Selecteer een pagina

Leeswijzer: Geef ons heden ons dagelijks surfen

Rubriek: Leeswijzer

Algemeen
Naar aanleiding van www.abcgallery.com/Z/zurbaran/zurbaran.html www.pitt.edu/@pugachev/greatwar/owen.html


Ik ben geen belezen liefhebber van kunst. Het zijn plotselinge, onverwachte momenten die me openstellen voor schoonheid en emotie. De allereerste keer was een artikeltje in Avros Televizier over een concert door Arthur Rubinstein, dat later in de week zou worden uitgezonden. De strekking van het artikel deed de toen veertienjarige schooljongen wankelen: Arthur Rubinstein is niet beroemd vanwege zijn loepzuivere techniek (daarvoor moet je bij Horrowitz zijn), nee, Rubinstein sloeg geregeld mis, maar wist die missers met ontroerende improvisaties te verhelen, zodat elk concert weer anders was. Als vastgenageld het betreffende Tweede Pianoconcert van Chopin door Rubinstein gezien en gehoord. Totaal verkocht. Mijn ingang in de klassieke muziek.
Of in mijn eindexamenjaar. Mijn wat norsige leraar Engels droeg zo gedragen een gedicht voor, dat ik schaamtevol mijn ooghoeken moest droogdeppen. Alleen de laatste woorden bleven tot voor kort in mijn herinnering gegrift: The old lie: Dulce et decorum est pro patria mori!. Een zoektocht naar en door de dichtkunst is aangevangen.
In 1987 ga ik voor een maand naar Andalusi, met voorafgaand en daarop volgend enkele dagen Madrid. De dag voor vertrek lees ik in de krant een artikel van Cees Nooteboom over de Spaanse schilder Francisco de Zurbarn. Deze schilderde met name in Sevilla religieuze congregaties en afzonderlijke monniken en heiligen. Nooteboom beschreef zijn bewondering voor met name de zeer gedetailleerde en daardoor levensechte verbeeldingen van de door monniken gedragen pijen. Al op de tweede dag in Madrid naar het Prado, op zoek naar Zurbarn (vleugel van Zurbarn in revisie), in Sevilla (Zurbarn uitgeleend aan tentoonstelling in het buitenland), in Granada (kerk met Zurbarn gesloten). Kortom, geen Zurbarn in het echt gezien, tot de laatste dag, in Aranjuez, een klein Zurbarnneke in een kerkje. Later in het Louvre nog wel wat gezien (The Lying-in-State of St. Bonaventura ), maar op mijn vierenveertigste is de behoefte een tentoonstelling te zien nog net zo groot als vr mijn reis naar Spanje.
Krant en in mindere mate tv zijn voor mij de media bij uitstek die me (bij toeval) in contact brengen met kunst.

Internet is een medium in sterke opmars. Een behoudende schatting van online onderzoeksbureau Multiscope komt neer op een groei van internetgebruikers met minimaal drie procent per maand (een groei op jaarbasis van 43%). Momenteel kan 70% van de Nederlanders het net op. De gemiddelde internetgebruiker kan nog steeds het best omschreven worden als een jonge, hoog opgeleide man met een bovenmodaal inkomen. Maar de verschuivingen zijn enorm: het aantal vrouwen dat dit medium gebruikt neemt rap toe, en de groep in de leeftijdscategorie 45 tot 65 is bezig aan een stevige inhaalslag (Multiscope).
Bovendien is er sprake van een zeer krachtige stijging van het dagelijks surfen. Ook is er een stijgend gebruik waarneembaar ten behoeve van ontspanningsmogelijkheden. Op internet kan men zolang doorzoeken tot de informatie waaraan men behoefte heeft boven water komt. Het lijkt er op dat het internet langzaamaan de krant als (primaire) informatiebron gaat vervangen.

Voor mij geldt dat zeker niet. Maar het internet is voor mij wel een zeer welkom medium op mijn zoektocht naar die eerdere momenten. Ik heb inmiddels alle schilderijen van Zurbarn gezien. En recentelijk heb ik het prachtige gedicht (met actualiteitswaarde) van Wilfred Owen gevonden, waarvan ik de laatste strofe de lezer niet wil onthouden. Ik hoor weer de dragende stem van mijn leraar Engels:

If in some smothering dreams, you too could pace
Behind the wagon that we flung him in,
And watch the white eyes writhing in his face,
His hanging face, like a devils sick of sin,
If you could hear, at every jolt, the blood
Come gargling from the froth-corrupted lungs
Obscene as cancer, bitter as the cud
Of vile, incurable sores on innocent tongues,
My friend, you would not tell with such high zest
To children ardent for some desperate glory,
The old Lie: Dulce et decorum est
Pro patria mori.

Auteur: Jos Gadet Dienst Ruimtelijke Ordening gdt@dro.amsterdam.nl
468

Reactie verzenden

Share This