Selecteer een pagina

Met Andere Woorden: Gesprek met prof. Myriam Jansen-Verbeke; Evenementen meten, hoe doe je dat?

rubriek: met andere woorden

Algemeen
Eerst een open deur intrappen: in onze postmoderne maatschappij spelen evenementen een steeds belangrijker rol. Het zijn tijdelijke injecties voor fun, ze bieden een waaier aan themas aan voor elk wat wils, ze doen dienst als hefbomen voor de (stedelijke) economie, als beeldbepalers in de citymarketing, als expressie van lokale initiatieven en ja, als faade. De overladen evenementenagenda getuigt van een dynamische vrijetijdseconomie, die inspeelt op de vraag naar nieuwe prikkels en belevingen in de vrijetijd. Vele steden en gemeenten investeren dan ook intensief in evenementen. Professor Myriam Jansen-Verbeke leidt aan de K.U.Leuven het Steunpunt voor Toerisme en Recreatie, dat onder meer beleidsrelevant onderzoek verricht naar evenementen. Zo deed het steunpunt onderzoek naar de Gentse Feesten en doet het momenteel een bewonersonderzoek in Brugge, the year after…


We hebben het over een jonge geschiedenis. Is er al evolutie merkbaar?
Zeker. Aanvankelijk werd het succes van evenementen vooral bepaald door creativiteit in de productontwikkeling en een strategische marketingaanpak. Momenteel verschuift de aandacht naar kwaliteit en duurzaamheid. Zeg maar: naar de kritische succesfactoren die de levenscyclus van evenementen kunnen verlengen. De afwegingen over lusten en lasten komen op de voorgrond. Zijn de overheidsinvesteringen in evenementen te verantwoorden? Wie heeft er baat bij? Wie draagt de kosten? Overheidsinstanties, initiatiefnemers, organisatoren en sponsors van evenementen zijn zich steeds meer bewust van de toenemende concurrentie op de vrijetijdsmarkt en worden willens nillens geconfronteerd met de verantwoording van een rele kosten-batenbalans. Kortetermijnwinsten worden in vraag gesteld en afgewogen aan de langetermijneffecten. Bovendien blijft deze balans niet beperkt tot een intern financieel rapport van uitgaven en inkomsten. De discussie wordt open gevoerd en in een veel breder perspectief, met directe en indirecte effecten.

Dat heeft zijn impact op de wijze van evalueren, veronderstel ik?
Dat zit inderdaad in dezelfde lijn. Het is inmiddels duidelijk geworden dat de evaluatie van evenementen en van het beleid op een meerdimensionale manier moet gebeuren, met economische, sociaal-culturele en ruimtelijke factoren. De vraag hoe de lokale bevolking reageert op die gezellige drukte in haar woonomgeving klinkt namelijk steeds luider. In vele toeristische steden staat daarom de discussie over draagkracht op de politieke agenda, in het bijzonder in verband met evenementen die tijdelijk een hoge bezoekersconcentratie genereren. Kortom, er is een toenemende interesse bij de stedelijke overheden naar harde gegevens. Dan kunnen ze hun beleid richten op een duurzame ontwikkeling en een evenwicht proberen te handhaven tussen de draagkracht van hun stad en de economische meerwaarde.

Hoe gaat dat in concreto in zijn werk, het monitoren van evenementen?
Her en der worden experimentele studies uitgevoerd om de effecten van evenementen te identificeren en te evalueren. Maar door de grote verscheidenheid in product, schaal en organisatie, en vooral in de lokale contexten, is er nog geen beproefd onderzoeksmodel. Uit elke casestudie kan lering getrokken worden, zowel wat de onderzoeksmethodiek als wat de geldigheid van de resultaten betreft.
Tot voor kort lag alle aandacht op het aantonen van de economische effecten van evenementen, als legitimatie voor de overheidsinvesteringen. Ondertussen is het duidelijk, zoals ik al aangaf, dat de balans ook rekening moet houden met sociale, culturele, ruimtelijke en politieke effecten.
Voor de implementatie van een monitorsysteem dat evenementen integraal evalueert, heb je meetinstrumenten nodig die evenementen op een vergelijkbare, meerdimensionale wijze evalueren. Vergelijkbaarheid in de tijd betekent uiteraard het uitvoeren van longitudinale metingen. Eenmalige en eenzijdige metingen van evenementen zijn ontoereikend om inzicht te krijgen in de dynamiek die ze genereren. Want hoewel de productlevenscyclus van vele evenementen eerder kort is, met uitzondering van traditionele en regelmatig terugkerende evenementen, is er duidelijk sprake van een structurele inbreng in het stedelijk toerisme en de lokale economie.
Dankzij een strategisch management kunnen evenementen een belangrijke impuls betekenen voor het proces van stedelijke revitalisatie. Dat meten veronderstelt inzicht in de veranderingen die toerisme en toeristen teweegbrengen: de verdringingsprocessen enerzijds en de toegevoegde waarde voor de leefbare en levendige stad anderzijds. De introductie van een stadsmonitor als beleidsondersteunend instrument (MSS: management supporting systems) is gebaseerd op een visie over beleidsindicatoren en de meetbaarheid van relevante kengetallen.

Wat zijn beleidsindicatoren?
In de bepaling van beleidsindicatoren voor evenementen wordt rekening gehouden met de vier dimensies die ik hierboven al noemde. De indicatoren maken een toetsing mogelijk van de doelstellingen van een beleid aan de gang van zaken. Ze vormen de basis van een MSS. Dit vraagt een wetenschappelijke onderbouwing, een referentiekader voor internationale, vergelijkbare situaties en studies, en het moet bovendien gebaseerd zijn op meetbare kengetallen.
U heeft een effectenmeting uitgevoerd van de Gentse Feesten, editie 2002.
Dat onderzoek, uitgevoerd door het onderzoeksteam van het Steunpunt Toerisme en Recreatie, is gebaseerd op een meerdimensionale en multidisciplinaire aanpak#. We hebben er diverse actoren en belangengroepen bij betrokken, met aangepaste methodes van informatie- en dataverzameling. De dataverwerking en interpretatie ten slotte gebeurde vanuit de vier dimensies: sociaal-cultureel, fysiek- ruimtelijk, economisch en politiek. Zon doorlichting omvat dan ook een aantal deelstudies bij verschillende doelgroepen.
Concreet hebben we in Gent in het studiegebied de kernzone de feitelijke feestzone onderscheiden van de schemerzone, een toegangs- en uitloopgebied voor de feestgangers vanaf de toegangspunten (stations, bushaltes, parkeerterreinen). De veronderstelling luidde dat de sterke concentratie van duizenden bezoekers in een beperkt stadsdeel (de feestzone) verschillend ervaren wordt door de bewoners, de handelaars (permanente en ambulante), de bezoekers en uiteindelijk ook door de organisatoren. Door zon heterogene bevraging van de diverse belangengroepen bij een lokaal evenement kun je een evenwichtiger balans van kosten en baten, bezwaren en verwachtingen opmaken. De vergelijking van hun attitude is richtinggevend voor het toekomstige evenementenbeleid.

Even twee hypothesen uitproberen:naarmate men dichter bij de Gentse Feesten woont, staat men er negatiever tegenover en feestgangers doen niet aan cultuur in de feestzone?
Wel, bijna de helft van de bewoners uit de feestzone staat positief tegenover de Feesten. In de schemerzone loopt het aantal voorstanders op tot 61,9%. Het verband tussen de woonplek en de globale houding ten aanzien van de Gentse Feesten is significant: bewoners van de schemerzone zijn positiever dan bewoners van de feestzone. Daarmee is de hypothese bevestigd.
Het beeld van de feestganger die geen oog of interesse heeft voor de kwaliteiten van de omgeving of het aanbod aan toeristische attracties en bezienswaardigheden klopt niet helemaal. Gentse culturele attracties in de feestzone krijgen heel wat aandacht: het Design Museum was in 2002 met 24.638 bezoekers d publiekstrekker van 2002, gevolgd door het Stadhuis (21.280 bezoekers) en het museum Huis van Alijn (17.599 bezoekers). In 2001 bestond de top drie van de culturele attracties uit het Huis van Alijn, het Design Museum en het Gravensteen. Respectievelijk trokken ze toen 20.946, 15.876 en 12.647 bezoekers. De tweede hypothese moet dus worden bijgesteld…

Gentse Feesten: effectenmeting als beleidsinstrument 2003; onderzoeksrapport op CD-rom verkrijgbaar bij
DEWER Stad Gent (Tonny.Verhamme@Gent.be)
Steunpunt Toerisme en Recreatie K.U.leuven
(Kristel.janssens@geo.kuleuven.ac.be)

Profiel
Naam
Myriam Jansen-Verbeke

Huidige baan
Promotor Cordinator van het Steunpunt Toerisme en Recreatie Hoogleraar Sociale en Economische Geografie K.U.Leuven

Vorig beroep
Bijzonder Hoogleraar Toerisme Management Erasmus Universiteit Rotterdam

Laatste culturele activiteit
bezoek aan musea in Rome, een citytrip in de mooie lentedagen

Laatste vrijetijdsactiviteit
wandelen in de Liereman (Oud-Turnhout)

Favoriete websites
beroepshalve: www.steunpunttoerisme.be, aps.vlaanderen.be, vakantieplanning: www.silencehotel.com

Welke stad zal het maken?
In Vlaanderen heeft Gent als historische en ondernemende stad zeker nog niet alle troeven uitgespeeld. De herontdekking van oude en nieuwe bronnen voor een levendige en leefbare stad is er volop aan de gang.

Welke trend wordt in de toekomst belangrijk?
De vraag naar kwaliteit zal zeker toenemen: de kwaliteit van de omgeving, de dienstverlening en het onthaal, de producten en de belevenissen, de informatie en de intermenselijke contacten. Het zoeken naar kwaliteit wordt een belangrijke drijfveer in de keuze van onze vrijetijdsbesteding, recreatieactiviteiten en vakantietrips.

Auteur: Patrick de Rynck
468

Reactie verzenden

Share This