Selecteer een pagina

Met Andere Woorden: In gesprek met Claudy Frankort en Willy Orlandini; het Limburg gevoel

rubriek: met andere woorden

Algemeen

Als je Claudy Frankort, manager Cultuur-toerisme bij het Limburgs Bureau voor Toerisme in Nederland, en Willy Orlandini, directeur Toerisme Limburg vzw in Vlaanderen, bij wijze van opwarming vraagt of ze als vertegenwoordigers van concurrerende regios aan de interviewtafel zitten, word je met ongeloof aangekeken. Meteen verschijnen bewijzen van het tegendeel ter tafel: gezamenlijke publicaties, waarvan een met de ondertitel Gedeeld verleden. En in Interreg werken de twee Limburgen beleidsmatig en promotioneel samen om het gemeenschappelijke profiel in een Europees verband te versterken. Pilotprojecten worden Limburg-breed uitgewisseld. En het bureau ZKA heeft onderzocht welke zaken het best samen zouden worden aangepakt, zoals bijvoorbeeld n boekingscentrale. Op termijn kan er misschien zelfs een gemeenschappelijke beleidsverklaring komen. Bij dat alles past de bedenking dat Nederlands Limburg toeristisch bekeken drie keer groter is dan kleine broer Belgisch Limburg en dat dus de belangen altijd veel groter zijn geweest. Maar eerst keren we even terug in de tijd: wanneer is de toeristische regiowerking in Limburg structureel aangepakt?

Claudy Frankort: Zon zes jaar geleden schreef de provincie een beleidsnota waaruit bleek dat toerisme een speerpunt werd van dat beleid, dat er moest worden doorvertaald naar de regios en dat de sector een economische drager moest worden. De vooropgestelde groei die we nu nastreven is 5%. Het plan vond met name dat het toerisme zich moest professionaliseren en het goedbedoelde vrijwilligerswerk moest overstijgen. Dat hele plan is uitgewerkt in nauwe samenwerking met andere partners zoals de Kamer van Koophandel, de belangenorganisaties, wat het draagvlak ervan heeft vergroot. Het gaat dus niet om de overheid die dictaten oplegt. Onze taak is met name productontwikkeling. De drie regio-VVVs (Noord-Midden, Zuid en Maastricht) doen vooral de promotie en de marketing.
Willy Orlandini: In Belgisch Limburg wij beschouwen onszelf toeristisch als n regio stond reconversie meer manifest centraal in de beleidsplannen, ook wat toerisme betreft. We hadden de steenkoolindustrie verloren en dat moest sociaal-economisch worden opgevangen. Toerisme heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Belangrijk daarin is vooral dat toerisme kan helpen garanderen dat belangrijke aspecten van de provincie behouden zullen blijven. Duurzaamheid ecologisch, sociaal n economisch bekeken is in onze strategische plannen dan ook een centraal begrip. Vandaar dat ook wij als vzw binnen een overheidscontext (de provincie heeft de meerderheid in het bestuur en is de grote geldschieter) nauw samenwerken met priv-partners en met de gemeenten. Wij werken zowel aan het product als aan het stimuleringsbeleid en de promotie.
CF: Reconversie heeft bij ons minder gespeeld in toerisme. Maar toch is het niet toevallig dat nieuwe projecten denk aan vrijetijds-
dagattracties als Mondo Verde, Snowworld, Gaia Park zich in de oude mijnstreek bevinden. Daar zijn natuur en landschap duidelijk niet de grote toeristische triggers.

Een bekend fenomeen in een sector met heel veel kleine partners is de versnippering ieder zijn foldertje en zijn arrangementje en het kortetermijndenken. Welke rol spelen jullie als strategische regiowerkers om dat te verhelpen?
WO: Wat dit betreft, verlaten wij hoe langer hoe meer de bottom-up-methode. Wij denken dat het proces naar meer samenwerking top-down moet verlopen, maar met een sterke communicatie. Noem het geleide democratie. De visie die wij hebben ontwikkeld en die nu een toetsingsinstrument is, is natuurlijk het sterkste voorbeeld van zon aanpak. Iedereen heeft daarover meegediscussieerd, ook de priv-sector. Nu is dat Strategisch Plan ons baken. Op die basis worden de geldstromen gecontroleerd. Zo los je de versnippering volgens ons het best op. Dat wij vooral met kleine ondernemers te maken hebben, vormt anderzijds wel degelijk een probleem om duurzaamheid aan te kaarten. We bieden wel vorming aan en je merkt dat ze enthousiast kunnen worden, maar makkelijk is het niet. Spontane solidariteit is een moeilijk ding. Het komt niet van henzelf, maar de idee groeit wel. Men ziet wel degelijk de waarde van natuurbehoud in en wil daar ook iets voor doen. Maar opnieuw moet je dus top-down werken.
CF: Toerisme was ook in Nederlands Limburg een verhaal van veel versnippering en weinig samenwerkingsverbanden. Ook wij wijzen voortdurend op de toeristische regiovisies als ht ultieme instrument en toetsingskader. Toch blijft het moeilijk om geldstromen helemaal te kanaliseren. Denk aan de evolutie naar toeristisch gebruik in de landbouwsector en de Europese geldstromen die daarmee zijn verbonden. Je ziet in zon context vaak producten opduiken die toch een eigen leven leiden.
Beiden: Dit betekent niet dat je lokale initiatieven moet gaan fnuiken, integendeel. Small kan inderdaad beautiful zijn. Denk aan de aantrekkingskracht van bescheiden logies, type gastenkamers. Maar als het niet binnen de afgesproken gemeenschappelijke format past, moet men niet bij ons aankloppen voor steun of promotie. Over wat niet in ons kraam past, kunnen wij niet ernstig communiceren. Mensen begrijpen dat niet altijd. Schaalvergroting is in de sector nu eenmaal aan de orde, ook in de distributie. Kijk naar de touroperators.

Jullie staan beiden bekend om enkele recente productmarktcombinaties die als bijzonder geslaagd worden geprezen. Kun je even ingaan op een voorbeeld?
WO: Dan denk ik aan ons themajaar rond de centrale kapstok fietsen in 2002. Dat is ogenschijnlijk een banaal gegeven, waar zowat alle regios mee uitpakken. Wij hebben er iets bijzonders mee gedaan in de context van beleving, en wel vanuit allerlei invalshoeken: zo ontwikkelde het Gallo-Romeins museum een Romeinse fit-o-meter. Aan het eind kon je een diploma krijgen als fietslegionair. Iedereen die toeristisch bezig was, vanuit welke invalshoek ook, heeft meegedaan aan het thema. Volgens mij is dat vernieuwend. Daar komt bij dat we de pers mee hadden, dankzij twee wereldkampioenschappen wielrennen. Dat zijn kapstokevenementen bij uitstek.
CF: Ik denk aan een productmarktcombinatie (PMC) Smaakvol Limburg die we met succes hebben uitgebouwd tot een creatieve, culinaire, cultuurrijke beleving. In Noord-en Midden Limburg werken we onder andere samen met aspergekwekers of kaasmakerijen. Het idee komt van ons. We hebben het eerst afgetast in een klein symposium met zon honderd ondernemers. Daaruit is een groep van zowat twintig mensen gekomen die zich voor drie jaar wilden engageren in dit project en die financieel wilden participeren. De provincie steunt het financieel. Wij verzorgen in samenwerking met de regio-VVVs de promotie en bewaken de kwaliteit en dus ook de duurzaamheid. Het komt erop neer dat je probeert in te spelen op behoeften in de markt en daar ondernemers warm voor krijgt.

We spitsen het even toe op de plaats van cultuur in jullie werking. Merk je daar evolutie in het denken over de verhouding cultuur en toerisme.
CF: In cultuur merk je pas recent dat er stilaan ook intens naar de vraagzijde wordt gekeken, zonder de kwaliteit van het aanbod te veronachtzamen. Voor wie doen we eigenlijk die dure restauratie? Hoe kunnen we de openingstijden publieksvriendelijker maken? Dat soort vragen. Samenwerking met de toeristische sector en dus ook met de economische kant van de zaak maakt dat men de vraag stelt wanneer een cultureel aanbod aantrekkelijk is voor een bepaald doelpubliek, dat dus de vraag naar het bereik wordt gesteld, ook toeristisch-economisch. De culturele en toeristische geldstromen vloeien steeds meer naar elkaar. Dat wordt op alle beleidsniveaus vertaald in concrete projecten. Dat zien wij graag gebeuren. Het voorkomt ook gechargeerde uitspraken als aan cultuur verdien je niets. Als er ts moet worden gekoesterd dat het imago en het welzijn ten goede komt, dan is het onze historie. Dat is ons kapitaal en een van onze pijlers. Dat besef groeit absoluut.
WO: Klopt. Als je wat cultuur betreft bekrompen micro-economisch denkt, in termen van feasability en dat soort zaken, blijf je de vraag stellen wat hebben we daaraan? Ik ben een adept van het macro-economische model: het bewaren van een culturele identiteit, zoals wij met toerisme proberen, is op zich al een daad van beschaving. Het verhoogt ook het welzijn van een samenleving. Dat is soms moeilijk inzichtelijk te maken voor strikte economisten. Het immaterile, de omgevingscomponent, de anders-gaan-leven-gedachte in verband met mobiliteit die iemand als Steve Stevaert zo bevattelijk uitdraagt… Zo breng je een culturele beweging op gang die uiteindelijk ook een economische meerwaarde realiseert. Kijk naar de lovende titels die een stad als Hasselt deze jaren verzamelt. Boodschap: zorg dat het immaterile in orde is, dan volgt de rest wel. Maar natuurlijk is een goede communicatie ook hier weer essentieel.

Ook over de belangrijkste uitdaging voor het toerisme in hun regio n in het algemeen zijn mijn gesprekspartners het eens:
Terwijl je vroeger drie soorten toeristen had, zijn er nu 250, bij manier van spreken. Je moet dus eigenlijk massamaatwerk gaan ontwikkelen. Daar moet het in strategische plannen over gaan. En het ontbreekt jammer genoeg vaak.
Willy Orlandini heeft nog een uitsmijter: De commercialiteit en de economische reflex van de Nederlanders, daar doen wij ons voordeel mee, en wij kunnen hen onze emotionele intelligentie lenen. Toerisme is deels business en deels welzijn. Dat klopt dus perfect.

naam
Claudy Frankort
leeftijd
32 jaar

vorige baan
VVV Zuid-Limburg

meest recente cultuurbezoek
Limburgs Museum in Venlo

favoriete website
www.anwb.nl

welke stad gaat het maken in de toekomst
In Berlijn zijn ze hard aan het werk.

de belangrijkste trend voor de toekomst
De zapcultuur en het bijbehorende streven om de ultieme service aangeboden te krijgen. De eisen liggen steeds hoger en dat zal in de toekomst nog toenemen.

naam
Willy Orlandini

leeftijd
52 jaar

vorige baan
Directeur van Hengelhoef in Houthalen-Helchteren

meest recente cultuurbezoek
Concert met muziek van Boccherini

meest recente vrijetijdsbezoek
Bezoek aan de Nederlandse collegas in Mondo Verde

favoriete website
Ik kijk eerlijk gezegd het vaakst naar die van ons…

welke stad gaat het maken in de toekomst
In Vlaanderen heeft Gent veel potenties

de belangrijkste trend voor de toekomst
de tendens naar gemeenschapsvorming op basis van gemeenschappelijke interesses en belevingen. Daar moeten het toerisme en de vrijetijdssector op inspelen.

Auteur: Patrick de Rynck

468

Reactie verzenden

Share This