Selecteer een pagina

MEER MENS MET VITAMINE C?

Algemeen
Cultuur moet, cultuur is goed, zo laat de drijfveer achter het cultuur-beleid zich bondig ken-schetsen. Maar waarom eigenlijk? Maakt cultuur gelukkig?


WAAROM VITAMINE C?
De idee dat cultuur toegang zou verschaffen tot het goede leven, of althans tot een beter leven, heeft met de emancipatie van het individu aan zeggingskracht verloren. Volgens de huidige interpretatie van emancipatie is het autonome individu zeer wel in om staat zelf te be-palen wat goed is voor hem of haar. Over volksverheffing hoort men cultuurspreiders dan ook niet meer. Die hebben de minder ambitieuze stelling betrokken dat individuen beter in staat zijn autonoom te kiezen wel of niet een portie cultuur in hun vrijetijdsrepertoire op te nemen, als ze eerst van een minimum aan cultuur kennis genomen hebben.
Maar waarom zouden mensen zich eigenlijk in cultuur, hier opgevat als kunsten en erfgoed, interesseren? En waarom vindt de overheid het bevorderen van cultuur belangrijk? Behalve een aantal instrumentele redenen (cultuur zou steden aantrekkelijk maken, de eco–nomie doen aantrekken en voor meer cohesie in de multi-etnische samenleving zorgen), ligt aan die beleidsbelangstelling de gedachte ten grondslag dat cultuur het leven van mensen ver-rijkt. Maar waarin ligt die verrijking? Leren mensen het leven beter te begrijpen? Kunnen mensen het leven beter aan? Worden ze er geluk-kiger van? Op dit punt is het den-ken achter cultuur-spreiding weinig specifiek.

MAAKT CULTUUR GELUKKIG?
Hier staat de laatste vraag centraal: maakt cultuur gelukkiger?, of precieser: maakt deel-name aan culturele activiteiten geluk-kiger? Welke theoretische en empirische inzichten zijn beschikbaar? Er zijn enkele theoretische overwegingen aan te voeren dat culturele ervaringen het geluksniveau verhogen: cultuur vermindert het gevaar aan verveling ten prooi te vallen (Scitovsky (1976), want past in het rijtje van vitale ervaringen dat zulks helpt voorkomen: playing tennis, singing in a choir, painting a picture, watching football, writing a book or making love (Layard 2005). Passiviteit is in dit denken uit den boze. Men kan een staat van geluk of flow bereiken in -activiteiten met een zekere mate van uitdaging: Flow tends to ocur when a persons skills are fully involved in overcoming a challenge that is just about manage-able (Csikszentmihalyi 1997). Op het moment zelf gaat men volledig in zon activiteit op, achteraf kijkt men er voldaan op terug.
Er is weinig bekend over de relatie tussen geluk en cultuurdeelname. De twee geraadpleegde over-zichtsstudies (Layard 2005, Veenhoven 2002) bevatten daarover geen informatie. Eerder SCP-onderzoek voedt juist de twijfel of beide wel hand-in-hand gaan. Onder scholieren werd omgekeerd vast-gesteld dat wie meer gecanoniseerde cultuur bezocht ook meer emotionele pro-blemen had (Van den Broek en Huysmans 2003). Ver-ergert cultuur hun emotionele problemen, of heeft het meer aantrekkingskracht op wie al emotionele problemen ervaart? Ofwel: is kunst verontrustend of vertroostend?

HOE ZIT HET?
Er is dus vooraf geen duidelijke verwachting of cultuurdeelname gelukkiger maakt. Recente SCP-gegevens maken het mogelijk het geluksniveau van cultuurminnaars en cultuurmijders te vergelijken. Dat niveau is uitgedrukt als rapport-cijfers, waar-bij 1 staat voor ongelukkig en 10 voor zeer geluk-kig. De cijfers hebben betrekking op autochtone inwoners van de 50 grootste gemeenten in Nederland in de leeftijd 15-65 jaar, gemeenten dus met elk een eigen cultureel aanbod. De ruim 800 genterviewden waarderen hun geluksniveau gemiddeld met een 8. Ze zijn gelukkig.
Het wel of niet deelhebben aan enigerlei vorm van cultuur blijkt niet op dat geluksniveau van invloed. Of het nu gaat om gecanoniseerde cultuur (musea, klassiek concert, toneel), om pop-cultuur (popconcerten, bioscoop, cabaret, musical), om optredens in de infor-mele setting van feesten (muziek, theater) of om amateurkunst-beoefening (zelf schilderen, musiceren of toneel spelen), telkens blijkt er geen (significant) geluksverschil te bestaan tussen degenen die daar wel of geen deel aan hadden.

EN DUS?
Deze gegevens zeggen niets over de eventuele concrete geluksbeleving op het mo-ment van cultuurdeelname zelf en zijn dan ook geen weerlegging van Csikszentmihalyis idee van flow. Toch duiden deze uit-komsten erop dat ofwel cultuur geen flow veroorzaakt, ofwel die flow het algemene geluksgevoel niet ver-hoogt. Wellicht volgen op periodes van flow steeds periodes van being stuck. Zon milde opeenvolging van manisch en dan weer depressief maakt het geluksniveau per saldo niet hoger. Of misschien is flow alleen voor de zeer sterk genteres-seerden weggelegd en raakt dat ondergesneeuwd temidden van de velen die wel eens aan cultuur deelhebben.
Mogelijk ook is geluk niet uitsluitend voor cultuur-liefhebbers weg-gelegd, maar ervaren voet-balliefhebbers en duivenmelkers (deel-nemers aan gezonken cultuur-goed overigens) evenveel geluk als cultuur-minnaars. In dat geval voelt men zich meer mens door linksom of rechtsom de verveling voor te blijven, maar is Vitamine C(ultuur) daarbij niet onmisbaar.

Auteur: Andries van den Broek a.van.den.broek@scp.nl
Referenties: Literatuur Broek, Andries van den, en Frank Huysmans (2003). Cultuur. In: Elke Zeijl (red.). Rappor-tage Jeugd 2002. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau (61-78). Csikszentmihalyi, Mihaly (1997). Finding flow. The psychology of engagement with everyday life. New York, Basic Books. Layard, Richard (2005). Happiness. Lessons from a new science. New York, Penguin Press. Scitovsky, T (1976). The joyless economy. An inquiry into human satisfaction and consumer dissatisfaction. New York, Oxford University Press. Veenhoven, Ruut (2002). Het grootste geluk voor het grootste aantal. Geluk als richtsnoer voor beleid. Rotterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam, zie ook worlddatabaseofhappiness.eur.nl
468

Reactie verzenden

Share This