Selecteer een pagina

Investeren in sociale netwerken

If you love something, set it free

Algemeen
Het museum op Hyves, twitteren met je publiek of zelfs je hele hebben en houden online gooien: Kom Je Ook? bood een uitdagende dag over de zin en onzin van web 2.0 en social media. Mediamatic organiseerde deze bijeenkomst op 14 november j.l. voor de kunst-, cultuur- en erfgoedsector met een duidelijke agenda: het nieuwe web is niets om bang voor te zijn. De sprekers op de dag leken in ieder geval zeker van hun zaak: de sceptici in de zaal werden uitgerust met fluitjes en uitgenodigd om te onderbreken wanneer het te vaag of te technisch werd.
Web 2.0, da’s toch een hype?
Makkelijk gezegd, maar als je bedenkt dat 6 miljoen Nederlanders een Hyves-account hebben, en 2,5 miljoen daar 40 minuten per dag (!) rondhangen, is deze mythe snel doorgeprikt. Geen hype, maar wel een oerwoud van websites, diensten, technologieën en termen. Dus waar te beginnen? Allereerst is goed te realiseren dat het hier niet draait om een investering in techniek, maar in je publiek en je klanten. Uiteindelijk komt het allemaal neer op communicatie. Spreker Nina Simon (museum 2.0) legt uit dat je niet eens hoeft te beginnen met iets nieuws: neem deel aan de bestaande discussies. Reageer op weblogs waar men jouw product bespreekt of relevante onderwerpen aansnijdt. Houd via RSS en Google Alerts bij wie wanneer over jou (of over je concurrenten) praat. Het sociale web is een tweerichtingsverkeer: je staat niet alleen met je boodschap, maar je publiek heeft jou ook wat te vertellen.


Expertise
Allemaal leuk en aardig, maar er blijft een technische kant aan het verhaal zitten. Mike Ellis (Eduserv) heeft dan ook op komische wijze moeite zijn verhaal niet te ingewikkeld te maken. De geruststellende boodschap is echter dat de meeste applicaties kant en klaar te gebruiken zijn. Je hoeft ook niet alles op je eigen site te plaatsen en te integreren. Go out there, lijken alle sprekers te willen zeggen. Je boodschap moet gehoord worden en dat kan via vele kanalen: het aantal hits op je eigen site is daarbij minder belangrijk. Maak gebruik van de vele mogelijkheden die reeds bestaan. Het mooiste is: het meeste is gratis. Daar komt bij dat je niet te ingewikkeld hoeft te beginnen, betoogt Shelley Bernstein (Brooklyn Museum). Begin voorzichtig met een blog of een Hyves en ga actief het gesprek met je bezoekers aan. Kijk binnen je eigen organisatie naar wat men zelf zoal gebruikt. Mensen die binnen de culturele sector actief zijn met sociale media waren daar buiten hun werk ook al mee bezig.

Marketing
Goedkoper dan je denkt, dus, maar met een groot potentieel bereik. Mensen met een marketinghart spitsen nu hun oren. De aanwezige marketeers merkten echter al snel dat Shelley het niet zo had op hun vakgebied. Jammer wellicht, maar ook begrijpelijk wanneer je haar verhaal hoort. De traditionele marketing probeert namelijk een product aan de man te brengen: er is een boodschap en die wordt grotendeels topdown gesleten aan de ontvanger. Als je op deze wijze je online aanwezigheid als reclamebord ziet, is het lastig om gelijkwaardig en geloofwaardig contact te leggen. Web 2.0 geeft je de instrumenten om een band op te bouwen. De poging van een marketeer kunnen geveinsd over komen. Shelley benadrukt dan ook het belang van authenticiteit en benaderbaarheid. Wellicht zijn er voor jouw nieuwe idee slechts honderd mensen geïnteresseerd. Ook al wonen die honderd ook nog eens verspreid over de hele wereld, met het sociale web kun je deze mensen bij elkaar brengen. Dit lukt echter niet met een reclameboodschap, maar wel met een oprecht verhaal en authentieke belangstelling in je publiek.

En meer…
We kunnen ook nog een stap verder gaan. Een veelgenoemd voorbeeld gedurende Kom Je Ook? was het Commons project van Flickr. Deze internationale fotosite wordt door talloze (amateur-) fotografen gebruikt om hun werk met de wereld te delen. Bij The Commons stellen organisaties als het Smithsonian, Library of Congress en ons eigen Nationaal Archief delen uit hun fotografiecollectie beschikbaar. Een interessante ontwikkeling, maar de terechte vraag uit het publiek was: ‘Komen mensen nog wel het museum in als alles online te zien is?’ De vergelijking met de noodlijdende muziekindustrie is snel gemaakt. Wat betreft het Brooklyn Museum is het antwoord echter positief. Het publiek ziet de collectie op een laagdrempelige wijze en kan direct reageren. Bezoekers laten reacties achter bij kunstwerken en exposities, wat niet alleen de band versterkt maar ook waardevolle informatie oplevert. Zo kon het museum zelfs een expositie door de posse laten curateren.

De kernboodschap van Mike Ellis was: ‘If you love something, set it free’. Je collectie, je voorstelling of je ideeën zijn weliswaar je kapitaal, maar echte waarde krijgt het pas in de context van publiek. Een investering in de community rondom jouw product is dus zo gek nog niet.

En de fluitjes? Ik heb ze niet een keer gehoord.

Auteur: Erik Stronks auteur van www.culturehacking.nl erikstronks@gmail.com
468

Reactie verzenden

Share This