Selecteer een pagina

Leeswijzer: Negatieve tolerantie in de creatieve stad?

rubriek: leeswijzer

Algemeen
Naar aanleiding van: Richard Florida (2002), The Rise of the Creative Class. And How Its Transforming Work, Leisure, Community and Everyday Life.


Op een groot schoolbord staan de lunchmogelijkheden voor deze dag. We bestellen. Een soep van de dag, graag. De jonge, goed uitziende blonde dame achter de toog kijkt niet van haar krant op: Vandaag geen soep. Eh, dan een tosti ham kaas, twee bruine broodjes ham en een bruid broodje kaas. En twee verse jus. Verse jus is op, reageert de bediening al krant omslaand en hand onder de kin. Dan twee cappuccino asjeblieft. Beduusd lopen we naar een tafel. Hallo, wacht even, dan kun je de koffie meenemen. Met gefronste wenkbrauwen lopen we met koffie vervolgens alsnog naar de tafel. De kok komt tien minuten later met de mededeling dat de bruine broodjes op zijn. Het is immers al 12.35! Dan maar witte. En er is geen ham meer. Doe er maar wat op! Hij loopt weg, waarop ik vraag of er dan wel ham is voor de tosti. Nee! Nou, dan maar een tosti kaas.

Het betreft geen gelegenheid in het Tsjecho-Slowakije van voor de Wende, het betreft het Amsterdamse Caf De Engelbewaarder op een doordeweekse middag (12.15) in de zomer van 2003. Dit caf is wat Richard Florida op het eerste oog een Third Place zou noemen. Plekken die, naast de woon- en werkplek, een belangrijke rol (gaan) spelen in het leven van de creatieve stedeling. Deze zal er veel tijd in doorbrengen, ook op het raakvlak tussen vrijetijd en werktijd, op zoek naar (creatieve) geestverwanten. Want creativiteit is de stuwende kracht achter de economie geworden, betoogt Florida. Het aantal mensen dat zijn brood verdient met creatief werk, of dat nu muziek maken is of een computerprogramma ontwerpen, is in de loop van de vorige eeuw enorm gegroeid. Daarmee is het karakter van werk totaal veranderd, evenals de manier waarop we onze tijd gebruiken we willen er zoveel mogelijk ervaringen en belevenissen in proppen. Zon caf als de Engelbewaarder moet (ook) een belevenis zijn.
Het gaat in de creatieve economie niet langer om het aantrekken van bedrijven, maar om het aantrekken van creatieve mensen. Daarom gaan de creatieven niet langer een baan achterna, maar komen de bedrijven naar hen toe. Third Places (De Engelbewaarder?) zijn derhalve doorslaggevende vestigingsfactoren geworden.

Florida is lovend over Amsterdam. Een heerlijk tolerante stad, die bovendien die tolerantie koppelt aan technologische innovaties. Stad van de toekomst. Het bestaan van coffeeshops en de Wallen is volgens hem het bewijs van een tolerante samenleving. Maar tolerantie is niet per definitie een positief begrip, het heeft ook een negatieve betekenis. Ongenteresseerdheid, gebrek aan respect voor medemensen. We lopen net zo makkelijk over een dronken dakloze heen: negatieve tolerantie.

Het gedrag van het bedienend personeel in de Engelbewaarder is dan wel een extreem voorbeeld, maar in essentie kenmerkend voor de Amsterdamse horeca: ongenteresseerdheid en respectloos.
Misschien is dit wel kenmerkend voor een samenleving die zich steeds meer orinteert op geestverwanten. Maar volgens Florida is het heel bevrijdend om te ontsnappen aan gemeenschapszin en family values: jonge mensen hebben overal vrienden en beschikken in een nieuwe stad meteen over een netwerk.
Hij noemt dit heel mooi de plug-and-play gemeenschappen.

Tijdens een recente rondleiding door het Dortmundse Westfalenpark gaf een medewerker hoog op over het feit dat ouderen en families met kinderen genoten van de rozentuinen, speelplekken, het treintje en de Ruhe in het voor fietsers en skaters afgesloten park, waar men ook nog eens n euro voor moest betalen. Ik vond het maar niks.
Maar s avonds bestelde ik mijn zoveelste Hvels Alt bij de vriendelijke serveerster. Ze keek me zowaar aan: Aber gerne!

Auteur: Jos Gadet
468

Reactie verzenden

Share This