Selecteer een pagina

Kunst, economie en advies: Raad voor Cultuur

Algemeen
Het onderwerp kunst & economie is erg actueel gezien de vele debatten en bijeenkomsten die er over dit thema gehouden worden. Het zojuist verschenen proefschrift van Pim van Klink, Kunsteconomie in nieuw perspectief, is eveneens onderwerp van gesprek. De leden van de Raad voor cultuur zijn behalve vertegenwoordiger van de Raad, ook vertegenwoordiger van het culturele veld. MMNieuws vond daarin voldoende reden hen enkele vragen voor te leggen over het thema kunst & economie.


Henk Scholten – Den Dolder
H.C.Scholten@Utrecht.nl

Henk Scholten (1953) is sinds 1998 directeur van de Utrechtse Stadsschouwburg. Sinds 2005 is hij daarnaast intendant van het multidisciplinaire cultuurprogramma Vrede van Utrecht. Hij begon zijn theaterloopbaan in Groningen, waar hij tussen 1975 en 1987 als acteur, regisseur, dramaturg en theaterjournalist onder meer werkzaam was bij het jeugdtheatergezelschap Genesius, De Voorziening en het Nieuwsblad van het Noorden. Hij was verder enige tijd directeur van het Fonds voor de Podiumkunsten (1992-1998) en van het Zuidlandtheater in Terneuzen (1987-1992). Verder was hij lid van de Culturele Raden van Groningen en Zeeland en van de toenmalige Raad voor de Kunst.

Tessa Boerman – Amsterdam
Tessa@orbitjam.com

Tessa Boerman (1967) studeerde af aan de Nederlandse Film en Televisie Academie en werkt als onafhankelijk documentairemaker. Ook ontwikkelt ze audiovisuele concepten en producties in opdracht. Ze werkte als programmamaker voor VPRO televisie en programmeerde als freelancer film- en debatprogrammas in De Balie in Amsterdam, waaronder het Black inc. festival en de
Visual Culture Conference. Ze was voorts mede-samensteller en auteur van de publicatie Beeldritsen, visuele cultuur en etnische diversiteit in Nederland. In voorgaande jaren was ze lid van de adviescommissies van het Mama Cash Cultuurfonds, het Haagse Actieplan Cultuurbereik en het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2005-2008 in Den Haag.

De Raad voor Cultuur is het wettelijk
adviesorgaan van de regering op het gebied van het cultuurbeleid. De Raad is bij wet ingesteld op 22 november 1995 en adviseert op basis van deskundigheid, zowel over algemeen beleid en regelgeving als ten behoeve van concrete beslissingen, zoals subsidiebeschikkingen. Een dergelijk adviescollege past in de Nederlandse traditie waarin de overheid zich geen inhoudelijk oordeel aanmatigt over de cultuurhistorische en artistieke aspecten van het cultuurbeleid.
Het onderwerp kunst & economie is erg actueel, zeker gezien de vele debatten en bijeenkomsten die er over dit thema gehouden worden. En het zojuist verschenen proefschrift van Pim van Klink, Kunsteconomie in nieuw perspectief, is eveneens onderwerp van gesprek. De Raad voor Cultuur is behalve vertegenwoordiger van de Raad ook vertegenwoordiger van het culturele veld. MMNieuws vond daarin voldoende reden een aantal leden van de Raad enkele vragen voor te leggen over het thema kunst & economie.

Henk Scholten

Wat was de laatste culturele activiteit die u hebt ondernomen?
Vanwege mijn werk voor Stadsschouwburg Utrecht en het culturele programma Vrede van Utrecht maak ik per week gemiddeld zeker drie tot vier culturele activiteiten mee. Veel theater, dans, opera, wat minder muziek en nog wat minder tentoonstellingen en film. Een hoogtepunt van de afgelopen tijd was een concert van Goran Bregovic in Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Een symbiose van Balkanmuziek, Arabische snaren en een orthodox zingend mannenkoor. Schitterende muziek en tegelijkertijd een ode aan de vrede.

En wat de laatste vrijetijdsactiviteit?
Een weekend naar Terschelling en dan niet tijdens Oerol (dan gaan we ook!).

Wat is volgens u een belangrijke trend voor de toekomst t.a.v. marketing en management van kunst en cultuur?
Na een aantal jaren vooral op jongeren gericht te zijn geweest gaan culturele instellingen de komende tien jaar in de slag om het oudere publiek. Maar misschien verwacht ik dat vooral omdat ik zelf inmiddels ook 53 ben.

In hoeverre heeft u in uw huidige werkkring te maken met de economische belangen van kunst en cultuur?
De Utrechtse Stadsschouwburg is een bedrijf waar 150 mensen (ongeveer 70 ftes) werken, nog afgezien van de jaarlijks ongeveer 5.000 mensen die er een avond optreden. Werkgelegenheid bieden is dus een eerste belang. Op een iets algemener niveau speelt de schouwburg een flinke rol in het veelgeroemde culturele aanbod in Utrecht, wat bijdraagt aan het vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven. In meer directe zin kent Stadsschouwburg Utrecht een businessclub (Stadsschouwburg Foundation), waarbinnen sponsoring en relatiemarketing zijn ondergebracht.

Was u vorig jaar aanwezig op het Cultuurbal waar de culturele sector het bedrijfsleven ontmoette? En werkt u samen met het bedrijfsleven om cultuur te promoten?
Nee, ik was op het laatste moment verhinderd voor het Cultuurbal. En ja, ik werk samen met het bedrijfsleven om cultuur te promoten, waarbij het overigens meestal ook gaat om de promotie van het bedrijfsleven zelf. Want daar schuilt natuurlijk het begin van samenwerking tussen cultuur en bedrijfsleven: in het besef dat er sprake kan zijn van een samenloop van belangen. Als dat besef is doorgedrongen zit het met het ondernemerschap en de creativiteit van beide partijen ook wel goed.

Bedrijven streven naar een bepaald (onderscheidend) imago. Dit kan op allerlei manieren gebeuren, onder meerdoor de samenwerking aan te gaan met culturele organisaties. Merkt u binnen het bedrijfsleven een verhoogde tendens in het zoeken van samenwerking?
Ik heb niet de indruk dat cultuursponsoring sterk aan populariteit wint. Maatschappelijk verantwoord ondernemen lijkt binnen het bedrijfsleven nu het toverwoord. En dan scoren de echte maatschappelijke themas toch beter dan cultuur. Meer samenwerking zie ik wel tussen de creatieve industrie en de cultuur. En cultuur wordt steeds belangrijker als onderdeel van citymarketing, waardoor steden zich gaan inspannen om bedrijfsleven en cultuur aan het samenwerken te krijgen. En dat helpt.

In het proefschrift van Pim van Klink wordt gesproken van kunstschaarste. De schrijver bedoelt hier grofweg mee dat er een overaanbod van kunst is en een onvolkomen marktvraag. Critici beweren dat er geen overaanbod is omdat de vraag naar kwalitatieve kunst volop aanwezig is. Hoe ervaart u dat?
Ik praat niet graag over een overaanbod van kunst. De betekenis van kunst laat zich niet (alleen) afmeten aan de vraag, dus moet je het ook niet (alleen) over aanbod hebben. Wat ik wel vind, is dat je bij het subsidiren van met name podiumkunst die immers per definitie bedoeld is om voor een publiek uitgevoerd te worden mee moet laten wegen of er ook voldoende mogelijkheden tot uitvoering en daarmee tot publieksdeelname bestaan.

Richard Florida toont aan dat de economie een omgekeerde aantrekkingskracht heeft gekregen. Voorheen moesten steden bedrijven trekken om inwoners aan zich te binden, nu ligt de prioriteit voor steden meer bij het aantrekken van creatieve mensen. Merkt u dat in uw eigen stad ook?
Steden en zeker ook Utrecht hebben inderdaad meer oog gekregen voor de creatieve klasse. Maar daarbij gaat het vaak al snel over de creatieve industrie, innovatie, gaming en andere economische vertalingen van creativiteit. Daar is op zich niets mis mee, zolang er ook maar aandacht is voor de echte kunstenaars, de culturele instellingen, het kunstvakonderwijs, kunstzinnige vorming etc. Daar zit toch de bron van de creatieve klasse.

Wat was volgens u het beste initiatief van de laatste tijd op dit gebied?
Een mooi initiatief, al weer enige tijd terug (najaar 2005) vond ik de eerste editie van Utrecht Manifest, vormgevingsmanifestatie van het Centraal Museum en de Pastoe fabriek. Het ging over kwaliteit en duurzaamheid en die begrippen werden zowel cultureel (tentoonstellingen, lezingen e.d.) als economisch (best practices uit het bedrijfsleven) vertaald. Bovendien vormde de manifestatie een aftrap voor de planontwikkeling voor Ruigoord, een Utrechtse buurt waar de Pastoe fabriek is gevestigd en die moet uitgroeien tot een fysieke ontmoetingsplaats van cultuur en economie.

Tessa Boerman

Wat was de laatste culturele activiteit die u hebt ondernomen?
Een bezoek aan de tentoonstelling Loving your pictures van Erik Kessels in het Centraal Museum in Utrecht.

En wat was de laatste vrijetijdsactiviteit?
Ik heb net met de ontspanningscommissie van een volkstuincomplex een activiteit opgezet om een brug te slaan tussen de botsende culturen aldaar. De traditionele volkstuinders uit de arbeidersbuurten en de welgestelde appartementbewoners met designtuinhuisjes hebben schijnbaar zo weinig met elkaar gemeen dat het verenigingsleven volledig in het slop is geraakt. Het is de poldervariant van Robert Putnams Bowling Alone.

Wat is volgens u een belangrijke trend voor de toekomst ten aanzien van marketing en management van kunst en cultuur?
Het bereiken van cultureel of etnisch verschillende doelgroepen. Dat is nog steeds een probleem voor mensen in de marketing. Het vraagt om denken buiten de geijkte, vaak clichmatige kaders. Gevolg is dan ook dat sommige doelgroepen nauwelijks aangesproken worden. Daarnaast heerst in de mediamarketing de opvatting dat prominent in beeld gezette etnische minderheden de oplagen doen dalen, of beschouwd kunnen worden als box-office poison. Helaas niet mijn woorden, maar die van marketing en communicatieadviseurs. Erik Kessels reclamebureau Kesselskramer bewijst hiervan het tegendeel. In hun campagnes (Ben, Diesel, I Amsterdam) worden op een intelligente en creatieve manier identiteiten gerepresenteerd. En na het succes van de film Shouf Shouf Habibi lijkt ook de filmwereld wakker geschrokken.
Bij Het schnitzelparadijs zijn ze alleen weer doorgeschoten in het marketen van culturele identiteit. Van Noah Valentyn, acteur met een gemengde culturele achtergrond, werd zonder overleg alleen zijn middelste naam Mounir op de posters gebruikt omdat het Marokkaanser klonk. In Engeland of in de Verenigde Staten zou dit ondenkbaar zijn, maar in Nederland staan deze ontwikkelingen nog in de kinderschoenen.
De huidige consument zal steeds kritischer worden t.a.v. representaties en verborgen boodschappen in de media en heeft een ongekende visuele geletterdheid. Producenten en marketeers zullen hier rekening mee moeten gaan houden.

In hoeverre heeft u in uw huidige werkkring te maken met de economische belangen van kunst en cultuur?
Vele belangen op verschillende terreinen. Of het nu gaat om de veranderingen bij de omroepen, de mogelijkheden door de digitale technologie, het creren van een groter of breder publiek voor films, voor allerlei ontwikkelingen geldt steeds weer: welke mogelijkheden zijn er, hoeveel belang hechten we aan bepaalde aspecten en hoe worden die financieel gefaciliteerd? Wordt er gekeken naar een winst per saldo of het opbouwen van een creatief kapitaal?
Als ik de vraag anders interpreteer, in de zin van hoe economische belangen kunst en cultuur kunnen voeden, zie ik ook ontwikkelingen. Soms pikt de markt culturele ontwikkelingen sneller op dan de gevestigde kunst- of cultuurinstituten. De hiphop cultuur is daar een goed voorbeeld van, zowel in de muziek als in de mode, taal of lifestyle. Voor de film is dat de videoclipcultuur. Veel videokunstenaars vinden in de videoclip een podium voor hun werk waarbij veel gexperimenteerd kan worden. In de VS zie je al dat platenmaatschappijen steeds meer gaan investeren in speelfilms. Reclames kunnen voor filmmakers een speeltuin zijn vol technische hoogstandjes. Kortom de markt biedt, naast conservatieve producties, ook mogelijkheid tot vernieuwing. Een andere belangrijke factor is misschien ook dat de meeste kunstenaars zo weinig verdienen dat ze wel in de armen van de commercie gedreven worden een soort economische vluchtelingen. Wat dat betreft zou het economische belang van de creatieve klasse, de waarde die zij vertegenwoordigen, ook buiten de commercile instellingen herkend moeten worden.

Was u vorig jaar aanwezig op het Cultuurbal waar de culturele sector het bedrijfsleven ontmoette?
Nee.

Werkt u samen met het bedrijfsleven om cultuur te promoten?
Niet direct in een samenwerking, wel via sponsoring van producties of het in opdracht maken van promos om sponsors te interesseren.

Waar schort het volgens u aan als samenwerken tussen deze sectoren niet werkt: aan het ondernemerschap van de kunsten of aan creativiteit bij bedrijven?
Dat valt zo niet te zeggen, het lijkt me dat je dat per geval moet bekijken. En dan nog kunnen hele andere redenen de oorzaak van mislukking zijn.

Bedrijven streven naar een bepaald (onderscheidend) imago. Dit kan op allerlei manieren gebeuren, maar ook door de samenwerking aan te gaan met culturele organisaties. Merkt u binnen het bedrijfsleven een verhoogde tendens in het zoeken van samenwerking?
Ik kom niet uit het bedrijfsleven en heb daar onvoldoende zicht op. Het valt me wel op dat veel kunstenaars die ik ken gevraagd worden door de meest uiteenlopende bedrijven. En dat zijn zelden makers die een veilige, professioneel gestandaardiseerde productie afleveren. Blijkbaar zijn er bedrijven die naarstig op zoek zijn naar originaliteit en graag de grenzen opzoeken.

In het proefschrift van Pim van Klink wordt er gesproken van een kunstschaarste. De schrijver bedoelt hier grofweg mee dat er een overaanbod van kunst is en een onvolkomen marktvraag. Critici beweren dat er geen overaanbod is omdat de vraag naar kwalitatieve kunst volop aanwezig is. Hoe ervaart u dat?
Ik zou dolgraag De Nachtwacht thuis hebben hangen, maar ik ben inderdaad niet de enige. Ik weet niet in hoeverre mijn persoonlijke ervaring relevant is. De vraag blijft wat kwalitatieve kunst dan is. Het feit dat Van Klink in zijn onderzoek de rol van de overheid betrekt, heeft mijn belangstelling gewekt. Ik zou zijn proefschrift eerst grondig moeten lezen om te weten wat hij precies bedoelt.

Richard Florida toont aan dat de economie een omgekeerde aantrekkingskracht heeft gekregen. Voorheen moesten steden bedrijven trekken om inwoners aan zich te binden, nu ligt de prioriteit voor steden meer bij het aantrekken van creatieve mensen. Merkt u dat in uw eigen stad ook?
In 2004 zette Cohen zijn ideen uiteen over Amsterdam Creatieve Stad. Hij heeft er duidelijk aandacht voor. Dit soort ontwikkelingen en investeringen kunnen lange tijd nodig hebben voordat er resultaat zichtbaar is. Een van de meest ingewikkelde vraagstukken vind ik dat Amsterdam een dure stad is om te wonen met weinig vrij beschikbare ruimte, waardoor de stad een vesting kan worden met een zekere starheid. Veel creatieven vinden daarom Rotterdam bijvoorbeeld interessanter. Amsterdam moet zich ook voor deze groep interessanter maken omdat zij de feel van een stad bepalen.

Auteur: Esther van den Elzen evandenelzen@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This