Selecteer een pagina

MAW: Working with the enemy

Rubriek: MAW (Met Andere Woorden)

Algemeen
Keynote-spreker op het ACMC-congres was Ivan Wadeson, directeur van Arts About Manchester (AAM) en voorzitter van de Arts Marketing Association. Wadeson (37) arriveerde laat in het Boijmans en moest al snel weer terug naar Engeland, maar vond tijdens de lunch drie kwartier tijd om met MMNieuws te spreken. We startten het interview zoals gebruikelijk met een aantal persoonlijke vragen, maar vroegen vooral door naar de verschillende ontwikkelingen in de UK en Nederland en naar zijn mening over de juiste tactiek bij het aangaan van samenwerkingsverbanden en strategic alliances.


Wadesons persoonlijke favoriete website is www.ebay.com, maar op cultureel gebied ziet hij een (ideaal) voorbeeld in het Australische www.fuel4arts.com. Ik zie in deze website een voorbeeld voor de eigen website van AAM. De technologie van onze huidige website is oud, dus zijn we op zoek naar een nieuwe vormgever. We doen ieder jaar onderzoek bij onze leden en we willen graag een website waar leden hun data op kwijt kunnen. De website van AMA is niet zo veelomvattend als die van fuel4arts, maar het begint erop te lijken.
Wadesons laatste culturele activiteit was een bezoek aan een voorstelling van Nederlands Dans Theater II, dat optrad in Manchester.
Ik kende hen nog uit de tijd dat ik bij Sadlers Wells werkte. Ik probeer zon twee keer per week een theater of museum te bezoeken, maar dat is moeilijk wanneer je kleine kinderen hebt.
Zijn laatste vrijetijdsactiviteit? Ik heb meegelopen in een hardloopwedstrijd in het centrum van Manchester.
De interessantste trend in de UK is naar
Wadesons mening de verandering in de visie op samenwerking. Maar je ziet ook een verandering ten aanzien van het idee van marketing. Professionalisering van kunstmarketing is goed, maar dat is niet genoeg. Alleen aandacht voor marketing werkt niet de hele organisatie moet mee veranderen, wanneer ze in contact wil blijven met haar publiek. Een goed voorbeeld is de Manchester Art Gallery, die vier jaar gesloten is geweest vanwege restauratie. Men had daar voorheen nooit aandacht besteed aan families als mogelijk publiek. De Gallery heeft veel van het geld dat voor de restauratie was uitgetrokken besteed aan het herinrichten van de ruimte, maar ook aan het opzetten van een familieprogramma. Nu geven ze workshops en organiseren speciale activiteiten voor kinderen en ouders. Families vormen nu dan ook bijna 1/3 deel van het publiek. De Gallery heeft ook een bekende kinderboekenillustrator ingehuurd, die zijn eigen versie maakt van de belangrijkste schilderijen in de collectie.

AAM is een geografisch beperkte organisatie. Zijn er initiatieven in Groot Brittanni op een nationaal niveau? En wat is waar het gaat om het ontwikkelen de verhouding tussen AAM en de AMA (Arts Marketing Association), waarvan je ook voorzitter bent?

AAM concentreert zich op Manchester en omgeving. Groot Manchester is een dichtbevolkt gebied en telt zon twee en een half miljoen inwoners, in een tiental districten die allemaal zeer verschillend zijn. We hebben bewust gekozen voor een geografisch beperkte regio. Volgend jaar breiden we waarschijnlijk uit naar Cheshire en omgeving. Liverpool kent een vergelijkbare organisatie en er wordt iets dergelijks opgezet in de Lancaster- en Cumbria-regio. Waarschijnlijk gaan we met die regios een formele samenwerking aan.
Groot Brittanni kent veertien organisaties die met AAM vergelijkbaar zijn. Die werken wel degelijk samen onder een vlag; die organisatie heet Network. Network probeert als spreekbuis te fungeren voor die veertien verschillende organisaties. Network heeft minder te maken met de centrale overheid en veel meer met de verschillende fondsen (funding organisations).
De meeste audience development agencies werken samen met de arts councils, die weliswaar allemaal nog een regionaal kantoor hebben, maar feitelijk vallen onder het overkoepelend orgaan van de Arts Council of England, de Scottish Council en de Council of Wales. Ons werkterrein ligt dus eerder bij de funders dan bij de centrale overheid.
Wat de AMA betreft: binnen de kunstensector in de UK bestaat geen organisatie als de GVR, waarin verschillende sectoren samenkomen. In de UK bestaat wel het gevoel dat we verder moeten professionaliseren. Wij hebben ons minder beziggehouden met het voeren van een eigen campagnebeleid en ons vooral geconcentreerd op de individuen binnen de bij ons aangesloten organisaties, op de ontwikkeling van hun professionele vaardigheden, op het netwerken, op het aandragen van discussieonderwerpen en best practices.
De AMA is erg succesvol geweest we zagen een groei van het aantal aangesloten organisaties van 400 naar 1900 maar moet nu even pas op de plaats maken, vanwege juist die enorme groei in leden.
Wel heeft de AMA samen met Network en met de Theatrical Management Organisation de Arts Council of Engeland benaderd. Ieder van deze drie organisaties ziet de voordelen van verdere samenwerking, maar die samenwerking staat nog in de kinderschoenen en beperkt zich vooralsnog tot gezamenlijk opgezette trainingscursussen en tot het bij elkaar brengen van data. Ons doel is vooralsnog gemeenschappelijk onze stem te laten horen bij de Arts Council. We zijn nog geen
campaigning organisation geweest.
AMA werkt nog niet samen met AEN, maar we kijken wel naar de mogelijkheden daartoe. Dat dat tot nu toe nog niet is gebeurd heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de AEN tot voor kort vooral een groep van individuen was, eerder dan een organisatie.

Er wordt op dit congres vooral gepraat over collectieve marketing, terwijl jij in jouw presentatie vooral sprak over collaborative marketing. Is daar een verschil tussen? En waar komt AAM in beeld?

Bij de term collectief ben ik geneigd te denken aan aanpassing: het gevoel dat je bij elkaar hoort en dus geacht wordt hetzelfde te denken. De term collaborative benadrukt veel meer het idee van samenwerking met behoud van eigen identiteit.
Het voorbeeld van Datacrunch dat ik tijdens mijn speech aanhaalde, gaf aan dat veel leden niet de tijd en de know how hadden om het programma te laten draaien. Wij proberen onze leden vooral te initiren om anders te gaan werken. Maar samenwerken lukt alleen wanneer de leden inzien wat de mogelijkheden en de voordelen zijn. Omdat wij niet onder druk staan om publiek te trekken kunnen wij rustiger kijken naar een manier om ergens geld of sponsors voor te vinden.

Hoeveel culturele organisaties telt Manchester ongeveer en hoeveel daarvan zijn lid van AAM?

Veertig leden dat zijn de meeste culturele organisaties. Veel niet-leden zijn kleiner. Ook community organisations die meer op participatie zitten zijn geen lid, terwijl we verder geen festivals en festivalorganisatoren als leden kennen. De redenen waarom deze organisaties geen lid zijn, zijn divers. Sommige zien het niet als voor hun relevant, andere meestal kleine(re) weten dat ze toch wel voor advies of informatie bij AAM terecht kunnen, wanneer ze dat nodig vinden die rekenen uit wat voordeliger is.

Een van je stellingen betrof het idee dat samenwerken betekent working with the enemy. Wie is de vijand eigenlijk?En welke strategic alliances zou de culturele sector moeten aangaan?

Er zijn directeuren die denken dat hun vijand de andere theater- of museumdirecteur is. De vijand zijn uiteraard de andere spelers op de vrijetijdsmarkt. Mensen kunnen zoveel doen in hun vrije tijd gaming, het internet, tv-kijken, uitgaan, wandelen. Dat is de echte concurrentie.
Tegenwoordig is ook in de UK een verandering gaande over wat cultuur inhoudt. De fondsen voor onze Arts Council komen nu ook van het departement van Culture, Media and Sports en onder cultuur valt ook toerisme. Het gaat hier om een brede definitie die de kunsten ook helpt.
Een Engels onderzoeksbureau, het Henley Centre, heeft een onderzoek gedaan en uit hun analyse kwam onder meer het begrip cash rich time poor naar voren. Daaruit bleek dat mensen erg hechten aan hun vrije tijd, maar ook aan een zinvolle invulling daarvan ze zoeken ook naar selfenrichment. Daar zou een culturele organisatie op in moeten spelen.
Wat strategic alliances betreft: zon alliantie met een commercile partner of instelling kan wel eens een probleem zijn. Veel kunstinstellingen ontvangen subsidie. Wanneer je gaat samenwerken moet het wel volstrekt helder zijn waarom je dat gaat doen en het moet duidelijk zijn wat ieders doel is. Daar zit dus een gevaar.
Iedere partner moet zich goed afvragen wat er voor hem in de samenwerking zit. Een museum dat alleen om financile redenen een ruimte ter beschikking stelt aan een autofabriek zon museum weet niet waarom het een alliantie aangaat met een commercile partner. Er zit waarschijnlijk meer in voor de autofabriek dan voor het museum, bijvoorbeeld goedkope publiciteit. Wanneer ze gezamenlijk kijken naar elkaars klantenbestand en op basis daarvan een strategische alliantie aangaan, ben je al beter bezig. Goed zou zijn, wanneer de autofabriek een nieuw model lanceert in het museum, want dan breng je waarschijnlijk mensen binnen die niet zo snel een museum bezoeken. Of je krijgt bij de aanschaf van een auto een gratis jaarkaart voor het museum.

Auteur: Pieter de Nijs & Menno Heling redactie@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This