Selecteer een pagina

Meten is weten?

Kritische fondsen en ondernemende kunstenaars

Fondsenwerving

Op 30 augustus jongstleden besteedde hetNRC Handelsblad er al uitgebreid aandacht aan: fondsen omhelzen cultureel ondernemerschap, mede als gevolg van grote overheidsbezuinigingen. Een ontwikkeling die door sommigen wordt toegejuicht, door anderen verketterd.

Op 30 augustus jongstleden besteedde hetNRC Handelsblad er al uitgebreid aandacht aan: fondsen omhelzen cultureel ondernemerschap, mede als gevolg van grote overheidsbezuinigingen. Een ontwikkeling die door sommigen wordt toegejuicht, door anderen verketterd. Reden genoeg dus voor een MMNieuws die induikt op de schuivende panelen in fondsenland. Net zoals veel andere organisaties binnen de culturele sector zijn fondsen bezig met een herstructurering van hun organisaties en een heroriëntering van hun activiteiten en diensten. De financiële steun vanuit de overheid is beperkter dan ooit en veel fondsen moeten werkvelden van zich afstoten of combineren. Fondsen worden kritischer en meer inhoudelijk gericht; ondernemerschap is een harde eis in plaats van een pré. Deze institutionele verandering heeft gevolgen voor de culturele sector, van beginnende talenten tot gevestigde organisaties.

Want hoe meet je het succes van een artistiek
product? Zit het hem in het aantal bezette stoelen?
Het aantal heilige huisjes dat omver getrapt wordt?
De verscheidenheid aan doelgroepen die je kunt
afvinken? Waar eindigt de kunstenaar en begint
de zakenman? Voor fondsen en voor culturele
instellingen zijn het vragen die al een aantal jaren
aan belang toenemen, maar waar men sinds de
bezuinigingen van 2012 niet meer om heen kan.
In de praktijk worden veel aanvraagprocedures
gestroomlijnd: enerzijds zakelijker en anderzijds
transparanter. Aanvraagformulieren gaan digitaal,
met een uitgebreid marketing- en communicatieplan
in de bijlage. Maar hoe open kun (of moet) je zijn als
fonds om bij je core business te blijven? Wat is je
toekomstvisie en wat is de rol van het bestuur daarin?
Het zijn vragen die we voorlegden aan een aantal van
de grotere fondsen in het Nederlandse cultuurlandschap.
De verschillen én overeenkomsten blijken
veelzeggend. De resultaten van ons ‘vergelijkend
warenonderzoek’ zijn na te lezen vanaf pagina 18.
Nederland kent echter ook een groot aantal
kleinere fondsen, die met kleinere budgetten maar
onverminderde drive proberen het culturele aanbod
in ons land te verrijken. Willemijn van der Vaart
schetst de ontwikkeling van gemeenschapsfondsen,
die momenteel als paddestoelen uit de grond lijken
te schieten. Zelf spraken we met het relatief nieuwe
Bunschoten Fonds, dat tijdens de afgelopen editie
van het Grachtenfestival naar buiten trad als nieuwe speler in de wereld van klassieke muziek. Sofie
Bienert van Leenaers Verloop vertelt daarnaast
over de ervaringen van haar organisatie in het
begeleiden van kleine fondsen.
Ondernemerschap is uiteraard een rode
draad die door dit nummer loopt. Bij de fondsen
staat zelfredzaamheid inmiddels overal op de
agenda, maar het VSBfonds beroept zich er op
cultureel ondernemerschap als sinds dag één
hoog in het vaandel te hebben staan. Hun visie
op – en argumenten voor – een dergelijke aanpak
is verderop in nummer te vinden.
In het Verenigd Koninkrijk is cultureel ondernemerschap
al langere tijd een bekend begrip.
David Dixon deed voor ons verslag van de grote
veranderingen in het Engelse fondsenlandschap
van de afgelopen tien jaar, met de nodige lessen
voor culturele organisaties in Nederland.
De nadruk op ondernemerschap is door
sommigen met open armen ontvangen als
een kans om eindelijk te ontsnappen aan ‘het
subsidie-infuus’. Kritische geluiden komen van
Ineke Smits, Antoon Ott en Arjen Barel. Alle drie
signaleren ze de andere kant van de medaille:
enorme tijdsinvesteringen, een overheid die
zich van haar kerntaken ontdoet, een grote
onkunde op gebied van marketing en promotie
bij de fondsen.
Met de zomermaanden net achter de rug
besteden we dit nummer ook aandacht aan
festivals. Letty Ranshuysen doet verslag vanuit
Frankrijk terwijl wij in gesprek gingen met
Berend Schans, directeur van de Vereniging
Nederlandse Poppodia en Festivals over de
opkomst van ‘boetiekfestivals’ en festivalisering
in de Nederlandse cultuurwereld. Frank van
Veen en Pieter de Rooij tonen ons ieder de
resultaten van noeste arbeid en bespreken
hun onderzoeken naar respectievelijk cultureel
ondernemerschap en klantcontact. Colin doet
uitgebreid verslag van een aantal innovatieve
bijeenkomsten in Brabant, gericht op het
inspireren en benutten van jong talent.
Wederom een vol en – met de nieuwe
aanvraagrondes voor de deur – hopelijk ook
erg nuttig nummer.

Auteur: Redactie MMNieuws

468

Reactie verzenden

Share This