Selecteer een pagina

Leeswijzer: Hoogbouw

Algemeen
Er zijn voor mij twee redenen om Rotterdam een warm hart toe te dragen. De eerste is het lied Oude Maasweg van The Amazing Stroopwafels, de tweede is een taxirit op een zonnige maandagmiddag langs de Maas in Rotterdam. Tijdens die rit genoot ik met volle teugen van de ruimte, de Maas, het van de hoogbouw weerkaatste zonlicht, de grandeur van de Erasmusbrug, en de Amerikaanse skyline. Kortom, al genietend ervoer ik Rotterdam als stad. Maar is Rotterdam een stad?

Een stad wordt in de ruimtelijke ordening vooral gezien als een nederzetting die zich kenmerkt door drukte, hoge dichtheden en menging. Vreemd is dat niet, want de bekendste definitie van stad en stedelijkheid is die van Wirth (1938): de stad als relatief grote, dichtbevolkte nederzetting bestaande uit sociaal heterogene individuen. Wirths definitie is evenwel een sociologische. Dat is niet voldoende. Een andere oudgediende, de socioloog Weber (1922), ziet de essentie van stedelijkheid in de marktfunctie. Een nederzetting wordt pas een stad indien zij zowel voor eigen ingezetenen als voor de bewoners van het ommeland fungeert als centrale plaats, als marktplaats. Daar vindt de dagelijkse, onontbeerlijke uitwisseling van goederen en diensten plaats. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan straatmarkten voor de handel in dagelijkse levensbehoeften. Ook warenhuizen, pleinen met terrassen, theaters, musea en stationshallen moeten gezien worden als markten. Er vindt immers uitwisseling plaats van goederen, informatie en contacten.
Dit betekent dat allereerst de veelheid en veelsoortigheid van het assortiment van uit te wisselen goederen en diensten en, daarmee, de omvang en diversiteit van het bezoekersbestand kenmerkend zijn voor een echte stad. De economische functie van markt is daarmee tegelijk een sociale. Markten zijn immers plaatsen van ontmoeting. Bezoekers zijn er als individu aanwezig (en niet als lid van ter plekke gevestigde organisaties), ze zijn daar vrijwillig, ze zijn over het algemeen onbekenden van elkaar (en in beginsel hoeven ze geen notitie van elkaar te nemen), en de ter plaatse gelegde contacten kunnen vrijblijvend zijn. Het anonieme individu wordt hier juist positief gewaardeerd.
Ruimtelijke randvoorwaarden voor een stedelijk milieu zijn een fijnmazig stratenpatroon en verregaande functiemenging. Een indicatief beeld van een stedelijk milieu is dat van veel verschillende soorten mensen die om verschillende redenen op verschillende momenten van de dag de publieke ruimte en publieke gelegenheden bevolken. Dat beeld, dat zo kenmerkend is voor Amsterdam, ontbreekt ten ene male in Rotterdam. Rotterdam maakt over het algemeen een winderige en lege indruk. Behalve de koopgoot. Maar daar komen eigenlijk alleen maar (fun)shoppers, om fun te shoppen op momenten dat je fun kunt shoppen. Dat geldt vandaag de dag ook voor Zwolle, Alkmaar en Amersfoort. Maar drukte maakt een plek nog niet tot stad.

De noodzakelijke fijnmazige stedenbouwkundige structuur is door de Duitsers in 1940 platgebombardeerd. Rotterdam koos daarop geheel volgens de naoorlogse trend voor ruimte en functiescheiding, en bande daarmee stedelijkheid uit de stad. De prachtige hoogbouw is echter een kansrijk neveneffect van het ruimtelijk beleid uit die jaren. Ten behoeve van een meer stedelijke uitstraling van Rotterdam is er de noodzaak tot nog meer hoogbouw, vooral nog intensiever, en sterker gemengd met veel meer publieke functies in plinten, op bovenste verdiepingen en op daken.

Na 11 september hangt er een ongemakkelijk zittende grauwsluier over hoogbouw. Het is de vraag hoe wij westerlingen de gebeurtenissen van die dag verwerken en wat onze uiteindelijke houding ten opzichte van hoogbouw zal zijn. Het is berhaupt, en zeker voor Rotterdam, te hopen dat die houding uiteindelijk positief zal zijn. Dan kan Rotterdam zich verder ontwikkelen tot moderne stad, die zich wel in vorm, maar niet in stedelijkheid onderscheidt van de eeuwige tegenhanger Amsterdam.

Auteur: Jos Gadet – gdt@dro.amsterdam.nl
Referenties: naar aanleiding van: Schrijverscollectief De Baan, Honderd jaar hoogbouw in Rotterdam. Zoiets Amerikaansch, Rotterdam, 1999, Phoenix & den Oudsten b.v.
468

Reactie verzenden

Share This