Het maatschappelijke speelveld verandert snel van karakter. Hiërarchische structuren verdwijnen of bieden meer ruimte aan horizontale verhoudingen. Onderkend wordt dat top-down beleidsbepaling, controle en beheersing van maatschappelijke processen die gericht zijn op relatief eenduidige doelen, niet afdoende blijken te zijn. Ook het onderwijs verkent de mogelijkheden om zich aan te passen aan het nieuwe dynamische speelveld en spelregels. Levert deze verkenning inspiratie op voor de kunst- & cultuursector?
Marco Derksen (zie Links) bestempelt de
welvaartstaat met hiërarchisch georganiseerde
instituties als gezondheidszorg en onderwijs
als Samenleving 1.0. Het mechanistische
wereldbeeld, de gerichtheid op beheersing en
controle –met het Panopticum als beeldende
metafoor – kenmerken deze wijze van samenleven.
In het eerste decennium van de 21e eeuw
neemt door de digitalisering de interactiviteit
(reviews, ‘liken’) in de relatie tussen instituties
en burgers weliswaar enigszins toe, maar de
fundamentele karakteristieken ervan worden
niet ter discussie gesteld (Samenleving 2.0).
Door onder andere sociale media vindt een
sterke versnelling van processen plaats door de
interacties van ‘velen met velen’ (Samenleven
3.0). Het delen van informatie en van andere
productiefactoren gebeurt real-time, vaak
buiten formele instituties om. Samenleven
onder dergelijke condities is niet alleen ingewikkeld,
maar bovenal ‘complex’. Stakeholders zijn
op hetzelfde moment actief en betrokken in
diverse, open en meervoudig samengestelde
systemen. Ze interacteren voortdurend met
elkaar binnen dezelfde en ook vanuit andere,
elkaar beïnvloedende subsystemen. Maatschappelijke
vraagstukken laten zich in dergelijke
omstandigheden niet op een lineaire manier
aanpakken, laat staan oplossen.
De digitale ontwikkelingen maken het
mogelijk dat de mens (bijvoorbeeld als burger)
en de menselijke waarden opnieuw centraal
komen te staan. Mensen komen door interacties
in aanraking met een continue stroom van
voortdurend veranderende symbolen, geven al
doende hun identiteit vorm en ontwikkelen waar
nodig nieuwe vaardigheden, waarden en opvattingen.
Zij dragen actief bij aan de productie van nieuwe betekenissen. Voortdurend ontvangen
deelnemers feedback en reageren ze in en
vanuit allerlei maatschappelijke deelsystemen
impulsief en intentioneel op elkaar. Zij scherpen
hun beeld aan van de verwachtingen die ze
koesteren, van het beeld dat ze van zichzelf, van
de ander en van de groep hebben.
Onderwijs en Leren 3.0
Willen onderwijsinstituties relevant blijven in
deze veranderende context, dan zullen zij leerprocessen
dienen te faciliteren in en met deze
wijze van samenleven in netwerken. Dit vraagt
om nieuwe attitudes en vaardigheden zoals
eigen verantwoordelijkheid nemen, creativiteit,
omgaan met grote hoeveelheden informatie,
analytisch vermogen, zelfbewustzijn, initiatief
nemen en empathie. Sociale vaardigheden,
verbindend vermogen en ondernemerschap zijn
essentieel om te floreren. Dit gaat dus veel verder
dan alleen het leren van een vak. Het vraagt
van het onderwijs om social innnovations, om
‘nieuwe manieren van organiseren’, waarbij aan
doelen in co-creatieve, collectieve interacties
wordt gewerkt. Biedt het Nederlandse hoger
onderwijsbestel mogelijkheden voor dit ‘Leren
3.0’?
De Wet Hoger Onderwijs en Onderzoek
(WHOO) bepaalt het kader waarbinnen het
bekostigde onderwijs in Nederland opereert. De
karakteristieken van het onderwijs, ontworpen
in het tijdperk van de industriële productiewijze,
zijn herkenbaar in de afstemming van
landelijke competentieprofielen, in vastgelegde
programma’s en in de voorgestructureerde
vakken met de bijbehorende toetsing. De
standaardisering is herkenbaar in de sturing
van de kwaliteit, bijvoorbeeld rond eisen ten
aanzien van de toetsing. De eisen en de controle lijken eerder strakker te worden en tot verdere
standaardisering te leiden dan ruimte te bieden
aan context specifieke bijzonderheden. Als
student kun je in het huidige bestel vrijwel
geen invloed uitoefenen op de vormgeving
van je eigen opleiding. De student volgt het
voorgeschreven onderwijs, kan hier en daar
een keuzemodule inbouwen, maar wordt niet
beschouwd als relevante actor bij de vormgeving
van de leeromgeving en het leerproces.
Anders gezegd, het huidige bestel belemmert
en ontkent de mede-verantwoordelijkheid van
de student als partner in het leerproces.
Dat klinkt niet veel belovend in het licht
van de hiervoor genoemde 3.0-uitdagingen.
De Social Innovation-track poogt om binnen
de kaders van het bekostigde onderwijs toch
ruimte voor Leren 3.0 te realiseren.
Social Innovators en Leren 3.0
Academy for Leisure / NHTV biedt de
Social Innovation-track aan als een driejarige
specialisatie binnen de Bachelor of Business
Administration (BBA) in Leisure Management.
De ambitie van het programma is om studenten
uit te dagen om zich te ontwikkelen tot ‘entrepreneurial
drivers of social innovation’. Daartoe
is het programma (Education) vanaf najaar 2012
ingebed in een nieuwe leeromgeving: Performatory
(www.performatory.nl). Performatory biedt
een community voor studenten, werkveld en
docenten/onderzoekers. Gedragen door de inzet
van studenten kent de community interacties
in de eigen fysieke leeromgeving (Spaces), de
website, de organisatie van en deelname aan
Events, de kwalitatieve groei van het eigen
netwerk (Networks) en de inspanningen om kennis
te ontwikkelen en te valoriseren (Uncover).
In 2012 is het programma opnieuw geaccrediteerd.
De positieve beoordeling ging gepaard
met het advies om te verkennen waar ruimte
zit voor meer extra inbreng van ‘eigenheid’
van studenten. Als onderdeel van de zoektocht
naar een verbeterde aanpak is een workshop
georganiseerd met studenten uit diverse leerjaren, alumni, docenten vanuit diverse onderwijsprogramma’s
(en dus met uiteenlopende ervaringen en opvattingen over onderwijs), en
3.0 denkers: Peter Mohnen (online strateeg;
voorheen mede-eigenaar/creatief directeur
Schepnet), Geeske Kanters (directeur N.0) en
Hans van Driel. De deelnemers hebben in drie
rondes met elkaar intensief van gedachten
gewisseld.
In ronde één kreeg de dialoog over Samenleven
3.0 kleur door het beeld van de door de
lilliputters gevelde reus. Het afbrokkelen van
de hiërarchie in de samenleving gaat gepaard
met de veranderende rol van de (traditionele)
leiders: artsen, politici, docenten. Hoe leid je
de arts op die jou mag opereren als het nodig
is? Zijn dat bij uitstek 1.0-skills? Kan dat ook
in een 3.0 leeromgeving? Hoewel zaken niet
zo zwart-wit zijn, wijst de volgende matrix op
relevante vraagstukken:
Een relevant vraagstuk is bijvoorbeeld de
vraag hoe leeromgevingen zich verhouden
tot beoogde skills. Is het mogelijk binnen een
klassieke 1.0 leeromgeving om 3.0 vaardigheden
te oefenen? En ook andersom: verdwijnen
1.0 vaardigheden uit het zicht in een 3.0
leeromgeving? In onze samenleving zal er
zeker op maatschappelijk niveau geen sprake
zijn van het één of het ander. Elke opleiding
staat voor de keuze om context-specifiek doel,
spel en inzet te bepalen. Voor het ‘ontwerpen
van betekenisvolle ervaringen’ zijn intensieve
interacties tussen werkveld, studenten, alumni
en staf essentieel. Functioneren in complexe
omgevingen, de kracht van communities
initiëren en leren inzetten, en het organiseren
van (eigen) leerprocessen zijn essentiële skills
voor het succesvol opereren in de ‘horizontale’
samenleving. Over de ontwikkelingsrichting
bleek onder de deelnemers geen substantieel
meningsverschil te bestaan: Samenleven 3.0 is
hier om niet meer weg te gaan en is relevant
voor de eigen opleidingen. Wel werd de spanning
gevoeld tussen deze ontwikkelingsrichting
en de resultaatgerichte, resultaatgerichte
vormgeving, geënt op controle en verantwoording,
van het hoger onderwijs.
Denken en doen, eigenaarschap en identiteit
In de tweede ronde werd de blik op leren
gericht. Welke spelregels en speelplan maken Leren
3.0 mogelijk? De social innovators hanteren
het experiment als instrument om samen tot
duiding te komen. In de samenwerking binnen
de community is interactief leren tussen bedrijf,
student en staf in live-projecten mogelijk. In elke
situatie bepaal je met elkaar hoe je samen leert.
In communities bouwen mensen aan vertrouwen
en zoeken en vinden ze samen de weg naar het
eindpunt. Je laat de gedachte los dat er een
unieke weg of een unieke oplossing bestaat.
Pure kennisoverdracht en de docent die vooral
als reus de waarheid overdraagt, kennen hun
bescheiden plaats. “Iets is waar in zoverre een
bepaalde gemeenschap het daarover op een
bepaald moment eens is”, aldus de Amerikaanse
filosoof C.S. Peirce (1839-1914). In een specifieke
context en community worden tijdelijke
antwoorden gevonden, vormgegeven en als
basis gebruikt voor nieuwe leerprocessen.
Hoewel ook extrinsieke motivatie helpt,
schuilt de basisvoorwaarde voor succes in de
intrinsieke motivatie. Eigenaarschap is daarbij
het sleutelwoord. Dit kan bijvoorbeeld door
studenten in de gelegenheid te stellen om
zelf leerdoelen te formuleren en de trajecten
(bijvoorbeeld zelf projecten kunnen kiezen)
vorm te geven. Voor de docent levert alleen al
deze interventie bij kwaliteitsmeting (tevredenheidsmeting
bij de studenten) een uitdaging op,
omdat de student ertoe neigt de docent als lui te
bestempelen, want niet in staat zelf leerdoelen
te formuleren. Het eigenaarschap wordt echter
beter gerealiseerd als de student in staat is
om aan zijn eigen identiteit te werken. In de
interacties met de studenten ontwikkelt ook de
opleiding zich steeds verder. Tot slot werd ook
het spelplezier benadrukt. De positieve benadering
en de gedeelde verantwoordelijkheid voor
het leertraject creëren een in sociaal opzicht
veilige, plezierige en uitdagende leeromgeving.
Een goed internationaal voorbeeld
hiervan is het Deense Kaospilots, dat biedt een
niet-bekostigde, gecombineerde design- en
businessopleiding aan. Ook deze opleiding
zet in op de ontwikkeling van de identiteit van
en interactie met de student (Kaospilots): de
ondernemende, creatieve changemaker voor en
met de samenleving. “The programme is rooted
in action, and reflection on it. It is not simply
an academic exercise, but a training arena in
which you can develop the skills, knowledge and
attitudes you will need to thrive in a world of
constant change.” Onder andere de inbedding in
een sterke, diverse community, het gebruik van
live-opdrachten en de ontwerpgerichte manier
van werken zijn vergelijkbaar met de aanpak van
de track Social Innovation van Performatory.
Innovatiestrategie
Aan de hand van de innovatiematrix
(Leadbeater 2010) werd in de derde en laatste
ronde gezocht naar de strategische uitdaging.
Hoewel enkele van de gewenste vernieuwingen
radicaal van aard zijn binnen de
huidige kaders (het creëren van een authentieke
leeromgeving buiten de muren van de hogeschool),
bestond over het algemeen het gevoel
dat snelheid van verandering niet bepalend is
voor de succesvolle doorontwikkeling. Accepteer
dat het soms niet sneller kan. Wel hadden de
aanwezigen de behoefte om op onderdelen de
formele kaders te wijzigen (meer waardering voor peer-evaluaties en andere vormen van
formatieve toetsing gericht op het verkrijgen
van feedback ten koste van intensieve, summatieve
toetsing van sec de kennisbasis voor een
cijfer) om daadwerkelijk binnen de contouren
van Samenleven 3.0 te kunnen werken.
In de evaluatie werd door de gasten expliciet
de waarde benoemd en de waardering uitgesproken
voor het plezier en de betrokkenheid
waarmee de aanwezigen door de gelijkwaardige
inbreng aan deze workshop in de inspirerende
Performatory-omgeving deelnamen!
Ger Pepels werkt
als onderzoeker op
het terrein van social
innovation aan NHTV
Internationale Hogeschool
Breda. Hij is betrokken bij het PACESItraject
van Parktheater Eindhoven en
vertegenwoordigt NHTV in Tilburg Social
Innovation Lab (pepels.g@nhtv.nl).
Hans van Driel is
vice-decaan Onderwijs
Faculteit Geesteswetenschappen
Tilburg
University, voorzitter
stichting npunt0, lid Raad
van Toezicht Cubiss en
van het Brabants Kenniscentrum Kunst
en Cultuur (bkkc), voorzitter Playgrounds
Audiovisual Festival en lid Bestuur De
NWE Vorst.
Auteur: Tekst: Hans van Driel & Ger Pepels