dankbaar en stelt lagere eisen aan het aanbod. Ze was blij met wat er was. Zo niet de jongere oudere. Stapt hij al uit het maatschappelijk leven, dan wenst hij alsnog in alles een omgeving die de jonge geest voedt en de confrontatie met gebreken op afstand houdt. 

 
Hoezo stoppen? 
Deze senior van morgen zal niet bereid zijn om zijn invloed op te geven en eist straks het recht op arbeidsparticipatie tot zeker 70 jaar. De oudere ondernemer of kenniswerker van morgen wordt adviseur, bestuurder en zelfs investeerder. Niet alleen in cultuur, ook in zorg en onderwijs. Zijn salaris schenkt hij aan het opbouwen van een oeuvre rond zijn ego. Het geld is al binnen, het gaat om ‘leuke dingen doen’. De weldoende senior van morgen is mecenas, haalt status uit zijn stal en beleeft meer plezier (en rendement) uit het investeren in kunst en kunstenaars dan in het storten op giro 555.
 
Van cultuurtempel naar achterkamertje
De babyboomer verruilde massaal het geloof in de kerk naar het geloof in vrijheid. Cultuur was hier een belangrijke uiting van. De kerk werd verlaten en ingeruild tegen museum of theater. De massale toetreding van deze generatie tot cultuur en de verbreding van het begrip hebben de ruimte voor hoogcultuur versmalt. Deze beweegt zich richting ‘de achterkamer’, buiten het reguliere circuit, bij elkaar. In die achterkamertjes, prachtige salons vaak, komen gelijkgestemden samen om dat te horen wat de massa niet aandurft, wat niet meer te vinden is op Radio 4, wat te weinig publiek trekt voor de schouwburg. Afstand speelt geen rol meer. Men verpakt het graag in een paar dagen weg. Dit vraagt overigens om meer oplettendheid in het samengaan van cultuur en overnachtingsaanbod. Cultuur is voor de babyboomgeneratie wat de kerk en de vereniging was voor hun ouders. Het heeft in alle opzichten een positieve connotatie, en biedt een veilige plaats voor verdieping en beleving. Een beleving die de zintuigen en het gesprek voedt. In het Rijksmuseum kan men in besloten gezelschap eten tussen de Rembrandts. Onvermoede en onschatbare verborgen waarden uit de cultuursector.
De oude cultuurtempels, in de drukte van de stad, zullen de veilige havens zijn waarin de reislustige senioren hun heil zoeken. De sterke nadruk op extreme beleving van het laatste decennium slaat om naar meer aandacht voor de ‘slow’ ervaring. De seniore zintuigen worden sensitiever. Cultuurtempels voldoen bij uitstek aan de meer banale kanten van de cultuurconsumptie van de sensitievere en veeleisende seniore bezoeker: koelte, rust en voorzieningen.

Niet kijken, doen!
Was de stille generatie vooral dankbaar voor het aanbod, de actieve jongere oudere wil vooral ook maker zijn van cultuur. De markt van het maken heeft lang bestaan naast het reguliere aanbod en vermengt zich de komende jaren. Waar in de jongerenwereld de artist meeting al heel gewoon is, wordt deze in de rest van de sector maar mondjesmaat uitgenut. 

 
Opa op de ipad! 
Voor 2015 is de tablet of smartphone ook standaard voor iedereen boven de 50, zelfs, of misschien nog wel eerder, boven de 70. Ontsluiting en aanbod van cultuur verloopt dan via Augmented Reality, waarbij kennis over een plaats gekoppeld is aan de plaats van de gebruiker. Je scherm toont het lokale aanbod, attendeert op dat wat relevant is. Tegelijkertijd ontstaat een heel nieuw cultuurdomein: kunst in de virtuele ruimte. 
Auteur: Justien Marseille is trendanalist en oprichtster van The Future Institute, bureau voor trendanalyse. Sinds 1993 houdt ze zich, kritisch en zonder vrees, bezig met het schetsen van mogelijke toekomsten (justien@thefutureinstitute).
Referenties:  
468

Reactie verzenden

Share This