Selecteer een pagina

Leven op een kunstberg

Algemeen
Iedereen is er inmiddels aan gewend geraakt: aan het praten over cultuur in termen van rendement. Kunstenaars en makers zijn producenten geworden en cultuurhuizen meten zich het profiel aan van ondernemingen. De markt rekent af op productiviteit en op quota en houdt zich bezig met getallen en kijkcijfers. En de klant moet tevreden zijn: hij consumeert en participeert. Toch tekenen er zich langzamerhand grenzen af aan de groei en gaan er stemmen op tgen een teveel aan cultuur, of beter: een cultuur van teveel.


Steeds opvallender wordt het cijfermatige in de cultuursector een doorslaggevend argument bij evaluaties. Het kwantitatieve bepaalt mede het kwalitatieve. Iedereen die bij cultuur is betrokken, is geneigd het evenement en de blockbuster een voorbeeldfunctie toe te dichten. Driehonderdduizend bezoekers voor de Van Eyck-tentoonstelling tijdens het cultuurjaar in Brugge, meer dan vijftigduizend op de eerste dag van Lord of the Rings in de Vlaamse bioscopen: dat kan toch niet slecht zijn? De publieksopkomst legitimeert het succes. Wat ernst, diepgang, vernieuwing en complexiteit ambieert, wordt snel veroordeeld tot het killer-woord elitair. Wat massaal aanslaat, mag niet langer verward worden met populistisch. Het kan algemeen aanspraak maken op goedkeuring, want het is wat de mensen willen. Publieksbereik wordt daarbij verengd tot publieksrecrutering. Het ordewoord luidt: hoe krijgen we de zalen vol?

een nieuwe gouden eeuw
De berichten over hoogconjunctuur kloppen natuurlijk. Er is veel om uit te kiezen en dat is een comfortabele situatie. We wentelen ons graag in een cultureel Luilekkerland waar alles in overvloed aanwezig en onmiddellijk bereikbaar is. Cultuur is geen luxeproduct meer, al is er wel veel geld mee gemoeid. Met een Vlaamse cultuurbegroting die stilaan stijgt tot 12,5 miljoen euro, met de duizelingwekkende prijzen die betaald worden voor topkunst, met de fortuinen die te verdienen zijn in de vrijetijdsindustrie en de investeringen die overheid en mecenaat overhebben voor hippe architectuur, lijken we triomfantelijk een nieuwe Gouden Eeuw binnen te stappen waar cultuur en kapitaal als vanouds hand in hand gaan.
Over cultuur zegt men al gauw: het kan toch nooit genoeg zijn? De rijkdom van het aanbod is intussen overweldigend, de stroom aan activiteiten stevent recht op de verzadiging af. Op de Vlaamse podia werden in 2000 maar liefst 25.610 evenementen opgevoerd, zo blijkt uit recente cijfers van de Cultuuratlas Vlaanderen. Zowel het gesubsidieerde als het niet-gesubsidieerde circuit draait mee in een rondedans van concerten, voorstellingen en tentoonstellingen. Theater is de grootste leverancier, met jaarlijks bijna 15.000 opvoeringen.
Er komen steeds meer producenten op de markt. Cultuurcentra organiseren openluchttentoonstellingen, een cultuurzender als Klara heeft een eigen happening en coproduceert binnenkort concerten. We hebben al meer dan honderd culturele centra in Vlaanderen, maar verwijt de minister alstublieft niet dat hij een subsidiestop wil afkondigen. Lokale besturen worden aangemoedigd de contactsleutel van de motor zelf in handen te nemen. Er verrijzen steeds meer speelplekken en musea. Tel de nieuwste aanwinsten van 2002 maar op: Flagey, de Handelsbeurs, het Concertgebouw, het Stuk, het Modemuseum, het Macs, het Diamantmuseum.
Het patrimonium wordt niet langer verwaarloosd, maar gekoesterd en opgekalefaterd. In werkplaatsen, repetitielokalen en studios wordt daarnaast het werk voorbereid dat de grote bhnes zal bestormen. De Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel wordt gerenoveerd. Maar iedereen beseft dat het zonde zou zijn als daarvoor De Bottelarij moet verdwijnen, de tijdelijke speelruimte die intussen zijn stek op de kaart verwierf.
En misschien komt er in Vlaanderen wel een super-Forum met internationale uitstraling, een eersterangscentrum voor het grote en het kleine werk tegelijk. Dit jaar moet beslist worden of Gent de droom van Gerard Mortier kan waarmaken. In de aanloop werd alvast gegoocheld met bezoekerscijfers: scoren we 250.000 per jaar of wordt het ietsje minder? Haalbaarheidsstudies manen tot voorzichtigheid. Men stelt wel eens dat een bijkomend aanbod ook een bijkomende vraag creert, noteerde prof. Guido De Brabander fijntjes in het Forum-dossier. Maar in de culturele sector geldt dit maar in beperkte mate.

Verzadiging
Publieksaantallen zijn ongetwijfeld eindig. Analisten houden stilaan rekening met verzadigingsverschijnselen. En dan? Dan tellen de marketingstrategien en de communicatiecampagnes. Het publiek moet geworven worden. Helaas mikken veel organisatoren op hetzelfde publiek: het grote publiek. De unique selling proposition ligt dan in de mobilisatie. Ze heeft niet tot gevolg dat iedereen wat anders gaat doen, maar dat iedereen hetzelfde doet en dat beter probeert te verkopen.
Intussen volgen festivals elkaar op en bestaan er geen seizoenen meer. Na de Zomer van Antwerpen is het wachten op de Winter van Antwerpen die de dip in het aanbod moet opvullen. Het regioproject Anno02 blijkt zich in Zuid-West-Vlaanderen niet bezig gehouden te hebben met het samenballen van een vernieuwend streekprogramma: de 300 evenementen kwamen bovenop het reguliere aanbod.
Agendas raken gevuld met een aanzwellende groep van evenementen waar je bij moet zijn. Je kent ze wel, de culturele hoofdsteden, regioprojecten, happenings, erfgoedweekends, literaire spektakels, binnales en trinnales, monumentendagen, architectuurparcours, cultuurmarkten. De eendagsmanifestaties functioneren allemaal volgens het shopping-principe. Het publiek wordt verleid met de affiche Proeven volont. Gratis of voor een minimumbedrag kan het zelf zijn menu samenstellen. Schuif aan bij de rijke tafelen, maar blijf liefst nergens stilstaan! Laat u bevangen door een acute keuzeverlamming!

Consuminderen?
Moeten we leren leven met de grote cultuurhonger? Moeten we aanpikken bij het tempo van de amusementsindustrie dat gedicteerd wordt door hyperconcurrentie en snelle omlooptijden? Of moeten we onthaasten en onszelf opleggen om te consuminderen?
De krachtigste afweerstrategie bestaat in de weigering om te consumeren. Dat schrijven vier cultuursociologen en -filosofen in een lang opinieartikel in De Standaard (2 en 3 januari 2003) dat vooral de massificatie aanklaagt en daarbij ook de media viseert. Hun devies: tegen elke kwaliteitsclaim die niet blijkt te kloppen kan je zelf een alternatief verzinnen dat de complexe realiteit beter benadert.
Een furieuze Brigitte Raskin wil de doldraaiende mallemolen doen stoppen. Zie het boekenvolk daar in zijn pretpark zitten! Ook voor haar is de strategische terugtocht de oplossing, in navolging van Hans Enzensberger die tien jaar geleden al pleitte voor een moratorium voor culturele organisaties. In de hoop dat iedereen weer de stilte van de leeskamer zou kunnen opzoeken.
De cultuur van het teveel niet die van de wansmaak en de excessen telt ook veel oprechte verdedigers. Organisatoren als Paul Dujardin (Paleis voor Schone Kunsten) pleiten voor meer opwinding: een stad als Brussel moet leven en bruisen en honderduit zijn grote en kleine verhalen schrijven. Anderen geloven in het bloeiende en zichzelf in stand houdende landschap, een biotoop waarin stilstand en uitsluiting uit den boze zijn. Positivos zoals de Antwerpse schepen Eric Antonis loven het onweerstaanbare aanzuigeffect van de combinatie cultuurtoerisme, maar ook dekracht van het brede palet.
Dat brede palet moet dan wel alle kleuren en kleurvlekjes evenwaardig naast elkaar kunnen stellen: groot en klein, het moeilijke en het toegankelijke, het bekende en het nieuwe dat nog teveel angst inboezemt, het kortetermijndenken en het brede repertoire. Het aanbod moet er voor alle publieken en publiekjes zijn. Het moet de kans krijgen om bewust de niches op te zoeken en daar niet onmiddellijk op afgerekend worden. Misschien is het een utopie, in een cultuurindustrie die het graag houdt bij klinkende namen, imago en kassagerinkel.

Dit artikel bouwt verder op elementen uit De cultuur van het teveel en Een gevoel van indigestie van dezelfde auteur (De Standaard, 26 december 1997 en 21 december 2002).

Auteur: Geert Van der Speeten cultuurjournalist De Standaard Geert.Van.der.Speeten@standaard.be
468

Reactie verzenden

Share This