Selecteer een pagina

Immersive storytelling

naar een next level met nieuwe stemmen en nieuwe plaatsen

Communicatie, erfgoed, Identiteit, Participatie

Dit artikel gaat in op de gecompliceerde, gelaagde relatie tussen storytelling, identiteit, erfgoed en placemaking. Immersieve technieken in vooral transmediale storytelling bieden kansen voor identiteitsvorming van verschillende, diverse doelgroepen in een bestemming, gerelateerd aan erfgoed. De mogelijkheid van co-creatie en participatie in immersive storytelling is wellicht een basis voor breed gedragen erfgoed dat ruimte geeft aan verschillende stemmen, vooral die van (migranten) jongeren. Gehoord en gezien worden is een belangrijke voorwaarde voor zowel placemaking, het zich meer eigen maken van erfgoed en een grotere waardering voor erfgoed.

In de 38ste Van der Leeuwlezing belicht auteur Marion Bloem (2020) de vergeten geschiedenis van de Indische Nederlanders in en na de Tweede Wereldoorlog. Zij doet dit niet op basis van feiten, of in een chronologische volgorde. Aan de hand van een aantal objecten, waaronder een trouwfoto van haar ouders, een schuldbrief van de overheid aan haar vader en haar schoolagenda’s, vertelt ze het publiek over de herinneringen en gevoelens die deze voorwerpen bij haar oproepen. De trouwfoto associeert ze met de koloniale hiërarchie; haar vader trouwt als hogergeplaatste ambtenaar met een kazernemeisje, een paria van de samenleving. In de schuldbrief eist de overheid van haar vader, die als KNIL-militair zonder soldij aan de zijde van de Nederlanders heeft gevochten, de terugbetaling van wat meubels. “Nu pas begrijp ik de schaamte en de geldruzies van mijn ouders.” Bloem verzet zich als tweede generatie tegen dit impliciete racisme. In haar agenda’s identificeert ze zich met Angela Davis, frontvrouw van Black Power. “Als ik de slogans in mijn agenda zie, doet het me verdriet dat ze nog zo actueel zijn”. Dat haar kleindochter van tien de zwarte vuist gebruikt als symbool van Black Lives Matter, geeft haar hoop. “De geschiedenis wordt doorverteld en misschien wordt het ooit anders.” Het slot van haar verhaal is dan ook een vuistslag: “Voor de Indische Nederlanders is deze datum geen bevrijding”.

Bloem maakt gebruik van haar natuurlijke habitat, het verhaal, en kleurt de narratieve elementen in. De karakters van haar ouders, van haarzelf en van haar kleinkind, de conflicten en de hoop dat het ooit verandert, zijn de ingrediënten voor identificatie en representeren de reis van de held. De held van het verhaal is hier de Nederlands-Indische burger. Ze doet echter meer: de objecten die het verhaal dragen, zijn artefacten die deze identificatie versterken. Iedereen herkent het uitruimen van het ouderlijk huis en de vondst van voorwerpen die verhalen oproepen. Het is een leidmotief in de literatuur en Bloem appelleert hiermee aan het collectieve geheugen. “a(n …) artifact represents a powerful connection to history large and small (…). By knowing the historical context and the story that needs to be told, selecting the proper artifact can make a story transcend time” (HAI 2020). Zij plaatst zich met de uitspraak “voor de Indische Nederlanders is deze datum geen bevrijding’’ buiten de gevestigde orde. Hoe maak je deze afstand kleiner? Hoe verbind je diverse doelgroepen in de samenleving zoals jongeren en vooral migrantenjongeren? Zij voelen zich niet thuis in de vastgestelde canons van erfgoed, geschiedschrijving, literatuur, tradities en verhalen. Zij hebben geen stem die wordt gehoord.

Erfgoed als versterking van identiteit

Erfgoed kan worden ingezet om mensen samen te brengen en hen te verbinden (Flooren, 2015). Dit komt doordat erfgoed in staat is een bestemming een eigen karakter te geven. Aan de hand van deze specifieke kenmerken kan erfgoed mensen verbinden aan de regio (Graham, Ashworth & Turnbridge, 2000, als geciteerd in Flooren, 2015). Erfgoedparticipatie kan de sociale cohesie vergroten, waardoor mensen meer geneigd zijn om onderling een band op te bouwen met de regio. Dat publiek is breed maar ook heel divers en erfgoed is multi-interpretabel. Refererend aan Bloem: zij neemt met haar verhaal ook afstand van de Nederlandse bevrijdingsdatum en daarmee van een onderdeel van de Nederlandse identiteit. Ze verbindt zich met het erfgoed van haar ouders, die een Nederlands-Indische afkomst hebben.

De voorgeschreven canons op het gebied van literatuur, geschiedenis en erfgoed verschuiven voortdurend, naargelang van de interpretatie van het erfgoed. De meest actuele geschiedenis laat dit al zien. De nieuwste beeldenstorm na die van 1566 is die van de 2020, onder de vlag van Black Lives Matter: het besmeuren van standbeelden, onder meer dat van Jan Pieterszoon Coen, de zeer omstreden VOC-gouverneur. Er zijn verschillende perspectieven in de geschiedenis. Indien een bepaald perspectief wordt benadrukt, vragen respondenten aandacht voor de slachtoffers van historische gebeurtenissen, maar ook voor ‘het succesverhaal van de witte Nederlandse geschiedenis’. De omgang met en betekenisgeving van erfgoed ligt gevoelig. Uit bestudering van casuïstiek in Europa blijkt dat er onder overheden en erfgoedproducenten behoefte is aan meer informatie over mogelijke strategieën over de omgang met dit erfgoed (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed 2019). Erfgoed verbindt dus niet alleen maar is ook omstreden. Het doet geen recht aan alle verhalen.

De betekenis van erfgoed is dus niet eendimensionaal. Het heeft een effect op mensen en kan daarmee een sociale en politieke lading hebben. Erfgoed kan zorgen voor groepsgevoel en stabiliteit omdat het mensen een gevoel van herkenning, een bekende omgeving geeft. Als je aan dat erfgoed komt, dan kom je aan de identiteit van die groepen mensen. Bij vernietiging maar soms ook bij bescherming. Bijvoorbeeld wanneer bij de toekenning van de status van werelderfgoed door UNESCO de lokale gemeenschap zegt: “Bemoei je er niet mee, dit is ons erfgoed want wij leven en werken hier” (Ter Keurs 2019).

Erfgoed zou evenwel ook een bindende factor kunnen zijn in een samenleving die in transitie is. Niet alleen de grote steden maar ook het platteland krijgen namelijk te maken met massamigratie. Migranten brengen eigen erfgoed mee (Kolen 2019). Interessant is het voorbeeld van een inwisselbare, onopvallende parkeergarage uit de jaren ’70 in Amsterdam Zuid-Oost (destijds de Bijlmer). Deze garage wordt gebruikt door Eritreeërs die hier de diensten voor hun gemeenschap houden (Missing Link 2019). Niet alleen het erfgoed, ook de betekenis ervan is gewijzigd en daarmee het verhaal en de identiteit van de plek: nieuw erfgoed, nieuwe storytelling, nieuwe verbindingen. Een vorm van placemaking omdat de Eritreërs hun eigen plek hebben gekozen en hun eigen verhaal vertellen.

Thérèse Dona:

Erfgoed heeft een effect op mensen en kan daardoor verschillende sociale en politieke ladingen hebben. Het is dus niet eendimensionaal.

Een ander voorbeeld: auteur Murat Isik heeft met zijn roman Wees onzichtbaar van de Bijlmer nieuw erfgoed gemaakt en de geschiedenis van de wisselwerking tussen deze omstreden woonwijk en migrantengroepen in kaart gebracht. Een plek waar zij zich thuis voelen: sense of place. Geen Nederlander was op het idee gekomen deze wijk (waar de gemiddelde Nederlander in de jaren ’70 nog niet dood gevonden wilde worden) als erfgoed met een geschiedenis te zien.

Storytelling en beleving van erfgoed

Het gebruik van storytelling is dus effectief indien erfgoed wordt verbonden door sense of place (Flooren 2015). De sense of place is het decor en de verhalen beïnvloeden de plaatsverbondenheid en beleving van de mens (Flooren 2015). Storytelling vertelt een verhaal gericht op het teweegbrengen van beleving en betekenis. Een groot voordeel hiervan is dat wanneer een verhaal mensen raakt, zij het zich vaak beter kunnen herinneren en vaker zullen navertellen. Storytelling wordt dan ook steeds vaker ingezet bij het presenteren van erfgoed aan een breed publiek.

Hover deed onderzoek naar het effect van storytelling en identificatie met erfgoed. 42 deelnemers kregen verschillende video’s over het leven van Vincent Van Gogh te zien die ofwel gebruik maakten van deze vertelinstrumenten of gewoon kale feiten noemden (CELTH 2018). Om de effectiviteit van het vertellen van verhalen te meten, gebruikten de onderzoekers verschillende methoden, zoals hersenonderzoek, vragenlijsten en geheugeninterviews. Hersenonderzoek toonde aan dat video’s met storytelling meer aandacht wekten dan video’s zonder storytelling. Vragenlijsten toonden aan dat video’s met storytelling niet significant meer werden gewaardeerd of genoten, maar dat ze leidden tot een significante toename van verhalend transport (d.w.z. ‘in het verhaal getrokken’) in vergelijking met de meer feitelijke video’s zonder storytelling. De uitkomsten van interviews toonden aan dat deelnemers zich herinnerden dat ze een verhaal ‘beleefd’ hadden, evenals een hoger gevoel van identificatie, soms met Vincent van Gogh, maar vooral met zijn broer Theo. Bovendien leidden herinneringen aan de video’s met vertelinstrumenten tot herinneringen die veel gedetailleerder en levendiger waren.

Immersive storytelling, erfgoed en doelgroepen

Een strategie voor de betekenisgeving van erfgoed en een meer verfijnde afstemming op verschillende doelgroepen zou de inzet van immersive storytelling kunnen zijn. Er zijn twee vormen van storytelling: crossmediale en transmediale storytelling. Crossmediale storytelling gaat uit van één verhaal dat via verschillende media wordt verteld. Het publiek is voornamelijk passief en heeft geen invloed. Transmediale storytelling is gebaseerd op interactie, participatie en co-creatie van het publiek. Het publiek kan invloed uitoefenen op het verhaal en zich zelfs het verhaal eigen maken en is daarmee een ideaaI uitgangspunt voor immersive storytelling die de belevingswaarde van erfgoed intensiveert door het inzetten van digitale technieken – hoewel het verhaal zelf ook ímmersive’ kan zijn, als het gaat om de kracht van een plot. Nieboer (2020) toont in zijn bachelorscriptie over de Slag om Grolle aan dat de keuze van verschillende hoofdpersonen meer ruimte geeft aan andere verhalen dan het ‘canonverhaal’.

Thérèse Dona:

Het gebruik van nieuwe meeslepende en participatieve technieken is een effectievere manier om een divers publiek te bereiken dan tekst en traditionele video-ervaringen.

Stogner (2011, als geciteerd in Rupert 2019) geeft aan dat immersive storytelling publiek bereikt door middel van het vertellen van verhalen met gebruikmaking van technologieën. De focus ligt hierbij op het potentieel van digitale mediatechnologieën om objecten een emotionele dimensie te geven. Het gebruik van nieuwe meeslepende en participatieve technieken is misschien een effectievere manier om een divers publiek te bereiken dan tekst en traditionele video-ervaringen die nog steeds in gebruik zijn in veel musea. In het bijzonder hebben virtual reality (VR) en augmented reality (AR) de capaciteit om de beleving van het publiek te verhogen, onder de paraplu van extended reality. Omdat het publiek participeert in en invloed heeft op het verloop van het verhaal ligt de focus op de non-lineaire vorm van het verhaal, in tegenstelling tot de lineaire vertelling met een begin, een midden en een slot.

Onderzoek heeft zich tot nu toe voornamelijk gericht op de erfgoeddoelgroepen çultuurzoeker, cultuurganger en cultuurkijker (Munsters, 2007). De overeenkomst van die doelgroepen is een zekere mate van interesse voor erfgoed. Zij herkennen het, ontlenen er plezier aan en doen kennis op. Er zijn echter ook doelgroepen die deze interesse niet hebben omdat de afstand tot het erfgoed te groot, of de wijze van verbinding met het erfgoed niet herkenbaar is. De vraag hoe je jongeren en mensen met een niet-westerse achtergrond betrekt bij erfgoed, is uitdagend. In feite zijn het ‘lost potentials’. ‘Lost’ omdat verbinding met de canon van het erfgoed ontbreekt en ‘potential’ omdat zij waarschijnlijk hun eigen canon hebben of kiezen, en ook een eigen wijze van ‘connecten’. Ook hier is de uitdaging om vaste canons los te laten: ‘laat duizend bloemen bloeien’. In haar onderzoek toont Rupert (2019) aan dat jongeren op geheel eigen wijze een verbinding maken met erfgoed en hun identiteit vormen. Waar traditionele doelgroepen meer uit zijn op kennis en educatie, zijn jongeren meer gericht op vereenzelviging met hun held of heldin.

Next level: niet het Museum maar het Youseum

Het verschijnsel fanfiction is een fenomeen op TikTok. Daar is het Harry Pottererfgoed populair. De jongeren verkleden zich, ontwerpen een geschikt decor en combineren daarna opnames met zichzelf met filmfragmenten uit Harry Potter. Waar vroeger de leerlingen van Zweinstein wit en hetero waren, zijn ze nu Latino en Chinees: “Het is alsof je een gemis uit je kindertijd kunt fixen” (Bouyeure 2020). Een vorm van fanfiction paste Billie Eilish toe in haar live streamconcert in oktober 2020. Ze kent de doelgroep tot in de haarvaten en sleepte in een wervelende horrorshow haar fans door verschillende nachtmerrielandschappen: spinnen, demonstraties van Black Lives Matter en Australische bosbranden en angstaanjagende tropische stormen.

 

Onlangs is in Amsterdam het Youseum geopend, waar jongeren een interactieve tour door allerlei landschappen kunnen maken met zichzelf in de hoofdrol. The Google Arts and Culture-app spoort zelfs de dubbelganger uit de Gouden Eeuw voor jongeren op. Het lijkt erop dat waardering van erfgoed bij jongeren loopt via identificatie met leeftijdgenoten en co-creatie, het maken van een eigen verhaal. Bij jongeren verloopt de identificatie met de held zo sterk dat zij de held worden en hem vervangen. De Face-app wordt daarvoor dankbaar gebruikt. Het is Next Level: jongeren maken hun eigen keuzes, gaan over de drempel van het verhaal en worden zelf de held.

Niet alleen wit, vwo en Randstad

Twee jaar geleden lanceerde de NOS het kanaal NOS Stories, speciaal gericht op jongeren in de leeftijd van 13-18 jaar en uitsluitend via sociale media. Het werd een succes: 800.000 volgers op Instagram en 100.000 abonnees op YouTube (Van Unen 2021). Belangrijke elementen in deze succesvolle formule: de jongeren willen meedoen, praten met elkaar en de makers, en putten betrouwbare informatie uit hun eigen belevingswereld. Eindredacteur Belhaj (Van Unen 2021, p. 22): “Er is geen verhaal dat we niet in een minuut kunnen vertellen. We brengen acht keer per dag zo’n item van een minuut op Instagram (..) op basis van hun eigen ervaringen: ‘Is die Louis Vuitton ECHT of NEP? De waarheid over merkkleding’ in hashtagtaal, hoofdletters en met emoticons (1,2 miljoen views).” Ook scoort de NOS hoog met Explainers, waarbij op een actuele vraag een kundig, kort en bondig antwoord wordt gegeven (‘Wat betekent Flatten the Curve?’). Het succes is te danken aan ‘gaan waar het publiek gaat’ door een klein wendbaar team dat in een laboratoriumsetting werkt. Het doet onderzoek naar aanspreekvormen en informatie voor onder meer non-binaire mensen en laaggeletterden en bezoekt scholen en wijken in het gehele land “en dan niet alleen wit, VWO en Randstad” (Van Unen 2021, p. 23).

De 22-jarige dichter Amanda Gorman liet bij de inauguratie van Joe Biden zien dat ze in een traditie van erfgoed staat. Ze draagt een ring met een gekooide vogel, symbolisch voor “I know why the Caged Bird Sings” van Maya Angelou. Haar gele jas van Prada zorgde ervoor dat het aantal zoekopdrachten naar gele jassen in zes uur tijd met 1328% steeg (Hoop, 2021). Gorman is een jongere en gebruikt haar eigen erfgoed om haar identiteit zichtbaar te maken: de symbolische ring, de kleding en de spoken word-performance ‘The Hill We Climb’.

Omgang met het verleden: migrantenjongeren

Cuypers (2016) deed onderzoek naar de stem van jonge immigranten in discussies over het koloniale verleden. De stem van postkoloniale migranten, en vooral van jongeren, blijft veelal ongehoord in discussies over het koloniale verleden in het onderwijs. Onderzoek hierover vertrekt vaak vanuit een top-downperspectief. In Cuypers’ artikel spreken zestien Belgische jongeren van Congolese afkomst, tussen 15 en 22 jaar oud, over hun omgang met de Congolese geschiedenis, een bottom-up-aanpak. Het valt jongeren op dat de Europees-Amerikaanse canon sterk overheerst. “Met de geschiedenis van Congo zelf ben ik niet zo vaak bezig geweest. (…) Als je het verschil ziet tussen Amerika en Engeland en hun kolonies en België, is het precies alsof België zo hypocriet is over wat ze hebben gedaan. Het wordt onder de mat gestoken. Je krijgt er maar één of twee lessen over, terwijl dat in Amerika, dat wordt echt van A tot Z uitgelegd. Bijvoorbeeld onlangs is Cameron nog naar India gegaan om zich te verontschuldigen voor de geschiedenis. In België is dat nooit gebeurd. Bijvoorbeeld weinig mensen die weten dat Knokke gebouwd is met (…) bloedgeld (…). Andere landen komen daar wel voor uit. Ik zeg niet dat er zo een Black History Month moet zijn gelijk in Amerika. Maar toch iets meer lessen en iets meer eerlijkheid over wat er is gebeurd. Ik heb wel chance gehad dat ik net een leerkracht had die zeer goed les kon geven. Ja die gewoon geïnteresseerd was in de geschiedenis van Congo. Wat ik wel goed vond aan de lessen, was dat hij niks heeft proberen verbloemen. Hij heeft alle feiten en gruwelijkheden getoond en besproken. Het was eerlijk en dat zou echt zo moeten zijn. Ik vind niet dat je uw geschiedenis moet ontlopen” (Cuypers 2016, p. 35).

Naast openheid en het laten horen van meerdere stemmen, is ook hier een voorkeur voor verhaalvorm en identiteit: “Ze vroeg of wij foto’s van thuis en zo hadden. Er was een klein debat (…) Ik herinner mij dat nog. Omdat ze zei dat er veel armen zijn en zo. Ik zei dat dat wel waar was, maar dat je niet alles over één kam moest scheren. Mijn papa had nog foto’s van vroeger, en ook een vriendin van mij, en die toonden de rijke kant eigenlijk” (Cuypers 2016, p.33).

Enkele jaren geleden wijzigde het Stedelijk Museum Schiedam zijn koers van aanbodgericht naar vraaggericht in het tonen en delen van zijn collecties en erfgoed. Merel van der Vaart, consultant en curator City History, laat zien hoe het museum initiatieven van inwoners van de stad omarmt en kiest voor de storytelling van de stad. Van der Vaart: “We hebben een tentoonstelling gehad, Post Delete, naar aanleiding van een vraag van twee zeventienjarige meisjes. Ze deden een project op school en hoopten dat het museum zou deelnemen. We zeiden JA! Onderwerp: Self Image, Body Image en Social Media, beelden en verhalen die de scholieren combineerden met kunst in het museum” (CultureLabs 2019).  Overigens pleit Van der Vaart voor een neutraal platform waarbij jongeren niet per se naar een locatie hoeven te komen. Een digitaal platform is gelijkwaardig. Het Stedelijk Museum Schiedam is met deze participatieve aanpak geselecteerd voor de first wave van de OF/BY/For All-beweging van de Amerikaanse pionier Nina Simon, auteur van The Participatory Museum (2011).

 

Verburg (2020) komt tot dezelfde conclusie: “Door naar culturele uitingen van jongeren te kijken, ontdekten we sterke punten waarvan we voor het borgen van immaterieel erfgoed iets kunnen leren. Spreek je de taal van de ander (in dit geval een jongere) en ben je bereid een pad van vernieuwing in te gaan? Verder kan zichtbaarheid van een culturele uiting helpen om vooroordelen over je culturele uiting te bevechten en om goede partners te vinden die je verder kunnen helpen. Bij het vormen van een netwerk (of community building) is de uitdaging hoe je jonge mensen kan binden. Dat kan alleen als je hun taal leert spreken, maar ook dat je ze verantwoordelijkheid geeft. Door jongeren een eigen verantwoordelijkheid en rol te geven, raken jongeren meer betrokken.”

Conclusie

De tot nu toe geldende canons voor erfgoed doen geen recht aan de gelaagdheid van betekenissen en verhalen van verschillende doelgroepen in de samenleving. Op dit moment voelen te veel doelgroepen zich er niet in thuis. Vooral jongeren kunnen zich niet identificeren met erfgoed, dat zich op dit moment nog presenteert als exclusief en niet als inclusief. Recente ontwikkelingen nopen erfgoedinstellingen ertoe vraagtekens te zetten bij deze exclusiviteit en na te denken over strategieën om inclusiever te worden. Het vraagt om het loslaten van vaste canons om zo ruimte te geven aan de placemaking van verschillende doelgroepen, vooral jongeren.

De exclusieve presentatie van erfgoed geldt voor doelgroepen als cultuurgangers, cultuurkijkers en cultuurzoekers. Zij tonen meer of minder interesse in erfgoed en cultuur en zijn op zoek naar kennis, plezier en herkenning. Jongeren gebruiken erfgoed, ook buiten de canon om, om hun identiteit te vormen en zichtbaar te maken. Ze gebruiken het erfgoed, maar op een eclectische manier. Het moet ze passen als een jas.

Immersive storytelling gaat uit van participatie, co-creatie en interactie op basis van technologie. Immersive technologieën als augmented reality en virtual reality bieden jongeren kansen om hun eigen verhaal te vertellen en hun stem te laten horen. De technologie gaat nu zo ver dat zij zichzelf als held in een reis kunnen laten zien in online media. Identificatie met een held, zelfs een transformatie naar de held, vormt de eigen identiteit.

Erfgoedinstellingen kunnen veel meer op inspelen op het vormen en zichtbaar maken van deze identiteit. Jongeren zijn gevoelig voor leeftijdgenoten; het tijdperk van de oude, witte man of vrouw heeft afgedaan. Een open mind is een vereiste en een daarbij passend taalgebruik is een absolute voorwaarde: gelijkwaardigheid, verantwoordelijkheid en betrokkenheid zijn sleutelwoorden. Naast educatie komt er ruimte voor identificatie, het vormen van een eigen identiteit, op basis van het eigen verhaal.

De keuze van erfgoedinstellingen voor neutrale platformen en community’s waarbij deze gelijkwaardigheid kan worden geborgd, is belangrijk. Dat is een bijzondere vorm van placemaking: een neutrale plek waar iedereen gelijk is. Ook nieuw erfgoed kan deze rol vervullen.

Verwijzingen

  • Bloem, M. (2020) Identiteit, vrijheid en herdenken in tijden van onzekerheid, 38ste Van der Leeuwlezing op 6 november 2020
  • Bouyeure, L. (2020) Populair op TikTok: Vluchten naar het Harry Potteruniversum, in: De Volkskrant, 21 november 2020
  • CELTH (2018) Storysperience: Hoe storytelling gedenkwaardige ervaringen over Vincent van Gogh verbetert, https://www.celth.nl/projecten/oprichting-van-het-van-gogh-development-centre, geraadpleegd op 25 januari 2021
  • Cuijpers, S. (2016) Belgisch-Congolese jongeren aan het woord: Omgang met het Congolese verleden, in: Brood en Rozen (KU Leuven), jaargang 1, pp. 29-4
  • CultureLabs (2019) Talking with the Chef: Merel van der Vaart (City History Curator at Stedelijk Museum Schiedam – The Netherlands). YouTube, geraadpleegd op 3 juli 2019
  • Flooren, M.W.J. (2015) Verbindend Verleden: Erfgoed, vrije tijd en regionale identiteit, Enschede: Ipskamp
  • Graham, B., Ashworth, G.J.,& Turnbridge, J.E. (2000) A Geography of Heritage. London: Arnold.
  • HAI (History Associates Incorporated) (2021) The Power of Artifacts to Elevate the Story, historyassociates.com/the-power-of-artifacts-to-elevate-the-story/, geraadpleegd op 12 januari 2021
  • Hoop, Nahawi (2021) Inauguratiedichter Amanda Gorman tekent modellencontract bij IMG Models, https://www.vogue.nl/cultuur/cultuur-nieuws, geraadpleegd op 21 januari 2021
  • Keurs, /P. ter (2019) Erfgoed is nooit neutraal, het wordt altijd geïnterpreteerd, in: Leiden Delft Erasmus Universities, https://www.leiden-delft-erasmus.nl/nl/nieuws, geraadpleegd op 12 januari 2021
  • Kolen, J. (2019) Erfgoed speelt een rol in identiteitsvorming en dat is belangrijk voor een samenleving in transitie, in: Leiden Delft Erasmus Universities, https://www.leiden-delft-erasmus.nl/nl/nieuws/erfgoed-speelt-een-rol-in-identiteitsvorming-en-dat-is-belangrijk-voor-een-samenleving-in-transitie, geraadpleegd op 12 januari 2021
  • Missing Link (2019) Bouwen aan plekken met identiteit, https://the-missinglink.nl/kennisevent-bouwen-aan-plekken-met-identitieit-geslaagd-unieke-mix-van-deelnemers/, geraadpleegd op 25 januari 2021
  • Munsters, W. (2007) Cultuurtoerisme. Apeldoorn: Garant
  • Nieboer, N. (2020) The Spanish Road, bachelorscriptie, hogeschool Saxion
  • Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (2019) Erfgoed van betekenis: Verkennend onderzoek naar de relatie tussen onroerend erfgoed en de herinnerings- en herdenkingscultuur in Nederland, Amersfoort
  • Rupert, J. (2019) Het verhaal van de Slag om Grolle, bachelorscriptie, hogeschool Saxion, HBO Kennisbank
  • Simon, N. (2011) The Participatory Museum. Santa Cruz, California: Museum 2.0
  • Stogner, M. B. (2011). Communicating Culture in the 21st Century: The Power of Media Enhanced Immersive Storytelling. Journal of Museum Education, 36(2), 189-198.
  • Unen, K. van (2021) Gevalletje storytelling, in: VARA-gids, 16-22 januari 2021, pp. 21-23
  • Verburg, S. (2020) Jongerenculturen en immaterieel erfgoed, in: Volkskunde 2, pp.135-144

De foto’s bij dit artikel zijn afkomstig van het Youseum en openbaar via LinkedIn

468

Reactie verzenden

Share This