Selecteer een pagina

Meer belangstelling voor cultureel erfgoed

sociaal en cultureel planbureau

Algemeen

Sinds het midden van de jaren negentig zijn meer Nederlanders musea, monumenten en archieven gaan bezoeken, maar de samenstelling van de bezoekersgroepen is in de loop van de tijd nauwelijks veranderd. Welk deel van de bevolking behoort tot de bezoekers?
De publieke belangstelling voor cultureel erfgoed onder de Nederlandse bevolking is tussen 1995 en 2007 toegenomen. In 2007 bezocht 41% van de Nederlanders ten minste een maal een museum, tegen 35% in 1995. Die groei geldt voor alle typen musea, met uitzondering van volkenkundige musea. In dezelfde periode nam ook het percentage bezoekers van monumenten toe van 43% tot 45%. Archieven trokken eveneens meer publiek: 2,9% in 1995 en 4,3% in 2007. Sinds 2003 is het museum- en archiefbezoek wel gestegen, maar dat van monumenten niet meer.

 


De Samenstelling van het erfgoedpubliek
De publieksgroepen van de diverse cultuuruitingen vertonen in menig opzicht een sterke gelijkenis. Daarin kwam in de loop van de tijd nauwelijks verandering, ook niet in de periode 2003-2007. Elke erfgoedsector trekt steevast relatief veel hoogopgeleiden, autochtonen, en in mindere mate ook meer inwoners van de vier grote steden en vrouwen.

Op deze rode draad in de publiekssamenstellingen zijn enkele uitzonderingen te noteren. Inwoners van de vier grote steden zijn niet méér in monumenten geïnteresseerd dan inwoners van andere gemeenten. De archieven trekken juist meer mannen dan vrouwen.

Naar leeftijd is het beeld bij de diverse cultuuruitingen niet eenduidig. Cultureel erfgoed (musea, monumenten en archieven) trekt relatief veel jongere ouderen (50-64 jaar).
Veranderingen in de publiekssamenstelling hebben vooral met de leeftijd van de bezoekers te maken. Enerzijds werden jongeren tot 20 jaar cultureel actiever, anderzijds ook de ouderen, ruim genomen mensen vanaf 50 jaar.

Kinderen van 6-11 jaar gingen in het afgelopen decennium vaker naar (kunst)musea, monumenten. Onder tieners groeide de toeloop naar (kunst)musea (en in mindere mate naar monumenten).
Al geruime tijd vergrijst het publiek van het cultureel erfgoed. Ook deze trend heeft zich doorgezet. Musea en monumenten trokken sinds 1995 vooral meer 65-79-jarigen. Archieven ontvingen vooral meer 50-64jarigen en ook meer 80-plussers.

Een CKV-effect?
De vraag of er bij de stijgende culturele belangstelling van tieners (niet alleen bij cultureel erfgoed, ook bij podiumkunsten) sprake is van een CKV-effect is lastig te beantwoorden. Het aandeel bezoekers steeg niet alleen onder de tieners, maar ook onder de kinderen, die nog geen CKV krijgen. De stijging was echter groter onder tieners, hetgeen een CKV-effect niet ondenkbaar maakt. Daarvan is dan echter weer onbekend of die toename alleen betrekking heeft op de verplichtingen die het vak CKV met zich meebrengt, of dat jongeren ook los van die verplichting meer culturele belangstelling aan de dag leggen.

Deze bijdrage is gebaseerd op het nieuwe SCP-trendrapportage getiteld Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars. Trends in cultuurparticipatie en mediagebruik, van Andries van den Broek, Jos de Haan en Frank Huysmans. Het rapport geeft een beeld van de ontwikkelingen in de cultuurdeelname sinds het midden van de jaren ’90. In de rapportage wordt ingegaan op trends in:
• De publieke belangstelling voor cultureel
 erfgoed en kunsten
• Het beoefenen van kunstdisciplines in de vrije
 tijd
• Het gebruik van gedrukte, audiovisuele en
 digitale media

Auteur: Tekst: Jos de Haan Jos de Haan (1960) is hoofd van de onderzoeksgroep Tijd, media en Cultuur (TMC) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en sinds 1 september 2006 bijzonder hoogleraar ICT, Cultuur en Kennissamenleving aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
468

Reactie verzenden

Share This