Selecteer een pagina

Innovatie is transformatie

Algemeen
Innovatie is vernieuwing, of, zoals Van Dale het ons heel prozasch presenteert: de invoering van een nieuwigheid. Nieuw is beter, stilstand is achteruitgang, het lijkt eenvoudig. Wie mee wil doen, moet vernieuwen, moet nieuwigheden invoeren. Maar wat moet er dan vernieuwd worden en welke nieuwigheden moeten worden ingevoerd? Over deze vragen blijken in de praktijk vele misverstanden te bestaan.


Te vaak wordt met innovatie eigenlijk technologische vernieuwing bedoeld. Nieuwe technologie komt beschikbaar en wordt vervolgens als nieuwigheid ingevoerd. De tv, de computer, de mobiele telefoon, het internet allemaal technologische nieuwigheden die met succes zijn ingevoerd in ons dagelijks leven. Deze technologische kijk op innovatie legt nadruk op de nieuwigheid van uitvindingen als zodanig. Er is dan pas sprake van innovatie als er een technologische nieuwigheid in het spel is. Ook in de cultuursector is er in de loop der jaren het nodige veranderd door de opkomst van nieuwe technologien. Film, radio, tv en internet zijn voor de hand liggende voorbeelden van uitvindingen die in de loop der jaren veel nieuwe cultuurproductie hebben veroorzaakt. Ook nu wordt driftig gexperimenteerd met nieuwe technologien in creative labs als STEIM, Submarine, V2, de Waag of WORM, maar ook bij ontwerpbureaus en creative gatherings als PICNIC zijn allerhande nieuwigheden uitgesproken populair.

En toch is het een beperkte kijk op innovatie. Voor een pijnlijk leuke interpretatie van dit perspectief verwijs ik de lezer graag naar films als Mon Oncle of Playtime van Jacques Tati. Er is namelijk, en zeker in de cultuursector, meer dan technologie als zodanig. Cultuur draait om betekenis, en al die nieuwigheden zijn niets waard als ze geen nieuwe betekenissen opleveren. Een goede film is goed omdat ie goed is, niet omdat het een film is. Veel interessanter is het om de vraag te stellen wt er eigenlijk vernieuwd wordt als er vernieuwd wordt. En met die vraag komen we in een hele andere discussie terecht die weinig meer met technologie te maken heeft, maar alles met betekenis en identiteit. Vernieuwing in de cultuursector gaat dan over het vernieuwen van de rol van culturele expressie en reflectie in onze samenleving en van de manier waarop bestaande culturele instellingen daar vorm aan geven.

Moet dat dan? Ja, dat moet. Onze samenleving is aan het veranderen, en de manier waarop we met zijn allen met betekenis omgaan, speelt daar een sleutelrol in. Dat impliceert nogal wat voor de sector die zich van oudsher richt op het produceren van betekenis en inzicht. Vanuit een puur inhoudelijk perspectief gezien, zijn er in de afgelopen eeuw twee dingen gebeurd die aan de basis liggen van vele veranderingen waar we ons nu mee geconfronteerd zien: onderwijs en netwerken. We hebben iedereen naar school gestuurd (leerplicht) en daar hebben we allemaal min of meer leren nadenken, en we zijn sinds kort allemaal met elkaar verbonden door communicatienetwerken, zodat we nu ook samen gaan nadenken. Computers, digitale cameras, mobiele telefoons, software tools, blogs, communities, online fora, interest groups, web 2.0 het gaat niet om de technologie, maar om de betekenissen, de ideen, de kennis en de inspiratie die we er met elkaar delen.

In de sectorinleiding e-Cultuur van het advies Basisinfrastructuur 1.0 van dit jaar formuleert de Raad voor Cultuur het als volgt: […] De burger, de bewoner, de consument, de patint, de vrijgezel, de ouder, de kinderen en jongeren, allemaal hebben ze het Internet ontdekt als een plek om zichzelf vorm te geven, elkaar te ontmoeten, gezamenlijk te reflecteren en initiatieven te ontplooien. Ze maken dankbaar gebruik van de vruchten van jaren technologisch, artistiek en cultureel onderzoek. Onderzoek dat over de hele wereld heeft plaatsgevonden, met daarin een actieve rol van sommige Nederlandse cultuurlaboratoria. Deze brede ontwikkeling is een enorme uitdaging voor de cultuursector niet alleen voor specifiek e-culturele laboratoria, maar ook voor alle andere culturele instellingen. Ook zij moeten zich op nieuwe manieren gaan verhouden tot hun publiek en tot de samenleving. Participatie, kernthema in verschillende notas van de Raad voor Cultuur, kan door digitalisering concreet vorm krijgen in het leven van burgers in onze mediasamenleving en zal grote delen van de cultuursector raken.

Dat zijn dus nieuwigheden van een andere orde. We vernieuwen uiteindelijk vooral onszelf, elkaar en de manier waarop we ons tot elkaar verhouden. Laten we vooral dus niet meer denken dat innovatie een technologisch fenomeen is. Wij zijn niet meer wie we waren, en het is de vraag wat dat betekent voor omroepen, musea, archieven of bibliotheken. Veel instellingen zijn namelijk wel nog steeds wie ze heel lang waren en dat is niet verstandig, want daarmee worden ze snel relatief betekenisloos, met alle gevolgen van dien.

Ook de Raad voor Cultuur maakt onderscheid tussen verschillende soorten onderzoek (lees: innovatie) en benadrukt, naast onderzoek naar nieuwe vormen en de praktische toepassingen daarvan, het belang van wat hij transformatie-onderzoek noemt: Dat richt zich op de manier waarop e-cultuur daadwerkelijk de dagelijkse praktijk in de samenleving verandert. Het is onderzoek naar resulterende fundamentele veranderingen in de alledaagse praktijk van bestaande instellingen en organisaties, binnen en buiten de cultuursector zelf. Verder refereert de Raad ook aan de beperkingen van een technologisch perspectief op innovatie: De praktijk wijst inmiddels uit dat een enkele demo niet genoeg is om de soms weerbarstige alledaagse praktijk van bestaande organisaties daadwerkelijk te veranderen. Ondanks het feit dat individuele gebruikers meer dan ooit actief zijn met digitale vormen van expressie en reflectie, zien we vooral bij klassieke professionele organisaties (van museum tot ziekenhuis) dat fundamentele verandering moeizaam tot stand komt. De cultuursector zelf is hier een interessant voorbeeld. Omroepen, erfgoedinstellingen en bibliotheken hebben moeite met het vinden van een nieuwe rol in het veranderende medialandschap. Vele fondsen en koepelorganisaties klagen dan ook over een gebrek aan innovatie in de sector. De behoefte van traditionele instellingen bestaat niet alleen uit nieuwe media, maar vooral uit een nieuwe relatie met de samenleving, nieuwe waarden, nieuwe manieren van werken, en nieuwe (of vernieuwde) professionals. Ook deze transformerende invloed van e-cultuur vraagt om fundamenteel onderzoek. Niet alleen naar vorm, maar ook naar betekenis, organisatie of kennisontwikkeling van personeel. […] Vaak worden wel de mogelijkheden van de technologie onderzocht maar wordt te weinig ingegaan op de manier waarop die in de buitenwereld kan functioneren. Dit betreft implementatie-, modificatie- en onderzoekswerk in de praktijk after the demo. De techniek is er, de nieuwe voorbeelden zijn er, maar wat nu? Deze laatste vorm van onderzoek, het transformatieonderzoek, is naar de mening van de Raad momenteel ondervertegenwoordigd in de sector.

Er is dus werk aan de winkel. Niet alleen voor labs, maar ook voor vele andere culturele instellingen. De nieuwigheden die ingevoerd moeten worden zijn geen technologische gadgets, maar inhoudelijk nieuwe concepten op existentieel niveau: wat is een culturele instelling eigenlijk in een samenleving vol met communicerende slimmerikken die allemaal op zoek zijn naar betekenis en hoe krijgen nieuwe ideen daarover vorm? Innoveren is dan vooral transformeren als instelling in relatie tot een genetwerkte samenleving, ook al weten we nog niet waar dat toe leidt.

Auteur: Dick Rijken g.d.rijken@hhs.nl Dick Rijken is lector Informatietechnologie en Samenleving aan de Haagse Hogeschool, lid van de ad-hoc commissie e-cultuur van de Raad voor Cultuur en onafhankelijk adviseur voor e-Cultuur projecten en beleid.
Referenties:  
468

Reactie verzenden

Share This