Selecteer een pagina

Investeer in educatie en participatie!

Op zoek naar nieuwe mecenassen?

Algemeen
Nu het nieuw aangetreden kabinet een ander, aanzienlijk soberder stelsel van cultuursubsidies aan het ontwikkelen is, neemt de aandacht voor het belang van modern mecenaat in de culturele sector toe – en begrijpelijk! Voor wie desalniettemin nog niet vertrouwd is met die term: een mecenas is een persoon die kunst en cultuur beschermt. De naam is afgeleid van de eerste mecenas in de geschiedenis, Gaius Cilnius Maecenas (70-8 voor Christus), een beroemd vermogend Romeins kunstbeschermer die diende onder keizer Augustus. 

Na decennia van structurele overheidssteun – en een onomstreden, brede consensus over het belang daarvan – zien culturele instellingen zich nu dus gesteld voor de dreiging van ingrijpende kortingen op hun budget. Als de voorgestelde maatregelen doorgang vinden, zullen veel van deze organisaties acuut op ‘ondernemende’ wijze op zoek moeten naar nieuwe, particuliere financiers. Dat zal geen sinecure zijn, gezien de omvang van de bezuinigingen. Het rijk bezuinigt 200 miljoen, 25% van het totale budget. Tel daar de vermoedelijke bezuinigingen op provinciaal en gemeentelijk niveau bij op en je zou weleens uit kunnen komen op een bedrag van maar liefst 1 miljard euro1. Op dit moment bedragen opbrengsten uit mecenaat en particuliere fondsen ongeveer 30 miljoen euro. Dit is maar een schijntje vergeleken met dat wat nodig is om straks alle gaten in de begroting te vullen. Instellingen die ook voor de lange duur hun voortbestaan veilig willen stellen, zullen dan ook blijvend voldoende aandacht moeten geven aan educatie om nieuw publieksgroepen te vormen en het huidige publiek te binden. De inkomsten drogen anders al heel snel op.
 
Een cultuursector die burgers van jongs af aan weet te bereiken en aan te spreken creëert daarmee duurzaam draagvlak, betrokkenheid en steun. Immers, alleen burgers die bekend zijn met en betrokken bij cultuur kunnen uitgroeien tot cultuurminnaars. En alleen betrokken cultuurminnaars zullen zich bereid tonen om te ‘geven’ voor cultuur, zich daar ‘hard’ voor te maken en zich voor langere tijd als vriend en gever te verbinden aan een culturele instelling. Daarbij maken vele kleintjes één grote. Zo’n 70% van alle giften blijkt afkomstig van kleine gevers. Al zou ik daar mogelijk wel (leeftijds)grenzen aan stellen. Onlangs schijnt een klein Engels jongetje zijn spaarpot omgekeerd te hebben, om een aankoop van Tate Modern te helpen bekostigen. Dat voert wat ver. Hoe dan ook is hier onmiskenbaar met succes grote betrokkenheid gecreëerd en hebben we hier mogelijk met een mecenas in de dop te maken.
 
Educatie, participatie en publieksbereik bevorderen – naast draagvlak en steun van cultuurminnende individuen – uiteindelijk ook de steun van andere, grote private partijen én overheden. Want cultureel betrokken burgers zijn niet alleen enthousiaste amateurkunstenaars of anderszins cultuurproducenten2 en -consumenten, zij zijn of worden op enig moment mogelijk ook kiezer, of politicus, beleidsmaker, ondernemer – en mecenas. Investeren in kunst- en cultuureducatie betekent ook investeren in ‘erbij willen horen’ en in maatschappelijk draagvlak voor kunst en cultuur. Het betekent tegelijkertijd een investering in potentiële grote en kleine gevers aan en beschermers en ondersteuners van de cultuursector.

Daarbij is en blijft ook in een meer ondernemend cultuurklimaat met minder subsidieafhankelijkheid de steun en het commitment van overheden onontbeerlijk. Een effectief mecenaat veronderstelt een samenspel van publieke en private krachten, vanuit een gedeelde visie op het maatschappelijk belang van kunst en cultuur. Een overheid die zijn handen aftrekt van cultuur is niet alleen onbetrouwbaar, maar geeft een negatief signaal af over de steunwaardigheid van cultuur. Als de overheid meer steun van burgers wil, zal ze juist de waarde van kunst en cultuur moeten benadrukken. Voor de succesvolle ontwikkeling van een ondernemende werkwijze van culturele instellingen en een duurzaam mecenaat moet de overheid zorgen voor een overbruggingsperiode en ook daarna garant blijven staan voor inhoudelijke legitimatie en materiële randvoorwaarden. 

 
Er is, tot slot, nog een andere – heel pragmatische – reden voor culturele instellingen om ook op korte termijn voldoende aandacht te geven aan educatie en publieksbereik. Want ook het huidige kabinet onderkent het belang hiervan voor verwerving van duurzaam draagvlak en steun. In de nieuw geformuleerde uitgangspunten van cultuurbeleid zijn educatie, participatie en publieksbereik belangrijke criteria bij het beoordelen van subsidieaanvragen. Culturele instellingen kunnen dus maar beter zorgen dat ze aan deze subsidiecriteria van dit kabinet voldoen. Waar het gaat om educatie, participatie en publieksbereik dienen ze daarmee hun eigen belang, zowel op korte, als op langere termijn. 
Auteur: Tekst: Piet Hagenaars & Michiel de Wit Piet Hagenaars is directeur van Cultuurnetwerk Nederland (http://piet-hagenaars.blogspot.com/). Michiel de Wit is adviseur communicatie en pr bij Cultuurnetwerk Nederland (MichieldeWit@cultuurnetwerk.nl).
Referenties:  
468

Reactie verzenden

Share This