Selecteer een pagina

Meepraten over Nederlands Nationale Schatkamer

Het Nieuwe Rijksmuseum

Algemeen
Het Rijksmuseum wordt verbouwd. In 2003 gaat het gebouw van Cuypers dicht voor een drie jaar durende renovatie- en herinrichtingsoperatie. 445 miljoen heeft het kabinet ervoor ter beschikking gesteld. Onlangs zijn de zeven namen van architecten of architectenbureaus bekend gemaakt die plannen mogen maken voor wat Het Nieuwe Rijksmuseum moet worden. Op 6 februari jl. mocht het publiek meepraten over de toekomst van Nederlands Nationale Schatkamer in twee debatten in Felix Merites en de Beurs van Berlage, respectievelijk georganiseerd door het ARCAM en door het ministerie van OcenW, samen met het Rijksmuseum.


Het was een mooie vertoning. De crme de la crme van intellectueel en cultureel Nederland, met een vijftigtal gewone burgers verzameld in een van de concertzalen van de Amsterdamse Beurs van Berlage, om te discussiren over de toekomst van het Rijksmuseum.
Vijftig professionals en vijftig genteresseerden waren uitgenodigd voor dit nationaal debat. Ieder van hen had gereageerd op een oproep in de dagbladen om een stelling in te leveren over Het Nieuwe Rijksmuseum. Het debat, geleid door Adriaan van Dis, stond dan ook in het teken van die stellingen.
Mogelijk veronderstelden de organisatoren dat het debat zonder structurering vooraf zou ontaarden in een verbale stellingenoorlog feit is dat er gepraat moest worden aan de hand van een viertal themas: wat is een Nationaal Museum en voor wie is het bedoeld; is het Rijksmuseum een tempel of een marktplaats en wat betekent dat voor het gebouw; is het een museum voor geschiedenis van kunst of van geschiedenis n kunst; en: wat ontbreekt er nu in het museum en wat zou er gemist kunnen worden?

Helaas bloeide er ook mt deze structurerende vragen niet of nauwelijks een discussie op. Na een kort interview met staatssecretaris Van der Ploeg en Rijksmuseumdirecteur Ronald de Leeuw kreeg een groot aantal stellingmakers de kans om zn stelling kort toe te lichten, maar dat leidde niet of nauwelijks tot een open uitwisseling van ideen.

Hier en daar klonk er in het debat een stem voor een museum dat niet exclusief aandacht besteedt aan de Nederlandse geschiedenis, maar zich in zn collectie en presentatie meer richt op nieuwkomers of jongeren. Het merendeel van de aanwezigen echter leek er voetstoots van uit te gaan dat er bij het verhaal van het ontstaan, groei en bloei van de Nederlandse cultuurgeschiedenis dat het Rijksmuseum vertelt, geen al te grote vraagtekens gezet hoeven te worden.
De voorstanders van een gemengd museum, met kunst n geschiedenis bleven het ondertussen hartgrondig oneens met de aanhangers van een exclusief kunstmuseum. Museumdirecteuren en kunsthoogleraren zoals Rudi Fuchs (Stedelijk) en Sjarel Ex (Centraal Museum) en Peter Hecht (RU Utrecht) bepleitten in meer of mindere mate een Rijks-kunst-museum. De historische collectie van het Rijksmuseum zou volgens sommigen beter onderdak krijgen in een nieuw te bouwen Nederlands soort van Haus der Geschichte.

Het meest verhit raakten de gemoederen nog bij de vraag naar de functie van de befaamde onderdoorgang. Vertegenwoordigers van de fietsersbond ENFB bepleitten, daarin bijgestaan door een enkele middelbare scholier, dat Nederlands enige doorfietskerk voor fietsers toegankelijk moet blijven. Vergeefs, zo lijkt het. Er schijnt inmiddels een grote mate van consensus te bestaan over sluiting van die onderdoorgang. Die wordt in de meeste plannen in ieder geval als meest geschikt bevonden om te worden omgetoverd tot nieuwe ontvangstruimte.
Consensus is er blijkbaar ook over de status van het gebouw van Cuypers. In het beleidsplan van het Rijksmuseum wordt gesteld dat het gebouw zoveel mogelijk moet worden hersteld in zn oude glorie. De oorspronkelijke binnenhoven, dichtgebouwd in de jaren zestig, moeten weer worden opengebroken, zodat het daglicht de omliggende zalen weer kan bereiken en de bezoeker zich beter kan orinteren. Op die binnenhoven moeten ook kassas en garderobes, een museumwinkel en een nieuw restaurant een plek kunnen krijgen.

Van de uitslag van het debat in de Beurs zullen noch de Rijksmuseumdirectie, noch het ministerie veel wijzer zijn geworden. Maar het leek er ook vrdat het debat werd uitgeschreven al niet op, dat men de neiging had om aan het concept dat op dit moment aan het Rijksmuseum ten grondslag ligt, veel te veranderen. Het Rijksmuseum verbouwt eerst en denkt later, zo kopte de Volkskrant daags na het Beursdebat, en dat lijkt met de huidige gang van zaken een juiste conclusie.
Over de vraag of Het Nieuwe Rijksmuseum een museum voor kunst moet zijn, of voor kunst n geschiedenis, lijkt nog niet werkelijk hard te zijn nagedacht, en dat geldt ook diverse andere zaken, zoals de rol of plek binnen de organisatie van de educatieve afdeling, de vraag of het museum een nieuw jong, allochtoon publiek denkt te moeten trekken en hoe ze dat dan gaat doen, en over het verschil in functie dat het museum denkt te moeten vervullen voor de toerist nerzijds, en de vaste bezoeker anderzijds. En over de vraag naar wt je aan je bezoeker presenteert, en hoe een vraag die uiteraard vooraf gaat aan een re- of deconstructie van het gebouw waarin je dat wilt doen.
Uit buitenlands onderzoek blijkt dat veel museumbezoekers niet dol zijn op een lineaire presentatie. In de plannen voor Het Nieuwe Rijksmuseum spreekt men echter toch van een chronologische en gentegreerde opstelling; historische, kunst- en kunstnijverheidsobjecten zullen worden gepresenteerd in chronologische perioden. Die opstelling zal hier en daar worden doorbroken door een enkele thematische zaal. Portretten van zeehelden worden in deze gentegreerde opstelling bijvoorbeeld gevolgd door een zaal waarin Piet Hein en zijn Zilvervloot een plek krijgen, door een zaal met scheepsmodellen en een zaal waarin een overzicht wordt gegeven van de marine-schilderkunst in de Gouden Eeuw. De vraag of de bezoeker dat allemaal wel wl zien, en in die volgorde, is niet aan de orde. Het is bovendien de vraag of het Rijksmuseum op deze manier zijn klanten voldoende aan zich bindt. Genereer je met zon gentegreerde opstelling bijvoorbeeld meer herhaalbezoek onder buitenlandse toeristen? Of moet je om te voorkomen dat die het houdt bij een eenmalig bezoek aan de Nachtwacht, iets anders verzinnen?
Een gericht publieksonderzoek zou wat dat betreft het museum nog wel eens aan verrassende inzichten kunnen helpen. Maar van zon publieksonderzoek was vooralsnog geen sprake.

Zowel het ministerie als de museumdirectie lijken origineel genteresseerd in de visie die nderen dan de direct bij het museum betrokkenen koesteren op Het Nieuwe Rijksmuseum. Zo mogen niet alleen de zeven architecten hun plannen maken, maar wordt er ook nog gewacht op de visies van twee filmers en van vier essayisten, waaronder een hoogleraar 19e eeuwse letterkunde, een NRC-chroniqueur, en de voorzitter van het Cuypersgenootschap.
Toch maakt het Rijksmuseum zich over de visie van de bezoeker zn (toekomstige) klant blijkbaar niet veel zorgen. Wij hebben in huis wat men wil zien, zo lijkt het standpunt, en wij kunnen het beste bedenken hoe dat gezien moet worden.
Of dat getuigt van een gezonde visie op de wisselwerking tussen kunstproducent en -consument is de vraag.

Auteur: Pieter de Nijs
468

Reactie verzenden

Share This