Selecteer een pagina

Hype en huiver

Algemeen
Sinds enige jaren lijkt het optimisme in de ICT-wereld terug van weggeweest. Durfkapitalisten investeren weer, de technologieaandelen stijgen weer en in Silicon Valley bruist het weer. Het nieuwe buzz word is Web 2.0. Zwicht het publiek voor de magie van nieuwe technologie?


Plotseling was het er en in korte tijd praatte iedereen er over: Web 2.0. Eigenlijk geen echte nieuwe technologie, maar een nieuwe verzameling toepassingen van bestaande technologie. Een verzameling die sociale interactie gemeen heeft en gebruikers in de mogelijkheid stelt om zelf informatie aan het web toe te voegen. Het produceren van deze zogenoemde user generated content was door een aantal programmas (zoals Napster) al een tijdje mogelijk, maar in de eerste vijf jaar van het nieuwe decennium nam dit aantal snel toe. Door informatie beschikbaar te stellen werd het mogelijk om deze met anderen te delen.
Deze ontwikkelingen werden plotseling zichtbaar toen het een naam kreeg. In 2004 werd een congres georganiseerd onder de titel Web 2.0. Tim OReilly, een van de organisatoren en Web 2.0-profeet, bejubelde de voordelen van het nieuwe internetten. Dankzij nieuwe toepassingen kunnen we van alles delen, zoals fotos (Flickr), kennis (Wikipedia), muziek (Bittorrent), filmpjes (YouTube) en bookmarks (Del.icio.us). Steeds zou het geheel meer zijn dan de som van de delen.

Terwijl sommigen zich afvragen of we hier niet te maken hebben met Hype 2.0, is het aan onderzoekers om zich af te vragen of de bejubelde voordelen ook daadwerkelijk geconsumeerd worden. Op dit moment is die vraag lastig te beantwoorden, aangezien het bestaande onderzoeksmateriaal slecht aansluit op de nieuwe webontwikkelingen. Het SCP-tijdbestedingsonderzoek brengt wel in kaart welk deel van de gemiddeld 2,5 uur per week die Nederlanders online doorbrengen en aan e-mail, gaming, chat en msn wordt besteed, maar niet wie er hoe lang actief is op weblogs, Hyves, Sugababes of Superdudes. Evenmin kunnen we hiermee nagaan hoeveel Nederlanders muziek uploaden naar MySpace of vergelijkbare sites.

Wat onderzoek betreft loopt Duitsland een stapje voor, aangezien in ons buurland al wel een eerste peiling van het Web 2.0-gebruik heeft plaatsgevonden. En dat terwijl Duitsland met een verspreiding van internetaansluitingen van rond de 60% nog ruim achterloopt op Nederland (ongeveer 80%). Interessanter is het welk deel van de Duitse internetgebruikers zich op Web 2.0-toepassingen richt en in hoeverre zij dan als actieve leveranciers van content gezien kunnen worden, dan wel als consumenten van de nieuwste trend. Dit laatste onderscheid is cruciaal. Wat Web 2.0 onderscheidt van het normale internetgebruik is dat gebruikers zelf content toe kunnen voegen. Zij worden zelf producent van informatie. Uit de Duitse gegevens blijkt dat 20% van de internetgebruikers minstens een maal per week op het Web 2.0 zit, waarvan 9% dagelijks. De videocommunitys denk aan YouTube en de wiki-websites, zoals Wikipedia, zijn het populairst (tabel 1), gevolgd door de weblogs. Interessanter is dat deze toepassingen, die faam verwierven door de user generated content, vooral bevolkt worden door bezoekers die komen om te consumeren. Alleen bij de sociale netwerk sites, in Nederland bijvoorbeeld Hyves, houden consumenten en producenten elkaar in evenwicht.

Onder de actieve gebruikers zijn de jongeren oververtegenwoordigd. Vooral jongeren met een creatieve inslag weten de weg naar het web als producent van informatie te vinden. Om te illustreren hoe (jonge) muzikanten de nieuwe mogelijkheden gebruiken is het aardig om naar de uitkomsten van een onderzoek van het popmagazine FRET te kijken. FRET deed een onderzoek onder 500 muzikanten, djs en platenmaatschappijen over het gebruik van online communitys als MySpace, YouTube en Hyves. Drie kwart heeft een MySpace pagina, en vrijwel iedereen is ervan overtuigd dat dit een goede manier is om eigen muziek te promoten. 40% heeft via MySpace contact gekregen met potentile muzikale en/of zakenpartners en is daar actief mee bezig. Slechts 14% is niet overtuigd en blijft cynisch.

Het is inderdaad niet een en al optimisme wat Web 2.0 ons brengt. Een van de grote criticasters van het Web 2.0 is Andrew Keen. Hij voorziet desastreuze gevolgen van de radicale democratisering van het webgebruik. Als vele amateurs gaan publiceren vreest hij het wegkwijnen van de professionals, het afbrokkelen van kwaliteitsstandaards en het wegblijven van grootse culturele prestaties. Daarmee voorspelt hij niet minder dan de dood van onze cultuur. Toch reden voor enige huiver.

Auteur: Jos de Haan
Referenties: Jan Steyaert en Jos de Haan (2007), Jaarboek ICT en Samenleving 2007, gewoon digitaal. Amsterdam, Boom. Von Sabine Haas et al. (2007), Web 2.0: Nutzung und Nutzertypen. Media Perspectieven 4/2007, pp.215-222. Ro Krom (2007), My Space en online networking. FRET, zomer 2007, pp.22-25. Andrew Keen (2007), The cult of the amateur. London, Nicholas Brealey Publishing.
468

Reactie verzenden

Share This