Een typologie van leisurevoorzieningen voert van stand-alone voorzieningen via multi-leisure naar gentegreerde projecten (eerste, tweede en derde generatie voorzieningen). Oplopend nemen zowel de complexiteit als de schaal van de voorzieningen toe. De derde generatie voorzieningen bevat naast een breed scala aan leisure (theater, museum, bioscoop, sport) ook wonen, werken en retail. Voorbeelden van stand-alone voorzieningen zijn theaters, musea en dagattracties, Miracle Planet in Enschede is een voorbeeld van een tweede generatievoorziening en het Utrecht Centrum Plan staat model voor een derde generatievoorziening.
In Zrich legt een Nederlandse ontwikkelaar de laatste hand aan een project dat zelfs nog een stap verder gaat en waarbij ook anderssoortige voorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg worden opgenomen.
Hoe kunnen theaters, musea, dierentuinen en horeca inspelen op deze ontwikkelingen?
De dynamiek van de nieuwe stedelijke ontwikkelingen biedt kansen maar er zijn ook bedreigingen. Want onderdeel zijn van een concentratie van voorzieningen levert weliswaar meer vraag en dus meer publiek op, maar meer aanbod betekent ook meer concurrentie. Nieuwe omgevingen en andere verhoudingen c.q. concurrentie nopen dus tot strategisch denken, innovatie van producten en een veel agressievere marketing.
Buurman
En daarmee ben je er nog niet. Naast de eigen kwaliteiten speelt ook de kwaliteit van de omgeving een belangrijke rol. En het gedrag van de buurman is nu eenmaal veel minder direct te benvloeden. Ervan uitgaande dat leisureproviders over het algemeen tamelijk honkvast zullen zijn (hoevelen verhuizen er iedere 10 jaar?) zullen zij in toenemende mate oog moeten krijgen voor ruimtelijke ontwikkelingen en bereidheid moeten tonen de omgeving mee te helpen vorm te geven.
Dat vereist naast ondernemerschap politiek gevoel, omdat veel stedelijke processen zich afspelen in de (lokale) politiek. Als voorbeeld kan het Museumplein in Amsterdam worden genoemd. Zonder een zeer actieve bemoeienis van de betrokken instellingen (zoals de musea en het Concertgebouw) is het de vraag of het plein intussen al zou zijn aangepakt. De uitvoering ervan was van belang voor de betrokken instellingen. Met name de planvorming rondom de nieuwe vleugel van het Van Gogh museum heeft als katalysator gewerkt voor de inrichting van het Museumplein.
De externe gerichtheid krijgt een dubbele betekenis. De leisureprovider van de toekomst is een private en een publieke ondernemer.