Selecteer een pagina

Leeswijzer: Miles Ahead

rubriek: leeswijzer

Algemeen
Naar aanleiding van: Ruud Kuyper (1988), Miles Davis dichterbij. Utrecht: Luitingh. Miles Davis (1957), Miles Ahead. Columbia Records.


Met een Rus in Siberi, buiten in een besneeuwd landschap, behoorlijk wat wodka drinken. Of na een langdurig verblijf in de Noord Afrikaanse woestijn een dunbevolkt caf binnen strompelen en door een Philippe Noiret look-alike een ijskoud glas bier geserveerd krijgen. Of een geografie van de jazz schrijven. Dat zijn mijn dromen.
Bestaat er zoiets als de geografie van de jazz? In elk geval imponeerde de Amsterdamse economisch geograaf Ad Jansen in 1987 met zijn Bier in Nederland en Belgi: een geografie van de smaak. Dus waarom niet proberen met some preliminary thoughts?

Natuurlijk is er New Orleans als bakermat van de jazz, maar ook St. Louis neemt een belangrijke positie in op de topografische kaart van de jazz muziek. Dizzy Gillespie en Charly Parker streken neer in dit knooppunt van het Amerikaanse Oost-West verkeer en ontdekten in een lokaal dansorkest de piepjonge Miles Davis. Deze hield het enige maanden daarna niet meer, en trok met vrouw en kinderen naar New York, waar hij weken tussen 42nd en 52nd Street van bar naar bar zwierf, op zoek naar Bird.
Vond hem, schreef bebopgeschiedenis, maar ging al snel naar Parijs. Daar werd hij geadoreerd door de Franse existentile intelligentsia en kreeg hij een stormachtige relatie met Juliette Greco.
Miles kreeg wat betreft populariteit sterke concurrentie van de West Coast trompettist Chet Baker, die in Amsterdam, aan lager wal geraakt, uit het raam viel. Miles heb ik gehoord in Den Haag, eind jaren tachtig. Chet Baker heeft nog met een vriend van me gespeeld in de voormalige Kroeg aan de Lijnbaansgracht.

Casablanca op de Zeedijk was eind jaren dertig het centrum van de jazz in Nederland. Nu is het verworden tot een karaoke tent, maar op maandagavond is er een walk down memory lane, wanneer de Biggles Big Band repeteert, teneinde n zondag in de maand sterren als Toots Thielemans en Charles Green te begeleiden in Odeon.
In Amsterdam ligt voorlopig nog het allerheiligste van de Nederlandse jazz: het Bimhuis. Bird-laureaten als Eric Vloeimans treden er geregeld op. Grote Nederlandse cracks spelen soms ook voor een habbekrats op de wat minder bekende podia als de Badcuyp.
De Badcuyp staat onder druk van de tweede golf gentrification in het Amsterdamse stadsdeel De Pijp. Hier raakt ook de ruimtelijke ordening de jazz. Zijn plekken als het Bimhuis, Alto, Bourbon Street, t Gevelke en de Cotton Club van belang voor een stad?

Ik heb eerder op deze plek gerept van Richard Floridas Third Places: plekken die ontstaan naast de werk- en woonplekken, waar creatieve stedelingen grote delen van hun vrijetijd al werkend doorbrengen. De voormalige Amsterdamse wethouder ruimtelijke ordening Jeroen Saris doorziet het belang van deze third places gedachte. Zijn stelling is dat het concurrerend vermogen van steden ligt in het aanbieden van interessante ontmoetingsplekken: interactieplekken. Het is niet moeilijk voor te stellen dat Juliette Greco in een caf aan de Boulevard St. Michel Miles Davis voorstelde aan Louis Malle, waarna beide mannen gedachten uitwisselden over de filmmuziek van Malles nieuwste project. Ascenseur pour lchafaud werd een cinematografisch en muzikaal hoogtepunt.
Maar Saris denkt verder dan het traditionele culturele aanbod. Cultuur is een franchise geworden, een culturele ABC-winkelformule. Wat is het Guggenheim museum anders dan een highbrow
Disney?

Nee, de gemeente moet de teugels laten vieren, en niet overal beleidsconcepten (dwingend) opleggen. Een veelgehoorde kritiek op het broedplaatsenbeleid is dat er sprake is van zveel regels en normen dat er allesbehalve gebroed wordt.
Laat het op sommige plekken in de stad maar gebeuren, ont-regel en laat het denken in gescheiden functies van wonen, werken en recreren los.
Soms is een oud-wethouder de huidige miles ahead.

Auteur: Jos Gadet Jos.Gadet@INHOLLAND.nl
468

Reactie verzenden

Share This