Selecteer een pagina

Nieuwe cultuurpaleizen

Op naar de toekomst?

Algemeen
In steden als Groningen, Arnhem, Enschede, Utrecht, Tilburg, Amersfoort en Zaanstad worden momenteel spectaculaire nieuwe cultuurclusters voorbereid (of al gebouwd), geïnspireerd op onder meer de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA), met 170.000 leden en meer dan een miljoen bezoekers per jaar de grootste culturele instelling van Amsterdam. Tijdens de BMC Cultuurconferentie werd aandacht besteed aan de bouw van het Kenniscluster Rijnboog in Arnhem en van het Forum in Groningen. Cultuurlusters die nog voor de crisis zijn bedacht en die naast een culturele ook (en vooral) een stedenbouwkundige betekenis hebben: ze moeten dode plekken in de stad tot leven wekken, reuring brengen, verkeersstromen genereren. En ze moeten smoel hebben: in Arnhem wil men een eigentijds monument realiseren in een gebied dat vooral wordt gekenmerkt door basale wederopbouwarchitectuur. Groningen wil zelfs een stedelijk icoon bouwen dat zich qua aantrekkingskracht kan meten met het Groninger Museum.

In navolging van het boek Publiek Vastgoed van Marc van Leent (2012) onderscheidde Roland Kluskens (senior beleidsadviseur bij de gemeente Arnhem) tijdens de BMC conferentie drie soorten vermogen die door een multifunctionele accommodatie geleverd moeten worden: accommoderend vermogen (het gebouw moet in staat zijn in de ruimtebehoefte te voorzien); socialiserend vermogen (het moet gelegenheid bieden voor activiteiten en ontmoeting) en inspirerend vermogen (het moet een hotspot zijn). Van multifunctionele voorzieningen wordt gesproken als er sprake is van het samenvoegen van verschillende culturele functies in één accommodatie, bijvoorbeeld een bibliotheek, een muziekschool en een (film)theater. Ten tijde van de economische crisis van de jaren tachtig was multifunctionaliteit in de mode vanwege veronderstelde synergetische effecten (de verschillende functies zouden inhoudelijk van elkaar kunnen profiteren) en efficiencywinsten. Daarna ebde de populariteit van dit type gebouwen weg. Met de opkomst van het kulturhus (op het platteland) en de ‘bibliotheek van de toekomst’ (in de steden) trad er echter weer een revival op. Na de bankencrisis van 2008 is de belangstelling voor het clusteren van functies alleen maar toegenomen.

 

Leren van fouten uit het verleden
Het voordeel van de huidige situatie ten opzichte van vijfentwintig jaar geleden is dat nu kan worden geleerd van fouten die destijds zijn gemaakt. Het belangrijkste is dat de gebruikers van multifunctionele gebouwen hebben ontdekt dat de motieven voor multifunctionaliteit eigenlijk beter niet gezocht kunnen worden in beleidsmatige, financiële of ruimtelijke overwegingen. De multifunctionele voorzieningen die in de vorige eeuw werden gerealiseerd werden soms geen succes omdat het motief voor de clustering niet voortkwam uit de behoeften van de gebruikers en het publiek. Het verdient dus aanbeveling om eerst een goede analyse van de wensen en gewoonten van het publiek en/of de gebruikers te maken, voordat wordt overgegaan tot een ruimtelijke clustering van voorzieningen. In de praktijk zijn er een aantal voordelen en nadelen verbonden aan
mulitfunctionaliteit. Voordelen zijn ondere andere de samenhang en coördinatie tussen verschillende werksoorten, de mogelijkheden van samenwerkingsprojecten en efficiencywinst door gezamelijk gebruik van centrale en gezamenlijke faciliteiten zoals administratie of schoonmaak. Ook valt er te denken aan het bevorderen van onmoetingspunten, de mogelijkheid van instanties binnen zo’n multifunctioneel project om elkaars deskundigheid te benutten en zich beter te integreren in een wijk of buurt.
Maar aan deze voordelen kleven ook een aantal nadelen. Zo kunnen verschillende publieksgroepen elkaar juist afschrikken, krijgt de eigen identiteit van iedere werksoort minder accent (een bezwaar voor veel culturele voorzieningen) en beperkt het gezamenlijk gebruik van ruimtes de programmeringsmogelijkheden. Ook financieel kunnen de kosten behoorlijk oplopen door de bijzondere eisen die elk van de werksoorten aan een bouwproject stelt. Het beheer van een multifuntionele organisatie is ingewikkeld en vraagt veel coördinatie, de beveiliging van het gebouw kost veel tijd en aandacht en het bevorderen van gemeenschappelijke activiteiten vraagt meer menskracht dan doorgaans wordt aangenomen. Wellicht nog het belangrijkste nadeel van allen: de bevruchtende werking die de verschillende kunstvormen op elkaar zouden moeten uitoefenen blijkt in de praktijk tegen te vallen. Er lijken nauwelijks significante voordelen aan te wijzen van een multifunctionele accommodatie boven afzonderlijke accommodaties op loopafstand van elkaar. Als gevolg van de nadelen van multifunctionaliteit is het cultureel centrum, dat in de jaren zeventig zo populair was, tegenwoordig minder in trek. De moderne variant ervan, het cultuurhuis (waarin niet alleen culturele, maar ook sociaal-maatschappelijke en commerciële  voorzieningen zijn opgenomen, dit met het oog op kleine gemeenten waar het voorzieningenniveau afneemt), is in de afgelopen jaren wel met succes in verscheidene provincies gerealiseerd. Ook het Kenniscluster dat thans in Arnhem in aanbouw is, wordt met een zodanige flexibiliteit opgezet dat er ruimte is en blijft voor uiteenlopende, in de tijd wisselende functies. Wat ook succesvol is gebleken, is het accommoderen van diverse uitingen van dezelfde kunstsoort in één gebouw (het concept van
soortgenoten). Het beste voorbeeld is de klassieke schouwburg, waarin tegenwoordig ook toneeluitvoeringen, klassieke concerten, popmuziek, musicals, bedrijfs-feesten, congressen, amateuruitvoeringen e.d. plaatsvinden. Dit is onder meer mogelijk gemaakt door zalen met verschillende functies in het gebouw onder te brengen. Ook andere culturele instellingen slaan de weg in van interne diversificatie.
Toekomst van de bibliotheek
Vooral bibliotheken oriënteren zich op de mogelijkheden die samenwerking kan bieden. De bibliotheek verkeert door maatschappelijke veranderingen en door de voortschrijdende digitalisering in een fase van grote transformatie. Boeken uitlenen neemt af. De openbare bibliotheek probeert te veranderen in de richting van een centrum dat op vijf gebieden actief is: kennis en informatie, ontwikkeling en educatie, kunst en cultuur, lezen en literatuur, ontmoeting en debat. Op die manier tracht de openbare bibliotheek nieuwe manieren te vinden om de gebruikers aan te spreken en zodoende haar publieke missie te vervullen. Uiteraard vergt deze nieuwe, bredere benadering ook een ander huisvestingsconcept. In de jaren negentig van de vorige eeuw werd in Overijssel het kulturhus als concept ontwikkeld als antwoord op de kaalslag aan voorzieningen in kleine kernen. Het concept kwam uit Scandinavië waar het kulturhus bestaat uit een openbare bibliotheek in combinatie met een ontmoetingsruimte, een horecavoorziening, een museum, een archief, een galerie en/of een muziekzaal. In de Angelsaksische bibliotheekwereld kent men in openbare bibliotheken vaak speciale informatiepunten, zoals een Health Point, een Tourist Information Point, een Business Point, een Education Point of een Heritage Point. In het Nederlandse kulturhusconcept werd in eerste instantie uitgegaan van een combinatie van het Scandinavische en het Angelsaksische concept, aangevuld met zakelijke dienstverlening (zoals een postkantoor) en diensten van de overheid. Later kwam daar ook de zorg bij.
Aanvankelijk was het kulturhus een concept om in dorpen op het platteland de daar gewenste functies beschikbaar te houden. De afgelopen jaren is de formule echter opgerukt naar de steden, eerst naar de buitenwijken en nu soms ook naar de centra. Het open concept biedt de ruimte aan allerlei vormen van cross over en is daarom aantrekkelijk in perioden dat wordt gezocht naar zowel kostenbesparing als inhoudelijke vernieuwing. Gesteld kan worden dat de centrale bibliotheekvestigingen in Amsterdam (de OBA), Soest (IDEA), Oss (het Maasland), Helmond en Leiden geslaagde pogingen tot cross over zijn die voortvloeien uit creatief denken over de huisvesting van maatschappelijke functies dat al in de vorige eeuw – in de provincie – is gestart. De waarde van een dergelijke cross over zit hem voor de bibliotheek vooral in het behoud van voldoende massa (financieel, organisatorisch, ruimtelijk) om als organisaties professioneel te kunnen blijven functioneren; het behoud van voldoende aanloop en gebruik en in de mogelijkheid een nieuw typeculturele voorziening te vormen (denk aan de combinatie van bibliotheek, expositieruimte en cultuurhistorisch centrum).
Nieuwe publieke zone
Uiteraard heeft dit type van multifunctionele publieke gebouwen de nodige aantrekkingskracht op studenten en zzp-ers. Zij zijn op zoek naar goedkope, sfeervolle en inspirerende werkplekken en vinden die in de openbare bibliotheek ‘nieuwe stijl’. Het intensieve gebruik is goed voor het draagvlak van deze voorziening. Een gevolg kan wel zijn dat andere aanbieders van kantoor- en werkruimten de openbare bibliotheek gaan typeren als een (gesubsidieerde) concurrent. Omdat de bibliotheek echter opgevat moet worden als een publieke ruimte, hoeven gemeenten dit niet als bezwaarlijk te zien: de aard van deze voorziening is dat hij principieel openbaar van karakter is. De reden waarom juist de openbare bibliotheek zich zo goed leent als drager voor vormen van cross over is dat de bibliotheek door het openbare karakter van haar dienstverlening en door haar ruimtelijke opzet een publieke zone constitueert die voor veel groepen toegankelijk en aantrekkelijk is. De bibliotheek als is als één van de weinige in staat verschillende functies te vervullen: forum, leerplek, ontmoetingsgebied, ontdekkingsruimte.
In de openbare bibliotheek kan de mens wereldburger zijn en tegelijkertijd zijn individualiteit en identiteit ervaren en voeden. Voor de cross over tussen openbare bibliotheek en andere culturele en maatschappelijke voorzieningen lijkt daarom een grote toekomst weggelegd. In Arnhem (het kenniscluster Rijnboog) en Groningen (het Groninger Forum) wordt thans gewerkt aan het realiseren van nieuwe ‘OBA-achtigen’. Groningen staat het volgende beeld voor ogen met de clustering van bibliotheek, filmhuis, debatcentrum, historisch museum en archief: “Het Groninger Forum is een venster op de wereld om ons heen. Als knooppunt binnen een satelliet van culturele ondernemers biedt het Groninger Forum ons inzicht in waar we staan in de samenleving. Vanuit historisch perspectief, want om de actualiteit te kunnen duiden, moet je terug naar het verleden, en met een blik op de toekomst. Er wordt vanuit die kerntaak ingezet op participatie en educatie zodat een zeer breed publiek wordt bereikt. Het Groninger Forum is laagdrempelig,want grotendeels gratis toegankelijk en goed bereikbaar vanwege de centrale ligging. Dit alles maakt dat het Groninger Forum een natuurlijke ontmoetingsplaats zal zijn voor een breed publiek. Voor kenniswerkers, ondernemende creatievelingen, studenten en ouderen. Zowel binnen de stad als daarbuiten.”

Auteur: Cor Wijn is senior adviseur Kunst & Cultuur bij BMC (corwijn@bmc.nl).

468

Reactie verzenden

Share This