Selecteer een pagina

Met Andere Woorden: Anne Brumagne: Erfgoed komt in Vlaanderen pas de jongste jaren volop in beeld

rubriek: met andere woorden

Algemeen
Een van de kapot geciteerde clichs uit ons Lagelands literair erfgoed zegt dat het kan verkeren. Dat het inderdaad kan verkeren bewijst de Vlaamse erfgoedsector de jongste jaren volop. Terwijl het daar tot voor enkele jaren wel erg stil was, worden er nu studiedagen georganiseerd met Europese ambities en is er sprake van projecten die hun knowhow internationaal uitdragen. Anne Brumagne is sinds februari 2002 adviseur op het kabinet Cultuur, eerst onder minister Bert Anciaux, en na diens vertrek onder Paul Van Grembergen. Voor een goed begrip: we hebben het in deze aflevering van Met Andere Woorden in de eerste plaats over roerend en immaterieel erfgoed.


Wat betekent volgens jou de inhaaloperatie waar ook in beleidsteksten sprake van is?
Anne Brumagne: Tot voor enkele jaren was er nauwelijks iets, ondanks veel goede wil: geen beleidskader, weinig instrumenten, nauwelijks aandacht voor behoud en beheer, bijna geen financile middelen. Zon tien jaar geleden was er voor musea ik heb het dan even niet over de eigen Vlaamse musea, zoals MuHKA en Schone Kunsten in Antwerpen ongeveer 1 miljoen frank (= 25.000 euro), nu spreken we toch al over 7,27 miljoen euro. Het Museumdecreet heeft een pioniersrol gespeeld. We spreken dan over 1996, dat is in wetgevende termen gisteren. Geleidelijk aan wordt de wetgeving opgebouwd, zijn er beleidsinstrumenten gekomen, hebben we Vlaamse steunpunten gecreerd en nemen stilaan de middelen toe. Toch is voor mij de hele omslag in het denken over erfgoed en het belang ervan voor mensen van vandaag het belangrijkste. Precies daardoor is erfgoed een eigen beleidsdomein kunnen worden, naast de kunsten, en daardoor is het ook meer in beeld kunnen komen. Die evolutie is trouwens nog volop aan de gang. Cultureel erfgoed schudt zijn oubollige imago van zich af, waardoor bijvoorbeeld ook universiteiten er aandacht voor krijgen.

Het moet in Vlaanderen een van de meest gehoorde uitspraken zijn van de jongste jaren: Het erfgoedlandschap is in volle beweging. Hoe gaat het beleid met dat proces om?
Je probeert het als beleidsmaker mee te sturen, maar het gaat inderdaad erg snel. Je kunt spreken van een lerende beleidsvoering. Het decreet voor volkscultuur (1998) lag er al toen al die ideen over het immaterile erfgoed, het maatschappelijk belang van erfgoed en de hedendaagse benadering ingang begonnen te vinden. Typerend is dat, administratief bekeken, volkscultuur in Vlaanderen nog altijd bij het sociaal-cultureel werk zit. Je wordt daardoor soms in snelheid gepakt: het decreet op de volkscultuur heeft zijn verdiensten, maar is na vijf jaar eigenlijk achterhaald. Een sprekende vertaling van de jongste evoluties zijn de erfgoedconvenants (nb: zie hiervoor ook Centraal in dit nummer): breng het erfgoed naar de mensen, leg meer verantwoordelijkheid bij de lokale gemeenschappen, probeer eens een experiment uit enzovoort. Dat impliceert voor mij dat de convenants op termijn ook meer aandacht zullen moeten hebben voor behoud en beheer. Je zou op den duur te exclusief met leuke dingen bezig kunnen zijn. Je hoort wel eens chargerend zeggen dat je met verhalen geen objecten en archieven zult redden.

Participatie was het kernwoord van het beleid van minister Anciaux, dat nu door zijn opvolger met eigen accenten wordt voortgezet. Je hoorde daar wel eens gemor over van mensen die met behoud en beheer bezig zijn. Hoe zie jij dat spanningsveld?
Ontsluiten is heel fel naar voren geschoven als een middel dat tegelijk als een doel werd voorgesteld: zonder belangstelling en zonder publiek draagvlak heeft erfgoed geen betekenis. Dat is een terecht uitgangspunt. Maar de gedachte dat de overheid voor haar cultureel erfgoed een goede huisvader moet zijn is de jongste jaren k aanwezig. Die taak schept overigens een belangrijk verschil tussen het erfgoed- en het kunstenbeleid. Ik kan in dat verband eerst en vooral wijzen op het Topstukkendecreet dat er nu eindelijk komt. Naast de bescherming van het onroerend erfgoed die er al jaren is, is dit nu eindelijk iets voor het roerend erfgoed. Ook het Erfgoeddecreet treedt volgend jaar in voege, waardoor de problematiek van behoud en beheer meer en meer zal worden ingebed in een beter geregeld museumbeleid. Op langere termijn moeten we aan een Deltaplan gaan denken. Behoud en beheer is misschien wel minder sexy, maar het blijft een kerntaak bij uitstek van een overheid Cultuur. Voor publiekswerking zul je bijvoorbeeld makkelijker bij derden middelen vinden. Nu, voor mij is dat een valse keuze: de twee moeten gewoon.

Bereiken we met het nieuwe Erfgoeddecreet een eindstreep? Is het een sluitstuk?
We weten nu al dat het niet het definitieve decreet kan zijn. Je moet bedenken dat archieven nog een eigen decreet hebben, en volkscultuur ook. Van mij hoeft niet alles in n decreet, maar de aansluiting van de verschillende decreten op elkaar moet wl verzorgd worden. En daar schort het nog altijd aan. Dit wordt dus onvermijdelijk een tussenstap. Dat heeft ook te maken met een middelenkwestie: de jongste vier jaar zijn er veel middelen bijgekomen dat kun je met cijfers aantonen maar de reuzensprong voorwaarts is het nog niet. Dat houdt ook verband met de economische crisis. Het wordt dus een taak erfgoed binnen de Vlaamse regering naar voren te blijven schuiven als een sector waar ook financieel een inhaalbeweging nodig is, al was het maar met het oog op de noodzakelijke professionalisering.

De Vlaamse overheid werkt sinds enkele jaren met steunpunten. Hoe zit dat bij cultureel erfgoed?
Steunpunten staan in Vlaanderen in voor zaken als praktijkontwikkeling, ondersteuning, contactbevordering tussen lokale initiatieven en publiekscommunicatie. De twee steunpunten Culturele Biografie Vlaanderen en het Vlaams Centrum voor Volkscultuur zijn voor ons beleid erg belangrijk. Het is soms nog wat zoeken naar de taakverdeling: wat doet de administratie, wat doen de diverse steunpunten? In elk geval is duidelijk dat door de groei van het beleid de personeelsbezetting in het algemeen aan uitbreiding toe is: hoe beter alles wordt geregeld, hoe meer mensen er moeten zijn om te zorgen dat alles vlot verloopt. Denk aan het Topstukkendecreet. In Nederland is daar een inspectrice/raadgeefster voor actief. Onder meer door gebrek aan personeel is het verschil in professionalisering tussen de kunsten en de erfgoedsector communicatie, marketing, opleiding van personeel vaak schrijnend.
Het is nu voor de steunpunten naast de twee genoemde ook Cultuur Lokaal zaak hun werking op elkaar af te stemmen en samenwerking te bevorderen: wie bekleedt welke plaats? Tegelijk moeten we wildgroei absoluut vermijden. Anders zien mensen door de bomen het bos niet meer.

Cultural heritage, patrimoine: roerend en onroerend erfgoed horen elders beleidsmatig meer samen dan in Vlaanderen.
Er is nu door de omstandigheden n minister bevoegd voor de twee, maar volgend jaar zijn het er hoe dan ook weer twee. Het is nu het ogenblik om een soort protocol af te sluiten waardoor de administraties meer gaan samenwerken. Denk in de praktijk aan varend erfgoed: de regelgeving en de knowhow zit bij de onroerende sector, maar eigenlijk hoort het bij roerend… Dat smeekt om een pragmatische overeenkomst. En zo zijn er tientallen punten, waaronder ook de publiekscommunicatie. Denk aan de discussie rond de twee publieksevenementen Open Monumentendag en Erfgoedweekend. Soms denk ik aan n organisatie die ze samen verzorgt en die instaat voor diversiteit in de communicatie en voor meer gelaagdheid: massacommunicatie, verwennerij van vrijwilligers, aanspreken van echt genteresseerden met diverse middelen: massa-evenementen, een overkoepelend tijdschrift, digitale middelen.

Is er geen kloof tussen de beweging in de sectoren die met erfgoed bezig zijn en de buitenwacht?
Misschien. Je merkt het ook in de politiek: niemand is eigenlijk ooit tegen een goed beleid voor erfgoed en decreten worden unaniem door alle politieke fracties goedgekeurd wat in andere domeinen niet zo vaak voorkomt maar tegelijk is het moeilijk om er voldoende geld voor te krijgen en om van erfgoed een politieke prioriteit te maken, tegen al het gelobby van andere sectoren en andere belangen in, soms ook van culturele actoren zelf.

Wat is jouw ideaalbeeld als er nog eens vier jaar beleid bij kon komen en er is ruimte?
De decreten op elkaar afstemmen en in de juiste filosofie gieten. Coherentie tot stand brengen. Een juist evenwicht hebben tussen behoud en beheer en ontsluiting. De jonge initiatieven, zoals de steunpunten en de erfgoedconvenants, goed laten uitgroeien. En de inhaaloperatie verder hard maken.

Auteur: Toon Berckmoes en Patrick De Rynck
468

Reactie verzenden

Share This