Selecteer een pagina

Leeswijzer; Plek, dood en wielrennen

rubriek: leeswijzer

Algemeen
Naar aanleiding van: Burgers, J. (2002), De gefragmenteerde stad. Amsterdam: Boom; en Hugo Camps, Requiem in NRC Handelsblad van 15 maart dit jaar.


Ajax heeft eigenlijk niet veel meer met
Amsterdam te maken. Er voetballen Brazilianen, Zuid-Afrikanen, Tsjechen, Roemenen, Belgen, Surinamers, Zweden, Egyptenaren en een enkele Nederlander is soms reserve. Als we Nederlandse gemeenten bekijken met minstens n Ajax-seizoenkaarthouder, dan heeft Ajax een landelijke dekking van 94%. Ajax heeft de band met Amsterdam eigenlijk verbroken. Zo is het overigens met bijna alle top- en semi-topvoetbalclubs in Europa gesteld.

Als geen andere sport is wielrennen echter verankerd in zijn omgeving. De koers ontleent haar betekenis aan de omgeving waarin ze gehouden wordt. De Primavera wordt steevast beslist op de Poggio. De Hel van het Noorden is of een modderglijpartij, of een hete, droge zandwoestijn, maar onlosmakelijk verbonden met de kasseien van het noorden van Frankrijk. De Amstel Gold Race is een taaie kuitenbijter door de Limburgse heuvels. Vlaandrens mooiste is voor beukers die de westenwinden in Vlaanderen kunnen trotseren, om ten slotte tegen de Muur van Geraardsbergen op te klauteren. Le Doyene ontleent haar charmes aan de Ardennen, met name de Redoute, die akelige puist bij Remouchamps.

Fietstoeristen kennen de geo- en de historiografie van de koers en bezoeken de plekken met veel respect. Mijn laatste fietsbezoek vond plaats in september met als doel de Waalse Ardennen.
Het is mooi weer en de benen zijn getraind. Met een aantal makkers beklimmen we de bekende bergskes en koersen vrolijk richting Redoute. Die is aanvankelijk makkelijk te doen. Maar langs de autoweg maakt hij een bocht naar links en ik val stil. Zie de immense afstand, en de nog immensere steilte. Een aantal mannen fietst door. Ik laat mezelf niet kennen en stamp op de trappers. Het is een korte hel. Maar ik kom boven, onder het gejuich van de eersten.

Daarboven word ik misselijk. In de afzink beginnen mijn handen te trillen. Mijn hart komt niet tot rust. Beneden wacht men op me en ik zie verschrikte gezichten. Je ziet asgrauw kerel. Ik voel me ellendig en wordt heel erg bang: het zal toch niet waar zijn! Maar ik heb geen pijn in de borststreek of uitstralingen in de linkerarm. Doodsbang en doodstil vervolg ik de koers in mijn eigen tempo. Langzaamaan herstel ik. Ik fiets nog 100 kilometer, douche me. Maar het eten s avonds krijg ik niet door mijn keel. Historisch is het feit dat ik zelfs mijn eerste biertje halfvol laat staan.
De volgende dag voel ik me kiplekker. Aanstel dus. Maar ik ben nog nooit zo bang voor de dood geweest. En de Redoute, die haat ik, nu.
De dood in de koers komt zonder pretenties, op klaarlichte dag en in een fractie van een seconde. De dood komt in de koers het stiekemst, zegt Hugo Camps. Camps, de beeldhouwer onder de columnisten, beschrijft de recente dood door een valpartij van Andrej Kivilev in Parijs-Nice. Kivilev is in bloedvorm, kent geen drugsverleden en fietst in Parijs-Nice door de streek waar hij woont. Hij weet zijn vrouw met zijn pasgeboren zoontje aan de meet en wil voor hen deze etappe winnen. Dan schrijft Camps de mooiste zin ooit: Als er nog iets van aristocratie aan de dood zou zijn dan gun je een jongen van 29 die vlaag van geluk.

Kazachstan, het geboorteland van Kivilev, is een arm land. En dus een land voor een koers, want de koers is van oudsher voor de armen. Kivilev was een groot voorvechter voor een Ronde van Kazachstan. Die zal er nu zeker komen. Een dode Kivilev als de marketeer voor zijn regio.

Auteur: Jos Gadet gdt@dro.amsterdam.nl
468

Reactie verzenden

Share This