Selecteer een pagina

Met Andere Woorden: Wij maken geen trends, wij volgen trends

rubriek: met andere woorden

Algemeen
MMNieuws in gesprek met John van Schaik, algemeen directeur van Sothebys Nederland


John van Schaik (54) is ongeveer 26 jaar werkzaam bij Sothebys. Voordat hij bij Sothebys kwam, was hij als belastingconsulent verbonden aan een fiscaal adviesbureau. Ervaring met kunst had hij toen nog niet. Maar dat leer je in de praktijk. Ik kan zo langzamerhand een goed schilderij wel van een slecht schilderij onderscheiden. Als je een schilderij ziet dat je mooi vindt en je schat in dat het 100.000 euro opbrengt en je ziet in de catalogus 10.000 euro staan, dan ga je naar je expert en vraagt hem om uitleg. Of andersom: je ziet een schilderij dat je inschat op 15.000 euro en in de catalogus staat een prijs die het tienvoudige is. Dan wil je ook weten waarom. Dus veel vragen en veel kijken.
De trend is dat grote veilinghuizen steeds meer door financile mensen worden geleid. De bedrijfstak is ook duidelijk commerciler geworden. Anders dan bij bijvoorbeeld musea worden wij beoordeeld op de winst die we maken. De kunsthistoricus die bedrijfseconomie heeft gestudeerd – dat zou de ideale persoon zijn om leiding te geven aan een veilinghuis, maar zo iemand hebben we nog niet gevonden.
We organiseren veel activiteiten in de avonduren en verder zijn er de kijkweekenden. Twee keer twee maanden in het jaar hebben we het ontstellend druk: van midden april tot eind juni en van midden oktober tot de kerst. Er komen op dit moment bijna dagelijks twee catalogi uit. Als je niet oppast, kun je elke dag met Sothebys bezig zijn.
Ik vind het moeilijk aan te geven wat een nieuwe trend is. Wij – veilinghuizen – zeggen altijd: wij maken geen trend, wij volgen een trend. De trendmakers zijn de galeries, die geld en durf hebben om een bepaalde kunstenaar te brengen. Wel constateer ik dat er de laatste jaren steeds meer wordt gekeken naar de decoratieve kant van objecten. Om een voorbeeld te geven: je vindt tegenwoordig veel moeilijker een koper voor een 17e eeuwse kussenkast, dan voor een decoratief 19e eeuws meubel, dat maar een kwart kost van zon kussenkast. Zon 19e eeuws meubel is misschien kunsthistorisch veel minder interessant, maar past wel beter in het interieur van een koper. Veel jonge mensen leggen in hun interieur het accent op iets ouds, iets wat ze van de veiling halen – en dat moet leuk, mooi en decoratief zijn. De explosieve groei van het aantal lifestyle bladen wijst in dezelfde richting.

Is kunst kopen een serieuze beleggingsactiviteit of een ontspannende
vrijetijdsactiviteit?

Kunst is geen belegging. Je moet geen kunst gaan kopen met het idee dat het miljoen dat je er op dit moment in steekt over tien jaar het tienvoudige waard is. Bij kunst hoort passie. Je primaire rendement is het kijken naar kunst. Maar als je goed kunst koopt, je laat je voorlichten door experts en je doet dat conscintieus en je hebt een lange adem zul je in de loop van tien, vijftien jaar een heel aardig rendement krijgen.

Hoeveel kunstkopers telt Nederland en wat is ongeveer de totale omzet in de kunsthandel? En wat is het profiel van de gemiddelde veilingkoper?

Ik schat die totale omzet op circa 400 miljoen euro, gegenereerd door zon 5 procent van de Nederlandse bevolking. Daar ligt zeker een overlapping met de reguliere museumbezoeker. Mensen die van kunst houden en kunst kopen, gaan ook naar musea. Maar iedere veiling heeft zijn eigen publiek. Jonge mensen komen op dit moment vooral af op veilingen van toegepaste kunst. Onder andere daarom is Sothebys ongeveer een maand geleden gestart met een nieuw initiatief, de New Collectors, voor mensen tot veertig jaar. Dat zijn de kopers van de toekomst. Afgaande op de groei van het aantal leden in zon korte tijd al 700 spreekt het idee duidelijk aan. We proberen ook educatief iets te betekenen. Afgelopen vrijdag organiseerden we bijvoorbeeld een lezing over fotografie. Die werd uitermate goed bezocht. Met de New Collectors doen we uiteraard een bewuste poging om een nieuw publiek te trekken. De gedachte is dat de mensen die nu kopen, over 25 of 30 jaar weer gaan verkopen: de kopers van nu zijn de verkopers van later. Vroeger deden we daar nauwelijks iets aan, nu is het een speciale activiteit binnen onze organisatie.

Wat zijn de belangrijkste veranderingen in de branche vergeleken met 25 jaar geleden?

Het veilingwezen is totaal veranderd, van een passieve, chique club in een zelfbewuste, assertieve bedrijfstak. Vroeger ging alles bijna vanzelf: de klant trok zelf aan de bel. Op dit moment moeten we veel meer op pad, om mensen bewust te maken van de waarde van hun kunstbezit en – uiteraard – om ze aan te zetten tot verkopen.
Een tweede verandering is de aard van het bedrijf. Vroeger werkten veilinghuizen met uitsluitend generalisten. Sothebys deed voorheen alles met 35 man. Nu hebben we 90 mensen in dienst, waarvan 40 experts – specialisten die iedere dag met hun eigen tak van kunst bezig zijn.

Wat zijn op dit moment de belangrijkste kansen en bedreigingen voor de kunstmarkt?

Uiteraard is het veilingwezen cyclisch. Bij een hoogconjunctuur doen we het goed, bij een laagconjunctuur voel je het ook. Potentile kopers gedragen zich op dit moment afwachtend. We leven in onduidelijke tijden; de ene econoom zegt dit, de andere dat. Ik heb het nog nooit zo moeilijk gevonden om de markt in te schatten.
Een bedreiging is dat de veilinghuizen zich te weinig realiseren dat de goederenstroom aan het opdrogen is. Dat besef is in de top van ons bedrijf nog niet goed doorgedrongen. Men gaat er teveel van uit dat die markt nog steeds groeit. Ik ben ervan overtuigd dat dat niet zo is.
De samenleving vroeger was een scherpe piramide, met een top met hele rijke mensen. Als die verkochten, was het bingo voor de veilinghuizen. Die piramide bestaat nog steeds, maar de top is afgevlakt. De bovenlaag is gigantisch gegroeid en iedereen houdt zijn objecten vast. De veilinghuizen moeten zich ervan bewust zijn dat ze te maken hebben met een krimpende markt. Maar voor topstukken zijn nog steeds kopers. Met de krimpende markt worden echte topstukken schaars.
Uit cijfers blijkt dat veilinghuizen hun inkomsten voor 80% halen uit stukken van mindere kwaliteit en voor 20% uit topstukken. Hebben jullie dan niet te maken met een enorm inkomensverlies?

Dat klopt – voor Sothebys wereldwijd en voor Christies zijn de cijfers niet gunstig. Wereldwijd zou er sprake zijn van een omzetdaling van ongeveer 14%. Maar wij zijn in Amsterdam minder afhankelijk van topstukken. Onze laatste fotografieveiling bijvoorbeeld bracht het dubbele op van de hoge taxatie. Met een beetje geluk komen we dit jaar uit op een omzetdaling van minder dan 5%. Als we erin slagen om de kosten enigszins in de hand te houden dan maken we nog genoeg winst.

Christies organiseerde onlangs een heuse houseparty voor jonge klanten. Sothebys hield een launch party voor de New Collectors rond de collectie van Brinckman. Tekent dit het verschil tussen jullie als concurrenten?

Christies koos er vorig jaar ook al voor om een feest in een of andere loods te organiseren. Er is hoogstens sprake van andere accenten.
Verkopen is ook presenteren. Wij hebben voor het introductiefeest voor de New Collectors kleine woonkamers gebouwd, zodat mensen konden zien hoe een object zou staan in hun eigen woonomgeving. De resultaten rond die launch hebben aangetoond dat het loont wanneer je objecten mooi tentoonstelt. Mensen zijn dan ook bereid een goede prijs te betalen.

Wie bepaalt feitelijk de prijzen en wat zijn de prijsbepalende factoren?

In principe bepaalt de expert de prijs. Musea spelen in het bepalen van prijzen nauwelijks een rol. Het is eerder zo dat ze bij een aankoop ons om een second opinion vragen. Onze experts hebben ook uitstekende relaties met de mensen in de musea. Het is niet meer zo als vroeger, toen er sprake was van een wat gespannen verhouding. Het omgekeerde komt overigens ook voor, dat wij voor expertise terugvallen op museummedewerkers.

Is er bij die prijsbepaling sprake van mode of van trends?

Als nuance op wat ik eerder noemde – trendvolgers in plaats van trendmakers: als er sprake is van een groeiende trend springen we wel eens in de markt en helpen we duwen. Dat hebben we bijvoorbeeld gedaan met fotografie. We organiseren nu al drie jaar lang twee keer per jaar een fotografieveiling. Fotografie is zeker een trend, net als toegepaste kunst. Wij verdienen er weliswaar niet zo veel aan, maar ook hier kiezen we voor de lange adem.

Sothebys was onlangs negatief in het nieuws vanwege het maken van prijsafspraken met Christies. Is dat te merken?

Het was heel dom om die afspraken te maken, temeer daar het totaal niet nodig was. Voor ons in Nederland en voor Londen was het de vraag waarom dat is gebeurd. Nederland is een land met een grote veilingtraditie – de oudste in ieder geval – en tot 1995, het jaar waarin men die kartelafspraken maakte, hadden wij in Amsterdam een grote mate van vrijheid in het onderhandelen met onze klanten. Wij rekenden 10% commissie, terwijl men in Amerika gewend was om te onderhandelen tegen tarieven van 2 3%. Onze commissie lag gemiddeld rond de 8,7%. In 1995 kregen we de boodschap uit New York dat onze tarieven niet meer onderhandelbaar waren. Het effect daarvan was dat de gemiddelde commissie daalde van 8,7 naar 7,2%. We maken onze klanten dan ook duidelijk dat in Nederland de verkoper uiteindelijk voordeel heeft gehad van die afspraken.

Als veilinghuis vervullen jullie een rol bij het bewaren van cultureel erfgoed. Voelen jullie dat ook zo? Overleggen jullie bijvoorbeeld met musea
over een aankoop om iets voor Nederland te behouden?

We zijn er natuurlijk voor wanneer goede dingen voor Nederland behouden blijven, maar we zijn er niet sentimenteel over. Ik vind die lijst van Behoud Nederlands Cultuurbezit gek. Als Nederland iets graag wil hebben, waarom gaan ze dan niet naar de veiling en betalen ze een topprijs? Waarom wil men wel op de eerste rij zitten, maar niet de commercile prijs betalen?

Omdat anders alles naar het J.P. Getty gaat…?

Maar biedt dan tegen! Waarom de eigenaar van een schilderij benadelen en hem een niet-commercile prijs betalen? Ik vind dat vals sentiment. Wees een grote jongen, ga naar de veiling en biedt ertegen op! Bad luck, wanneer een museum niet genoeg geld kan vinden om een stuk te kopen. Ik vind het Franse systeem van het droit de preemption nog steeds goed. De Franse musea gaan ook in de veilingzaal zitten. Ze bieden niet, maar wachten tot het hoogste bod is gevallen en lopen dan naar de veilingmeester en zeggen: Jammer, maar voor die prijs nemen wij het over. Dan kun je de teleurgestelde koper in ieder geval recht in de ogen kijken.

Wat zijn jullie initiatieven t.a.v. internet en digitaal verkopen?

Er zijn twee initiatieven. Kopers kunnen tegenwoordig ook op internet bieden. Verder ontwikkelen we een systeem waarbij je een veiling live kunt volgen. De laatste ontwikkeling is dat we, sinds ongeveer anderhalf jaar, al onze veilingen op het net hebben. Dat levert verrassende resultaten op. Zo is een Springer die we laatst veilden gekocht door een Braziliaan. Die kocht weliswaar al bij ons in New York, maar hij werd via het net attent gemaakt op de veiling in Amsterdam. Het is een mooie ontwikkeling dat mensen nu wereldwijd onze catalogus op het scherm kunnen krijgen.

Tot slot: bevalt de verhuizing van het centrum van Amsterdam naar de Zuidas?

Zeker. We zitten hier in het mooiste veilinggebouw van Nederland. We moesten wel verhuizen: het centrum was totaal onbereikbaar geworden en je kon nergens meer parkeren. Bovendien werd het gebouw te klein en we moesten veel doen aan onderhoud. De plannen voor de Noord-Zuidlijn gaven de doorslag. De verhuizing heeft ons alleen voordelen opgeleverd. We zien in dit nieuwe gebouw mensen terug die in geen tien jaar bij ons zijn geweest. Hier trekken we bijna twee tot drie keer zoveel bezoekers als in het pand aan het Rokin. Ik durf best te zeggen dat de beslissing om te verhuizen de beste beslissing is geweest die ik de afgelopen jaren bij Sothebys genomen heb.

Auteur: Pieter de Nijs
468

Reactie verzenden

Share This