Selecteer een pagina

Investeren in haaien op sterk water

Algemeen
Wanneer het gaat over investeren in kunst en de vraag hoe die vervolgens aan de man te brengen is reclamemagnaat Charles Saatchi een toonvoorbeeld van hoe het moet of kan. Saatchi heeft in de loop van de afgelopen jaren een aanzienlijke kunstcollectie opgebouwd met kunst van vooral jonge Britse kunstenaars. Onlangs kondigde hij aan dat hij in het hart van Londen een museum wil laten neerzetten waar hij zijn collectie denkt onder te brengen. Het bericht sloeg in cultureel Londen in als een bom.


Vijftien jaar geleden opende Saatchi een eigen galerie in St. Johns Wood, een afgelegen wijk in het noorden van Londen. Daar organiseerde hij tentoonstellingen voor zijn nieuwe aanwinsten van voornamelijk hedendaagse Britse kunst. Inmiddels barst deze galerie min of meer uit zijn voegen.
Dat was voor Saatchi aanleiding om plannen te presenteren voor het ombouwen van County Hall, het voormalige onderkomen van het Londense gemeentebestuur, tot een priv-museum. Saatchi hoopt er zijn kunstcollectie, met in totaal ongeveer 3.000 werken, aan het grote publiek te tonen. Vanwege de centrale ligging, op een locatie tussen Tate Modern en Tate Britain, denkt Saatchi er veel meer bezoekers te trekken dan in zijn huidige onderkomen. Naar eigen zeggen rekent de kunstmagnaat op een bezoekersaantal van 700.000 tot n miljoen per jaar.

Charles Saatchi weet hoe namen en reputaties moeten worden gemaakt of gevestigd. Hij runde samen met zijn broer Maurice het reclamebureau Saatchi & Saatchi, dat onder meer succesvolle campagnes voerde voor de Conservatieve Partij in de Thatcher-jaren. Nadat ze hun bureau hadden verkocht wierp Charles Saatchi zich op het verzamelen van kunst. Hij veroorzaakte sensatie toen hij eind jaren negentig besloot zijn inmiddels aanzienlijke collectie – met werken van gearriveerde kunstenaars als Kiefer, Mangold, Ryman, Schnabel en Chia – in de uitverkoop te doen. Alleen Chia protesteerde tegen deze sell-out , maar opmerkelijk genoeg kwam daardoor niet Saatchi, maar Chia in de problemen: de markt voor zijn werk stortte in en van zijn reputatie als ooit beloftevolle jonge wilde bleef niets over.
Saatchi wist onmiddellijk opnieuw de aandacht te trekken met het aankopen van werk van jonge Britse kunstenaars als Damien Hirst, Marc Quinn, Sarah Lucas, Gary Hume en de Chapman brothers, zoals Hirsts installatie A thousand years – een stalen kooi met daarin een grote hoeveelheid vliegen die zich in leven hielden met het bloed van de kop van een dode koe – en Marc Quinns Self: een zelfportret gemaakt uit zes liter van zijn eigen bloed. In 1997 deed de tentoonstelling Sensation, young British artists from the Saatchi Collection in de gerenommeerde Royal Academy nogal wat stof opwaaien vanwege het gedurfde karakter van het tentoongestelde, zoals Hirsts haai op sterk water en de boomstronk van de Chapmans, met daaraan de beelden van drie onthoofde en gecastreerde naakte mannen.
De YBAs waren nog maar nauwelijks gearriveerd of Saatchi introduceerde in 1998 een nieuwe kunststroming: het New Neurotic Realism. De verbindende factor tussen de 30 kunstenaars die aangetroffen konden worden in de 200 paginas dikke catalogus bleek eenvoudig: alle werken van deze stroming bleken in het bezit van de Saatchi Gallery.

Hirst, Emin, Lucas, Hume en de gebroeders Chapman zijn kunstenaars voor wie de deuren van de meest vooraanstaande Europese en mondiale musea voor moderne kunst zijn open gezwaaid. Hun populariteit benadert die van de buitengemiddelde popster en Brit-Art geldt als een heus exportartikel. Ook in Nederland sloeg het werk van de YBAs blijkbaar aan. Het Rotterdamse Boijmans-Van Beuningen organiseerde al in 1996 een tentoonstelling met werk van Sarah Lucas; Tracy Emin kreeg onlangs een retrospectief in het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Groninger museum toont op dit moment het werk van de Chapman-broers.
Het succes van de Brit-Art kunstenaars is des te opmerkelijker omdat de status van hun werk niet onomstreden is. Het valt moeilijk uit te maken of de beroering die hun werk teweeg bracht, werd veroorzaakt door dat werk zelf of door de uitgekiende publiciteitscampagnes die Saatchi erop los liet nadat hij het had aangekocht. Zeker is dat de Brit-Art-kunstenaars zich in het marketing- en publiciteitscircus voelen als vissen in het water. In sommige kringen worden ze dan ook aangehaald als nastrevenswaardige voorbeelden van geslaagde kunstondernemers. Dat bleek ten minste op een bijeenkomst van economen, georganiseerd door de Amsterdamse Vrije Universiteit ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van haar economiefaculteit. Rudi Fuchs hield er de verzamelde economenmassa voor dat kunstenaars nooit geslaagde ondernemers kunnen zijn, eenvoudigweg omdat zij niets met de wereld te maken hebben. Onzin, beweerde ex-staatssecretaris n econoom Rick van der Ploeg: de beste kunstenaars zijn ook goede ondernemers. Vermeer, Hals en Rubens wisten immers ook een niche in de kunstmarkt te vinden om daar vervolgens goed aan te verdienen.
De beide sprekers vonden elkaar in het belang van de mecenas voor de kunst, dat wil zeggen: totdat Van der Ploeg zich waagde aan de uitspraak dat Emin door Saatchi was gemaakt. Daar wilde Fuchs niets van horen: Emin heeft zichzelf gemaakt. Voor dat laatste is ook iets te zeggen: meer dan kunstenaars vr hen, meer zelfs dan artiesten als Warhol, Haring en Koons, wisten de YBAs de wegen te bewandelen van reclame en publiciteit voor het eigen werk. Emin opende in 1995 in een oud kantoortje in Waterloo Street een priv-museum, om direct met het publiek te communiceren. Een marketingexpert had het haar niet verbeterd. Toch bekende Gary Hume in een interview dat hij het zonder de hulp van de Saatchis nooit had gered.

Saatchi beweert dat hij zijn nieuwe museum opent omdat hij niet wil dat kunstenaars in wie hij gelooft, moeten wachten tot hun pensioen voordat het publiek hun werk in grote tentoonstellingen te zien krijgt. Brit-Art is in de Tate Modern inderdaad ondervertegenwoordigd. Tate-directeur Serota heeft echter nooit duidelijk gemaakt of dat is omdat hij de Brit-Art-stroming niet waardeert of omdat Saatchi de belangrijkste stukken zelf eerder wist te bemachtigen. De vraag is of Saatchi nu bezig is met een eigen, prijsopdrijvende campagne. Be it what it be: het belang van het maken van een kunstenaar is onomstreden. De Brit-Art kunstenaars tonen aan dat, meer dan voorheen, de manier waarop de media worden bespeeld door middeol van sensatie veroorzakend werk bepalend is voor succes.

Auteur: Pieter de Nijs
468

Reactie verzenden

Share This