Selecteer een pagina

Moraal, burgerschap, identiteit en de rol van cultuur in het Europese eenwordingsproces

In het advies Agenda cultuurbeleid & culturele infrastructuur van de Raad voor Cultuur uit 2007, waarin de contouren voor een nieuw kunstbeleid voor Nederland geschetst worden, wordt de Nederlandse kunstwereld in de inleiding opgeroepen voortaan iets verder te kijken dan het enkele voortbestaan van de eigen instelling. Kennelijk is de Raad tot de slotsom gekomen dat cultuur en cultuuruitingen méér kunnen betekenen voor een samenleving dan het voorzien in een behoefte aan kunstgenot.

De Raad pleit er voor om meer aandacht te besteden aan de rol van het individu, de relatie tussen heden, verleden en toekomst, betekenisgeving en verdieping en roept de Nederlandse kunstwereld op interdisciplinair, sector-overschrijdend en internationaal te opereren.Dat zal in de ogen van de Raad moeten leiden tot meer allianties met andere partners in de samenleving: onderwijs, wetenschap, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Naar hedendaagse termen uit het burgerschapsdebat stelt de Raad vrij vertaald: de culturele wereld maakt deel uit van de civil society en dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee

Kennelijk is de Raad nogal geschrokken van haar eigen advies aan de Minister en de kunstwereld. Sindsdien heeft de Raad zich over burgerschap in relatie tot kunst- en cultuur nooit meer laten horen. Ik vond dit uitstapje van het belangrijkste adviesorgaan van de regering op het gebied van het cultuurbeleid destijds zo opmerkelijk dat ik er een heus essay aan heb gewijd in het blad Openbaar Bestuur. Pogingen mijnerzijds om met het toenmalige bestuur en de huidige voorzitter van de Raad over dit onderwerp te spreken zijn tot heden op niets uitgelopen. Dat is jammer, want ook de Raad kan zich niet onttrekken aan de maatschappelijke werkelijkheid die zij in 2007 nota bene zelf voorspelde. Is het de angst voor Maatschappelijke Relevantie, of nog verontrustender: angst voor de invloed van de Burger? Dat lijkt mij onnodig. Het was immers Nobelprijswinnaar Günter Grass die al in 1985 opriep om de bepalingen van de slotacte van het Verdrag van Helsinki serieus te nemen en als actief burger avant la lettre met andere kunstenaars en intellectuelen een Gesamteuropäische Kulturstiftung op te richten, compleet met een Europees tijdschrift en een radiozender, dat overigens door zijn eigen West-Duitse regering vakkundig de grond werd ingeboord. Kennelijk paste al te veel privé initiatief toen nog niet in de Duitse Ostpolitik. Evengoed liet Grass zich niet ontmoedigen en richtte in 1987 in Amsterdam ‘The informal working body Gulliver’ op, die tot begin van deze eeuw een bloeiend bestaan leidde en door Felix Meritis werd gecoördineerd.

Initiatieven van de civil society en de strevingen van overheden staan veelal met elkaar op gespannen voet. Dat kan nogal bizarre vormen aannemen. Een van de meest opvallende zaken in de teksten van de Europese Commissie is de ingebouwde discrepantie tussen de fel bepleite dialoog met de burger, samengevat in het begrip civil society en het promoten van ideeën als de ‘dialogue of cultures’, dat, als het al mogelijk is, het bestaan van individuele burgers uitsluit.

Was de Europese commissie in het verleden op het griezelige spoor van zoiets als ‘de Europese cultuur’ en ‘unity in diversity’, nu dreigt een nog groter misverstand met veel geld gepropageerd te worden. Het is nu eenmaal zo dat zoiets als ‘dialogue amongst cultures’ veronderstelt dat culturen kunnen spreken en bovendien met elkaar in debat gaan. Aangezien culturen, voor zover zij al bestaan als een homogeen begrip, altijd gevormd worden door individuen, gaat deze notie hier grotelijks aan voorbij en kan niet anders dan impliceren dat culturen een soort groepsidentiteit vertegenwoordigen, noodzakelijkerwijs vertegenwoordigd door de hogepriesters (altijd mannen inderdaad) uit die respectievelijke clan. Dit nu is fundamenteel in strijd met het streven naar maximale vrijheid van het individu dat de EU zegt na te streven en dat de basis vormt voor alle vormen en uitingen van actief burgerschap. Geheel ongewild laadt de Commissie de verdenking op zich dat men de burger het best bereikt met een corporatieve inrichting van Europa. Niet alleen onnozel maar ook een gevaarlijke gedachte die volkomen in strijd is met de ambitie de burger meer bij Europa te betrekken.

Kunstinstellingen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. De kunsten vragen iets van ons dat in het gewone leven niet gebruikelijk is, sporen ons aan gebaande paden te verlaten, ons open te stellen voor ongebruikelijke vergezichten, complexiteit en ambiguïteit te aanvaarden als een voorwaarde voor vooruitgang. Daarbij zien de kunstinstellingen zich geplaatst voor de noodzaak de fictie van politieke neutraliteit te verlaten, af te zien van al te statelijke representatie en zich ondubbelzinnig te verbinden aan de gemeenschap van burgers. Het gesprek over onze toekomst in Europa wordt immers met hen en door hen gevoerd. Het is dit gesprek dat meer aandacht verdient in de dagelijkse praktijk van de politiek, op stedelijk, regionaal, nationaal en Europees niveau. De politiek is namelijk zelf ten principale onderdeel van het gesprek en kan zich er, evenals dat met de kunsten het geval is, niet buiten plaatsen.

—–

Mededeling van de uitgever: Dit artikel verschijnt in het themanummer over Burgerschap en Maatschappelijk Rendement. Dit nummer werd speciaal samengesteld in aanloop naar de start van de opleiding MBA Cultuur, Erfgoed en Burgerschap. MMNieuws is mediapartner en publiceert over deze top-opleiding. Download de folder hier!

468

1 Reactie

  1. info@openluchttheaterwestland.nl'

    Ik ben reuze benieuwd of iemand dit artikel aanspreekt? Bij mij blijft het helaas niet hangen, ik vindt het een beetje moeilijk artikel en kan het niet echt plaatsen

Reactie verzenden

Share This