Selecteer een pagina

Musea op zoek naar een persoonlijke relatie met de bezoeker

Algemeen
Marketing, leisure, doelgroepen, publiekgerichtheid: het behoort inmiddels allemaal tot het museumjargon. Veel is echter nog onduidelijk. Met het besluit dat je als museum meer en een breder publiek wilt trekken, rijst meteen de vraag hoe dat dan moet.


De Raad voor Cultuur signaleert het in haar advies over de Nederlandse musea: de orintatie in de sector verschuift van objectgericht naar publieksgericht. Ook op de recente NMV-Voorjaarsdag bleek uit de themas en discussies dat er veel aan het veranderen is. Subsidinten, de overheid voorop, verwachten vernieuwende initiatieven om nieuw publiek binnen te halen.

Organisatie- en marketingadviesbureaus verbreden de museale blik op publiek door musea een plaats in de leisuremarkt te geven. Daarmee doen ze die musea gelijk een hele rij concurrenten cadeau. Of liever gezegd: deze concurrenten hebben zichzelf cadeau gedaan aan de musea! In bepaalde opzichten hebben die ook een voorsprong op de musea, zoals bij strategievorming, interne bedrijfsvoering en marketing. Vooral op marketinggebied maken de concurrenten vaak gebruik van geavanceerde methoden en technieken die slim worden toegepast. Ze zijn daarmee in staat om zichzelf succesvol onder de aandacht van publiek en (potentile)
businesspartners te brengen. Marketing en organisatieadvies kunnen musea helpen de achterstand in te lopen en dus ook de concurrentie werkelijk aan te gaan.

Maar er is meer nodig om duurzaam mr en andersoortig publiek trekken, zonder de eigen identiteit te verliezen of grote concessies te doen aan de inhoudelijke missie van het museum. De vraag blijft hoe je dat voor elkaar krijgt.
Een keuze voor puur vermaak is duidelijk niet de oplossing. De meeste musea zijn het er dan ook over eens dat voor vernieuwing gebruik gemaakt moet worden van de specifieke potenties van de instelling. Juist met behulp van de identiteit van het museum kan immers een levendige relatie met de bezoeker worden opgebouwd.
Maar hoe vertaal je deze mooie woorden naar de museale praktijk? Menig museum heeft een businessplan met hoge ambities ten aanzien van publieksbereik, maar geen museum wil een variatie op een pretpark worden. Met een businessplan is de eerste stap op weg naar een echt publieksgericht museum gezet. Hoe nu verder? Hoe kan actief aan een relatie met de bezoeker gebouwd worden?

Er zijn drie niveaus, of stappen te onderscheiden waarop een hoogwaardige en levendige publieksrelatie kan worden opgebouwd: vaststellen van de identiteit (uitgedrukt in de missie), vorming van het verhaal (uitgedrukt in een inhoudelijk presentatieconcept) en vertaling in expositie en vaste opstelling (uitgedrukt in het ontwerp).
De eerste stap is het vaststellen van het inhoudelijke bestaansrecht binnen de maatschappelijke context van de instelling. Kort en goed: waarom bestaan we en waarom moet iedereen bij ons op bezoek komen? Het is cruciaal dat alle geledingen van het museum (lees: presentatiemensen n conservatoren) hieraan bijdragen. Zo krijgen de gemeenschappelijke passie en inspiratie van alle museumwerkers een plaats in de initiatieven die de instelling voor een langere periode gaan bepalen (letter of intent). Iedere directeur weet hoe belangrijk afstemming tussen bovenstaande afdelingen is. Overigens wordt deze werkwijze al een tijd met succes in het bedrijfsleven toegepast.

De tweede stap is het samenstellen van de verhalen die de instelling wil vertellen. Dit verhaal is uiteraard sterk gerelateerd aan bovengenoemde missie. Deze fase wordt in veel musea slecht uitgewerkt. Men stapt met een aantal gekozen onderwerpen naar een vormgever, die ze leuk moet verpakken en vervolgens etaleren. Terwijl het juist zou moeten gaan om het uitpakken van het onderwerp, ofwel het verbeelden van de inhoud. Je zou kunnen zeggen dat je, voordat je een 2D- en een 3D-vormgever inschakelt, eerst een idee-vormgever nodig hebt. Iemand, kortom, die verhalen maakt. Het opbouwen van goede verhalen is de belangrijkste fase in goed expositieontwerp; belangrijker dan mooie decors of swingende pay-offs op het affiche.

De derde en laatste stap is het daadwerkelijke presentatieontwerp. Met de groeiende aandacht voor publieksgerichtheid bij musea krijgen exposities steeds meer interactieve elementen. Iedereen ziet het belang van interactiviteit, maar in de praktijk wordt die vaak beperkt uitgewerkt: een computer met een CD-rom, of toegang tot een kennisnetwerk.
Maar daarvoor hoeft een bezoeker niet naar een museum. Hij of zij heeft immers allang een PC thuis staan. Juist de ruimtelijke presentatie van unieke voorwerpen is wat een museum voor heeft op cyberspace. Met een uniek stuk porselein, een 18de eeuws portret of een houten reddingssloep kan een bezoeker iets hebben, wat voor het museum een goede uitgangspositie is voor het opbouwen van een relatie. Het zoeken is dus naar een manier om museumstukken een centrale rol te geven in een interactieve presentatie.

Ieder museum heeft een Vriendenclub. Vriendelijke mensen, die graag hun financile bijdrage geven, en daarvoor een beetje het gevoel krijgen erbij te horen. Als een museum erin slaagt die ervaring van een persoonlijke relatie met de instelling over te brengen op iedere (potentile) bezoeker, ontstaat pas een echt publieksgericht museum. Mijns inziens is de hierboven geschetste aanpak een goede eerste stap op weg.

Auteur: Patrick van der Hijden is creatief consultant bij tinker imagineers. Dit stuk kwam tot stand met medewerking van Ben Pluijmers, partner bij Twynstra Gudde
468

Reactie verzenden

Share This