Boekman nr 62 vraagt zich af of er enkele aanpassingen in het stelsel voldoen om de komende cultuurplanperiode met vertrouwen tegemoet te zien? Een opsomming van artikelen biedt een keur aan bekende namen: Arjo Klamer over creatieve financiering van creativiteit, Olav Veldhuis over het subsidiestelsel als kostenpost, Paul Schnabel over het papieren circus van de bureaucratie en Ryclef Rienstra over het failliet van Thorbecke. Anita Twaalfhoven en Dragan Klaic plaatsen het subsidiestelsel in internationaal perspectief. Michiel de Weger en Berend Jan Langenberg bieden een tweeluik over de voor- en nadelen van een publieke pinpas voor cultuur, etc. Voor een volledige opgave van de inhoud verwijs ik graag naar de website www.boekman.nl
Nu we net in de dagen na het EG-referendum aan het bijkomen zijn van het NEE lijkt een artikel over vraagfinanciering een teken aan de wand. Waar steeds meer macht naar de burger zou gaan, kan deze ook zijn stem uitbrengen op de favoriete kunstinstelling. Daar gaat dan ook zijn belastinggeld heen. Michiel de Weger bepleit een pinpas voor cultuur, een voorstel dat in een tegenartikel van Berend Jan Langenberg zorgvuldig ontkracht wordt op zowel morele als economische gronden. Zou het in dit geval niet makkelijker zijn om alleen die burgers te laten stemmen die ook daadwerkelijk van cultuur genieten en aan te merken zijn als heavy users?
De andere meest interessante bijdrage is van Giep Hagoort en Gabrille Kuiper. Zij doen voorstellen hoe culturele organisaties financieel creatiever gerund kunnen worden. Veelal staat het verkrijgen van subsidie immers centraal. Er zijn echter naast kaartverkoop en sponsorgelden nog meer bronnen aan te boren waardoor voor de kunstinstellingen een wereld te winnen valt. De moderne (jonge) kunstmanager realiseert zich dat reductie van subsidies de ontwikkeling van zijn organisatie belemmert en dat nieuwe culturele ambities nieuw geld verlangen.