Selecteer een pagina

Nog 200 dagen te gaan…

Ruhr2010 deel 2

Algemeen
Het Ruhrgebied is in 2010 Europese Culturele Hoofdstad: RUHR.2010. Daarbij zijn alle 53 gemeenten onderdeel van het feestjaar. Een buitenkans voor creatief Nederland om daarbij als nabije buur opvallend en nadrukkelijk aanwezig te zijn. Inez Boogaarts werkt sinds augustus 2006 als cultureel attaché op het consulaat-generaal te Düsseldorf en draagt mede zorg voor de promotie en ondersteuning van Nederlandse kunst en cultuur in Noord-Rijn-Westfalen. Boogaarts ijvert voor een opvallende Nederlandse presentie tijdens het feestjaar 2010. Dit artikel is het tweede in een serie van drie (deel 1 verscheen in MMNieuws 9/10-2008, in deel 3 zal het vooral gaan over de Nederlandse bijdragen aan RUHR2010.


Voorjaar 2009
Nog minder dan een jaar te gaan tot het moment dat in het Schalke Stadion in Gelsenkirchen de officiële opening van RUHR.2010 zal plaatsvinden. De voorbereidingen liggen redelijk op schema. In oktober vorig jaar werden de eerste plannen in een kleurrijk Programmaboek ‘eins’ en op de site gepresenteerd. En sindsdien wordt gewoon stevig verder gewerkt aan het verder invullen van het RUHR2010-programma, dat uiterlijk in herfst 2009 met alle toegangsprijzen, tijden, beschrijvingen en locaties gereed moet zijn. Weliswaar zijn er momenteel nog weinig hoogtepunten te melden – zoals critici nooit nalaten steeds opnieuw te vermelden – maar ook geen al te grote dieptepunten. En dat geeft de organisatoren moed. Zeker als je dat vergelijkt met andere Europese Culturele Hoofdsteden, zoals Pècs, waar naar verluidt nu de derde of vierde intendant al het veld heeft moeten ruimen, of elders waar het feestjaar helemaal niet meer door kan gaan. Zelfs de wereldwijde financiële crisis is er (nog) niet in geslaagd de feestvreugde te bederven, hoewel duidelijk wordt dat het langer duurt om grote sponsoren binnen te halen, dat sommige programma’s voortijdig worden geschrapt of eenvoudigweg niet in productie worden genomen. De Stad Oberhausen die nu al ‘onder financiële curatele’ staat, moest eerst dreigen met het vroegtijdig verlaten van het podium van RUHR.2010, om alsnog wat extra middelen te krijgen van de landelijke (deelstaat)regering om het bezoekerscentrum te kunnen openen –dat vooral op de Nederlandse toeristische bezoeker gericht zal zijn. Wel houdt men in het Ruhrgebied de adem in – de staal- en auto-industrie zijn er immers nog steeds belangrijke werkgevers. Winstmakend Nokia verdween vorig jaar al naar Roemenie en autoproducent Opel is nog steeds niet zeker van een doorstart. De werkloosheid neemt snel toe in deze regio, waar zelfs in economisch betere tijden in een stad als Gelsenkirchen de werkloosheid rond de 22% bedroeg.

Tussenbalans
Wanneer ik zo de tussenbalans op maak en als buitenstaander naar de organisatie kijk, dan vallen een paar zaken op. Op papier wordt ingezet op duurzaamheid en langdurige partnerschappen, zowel binnen als tussen steden en instellingen in het Ruhrgebied. Nadrukkelijk gaat het steeds om de hele regio, het Ruhrgebied. Nu is dat ogenschijnlijk nog een lappendeken van grote en kleine steden, met daar tussen veel platteland, natuur en oude industrie. RUHR.2010 moet er toe bijdragen dat de regio een echte metropool wordt. Deze manier van ‘lange adem‘ werken levert naar verwachting straks minder spektakel en vuurwerk op, maar lijkt wel bij te dragen aan een grotere betrokkenheid bij RUHR2010 van bewoners en politiek. Essentieel is dat na 2010 deze intensieve inzet verder kan worden benut. Voor drie van de vier grote programmalijnen – podiumkunsten, architectuur en beeldende kunsten en diversiteit – komt dat nog niet zo uit de verf. Er worden tal van unieke (muziek)theater coproducties, spannende buitententoonstellingen en kleurrijke festivals met de lokale partners voorbereid, die mogelijkerwijs ook in de toekomst blijven bestaan, maar die eerder op ‘traditionele’ projecten lijken. Het accent lijkt daarbij vooral op esthetiek, kwaliteit en participatie te liggen en minder op duurzaamheid en de ambitie om nieuwe ideeën en ontwikkelingen te verankeren. De manier van werken in het creatieve industrie-programma kenmerkt zich door een duidelijk andere aanpak. Binnen de zogenaamde Stadt der Kreativität, met de voormalig directeur van de TV-zender VIVA als baas, wordt op procesmatig werken en duurzame, structurele veranderingen en ontwikkelingen ingezet. Dat is op verschillende niveaus uitgewerkt: individuele kansen vergroten, markten vergroten en stedelijke herontwikkeling aanjagen. Met name de laatste twee springen eruit. De Stadt der Kreativität stimuleert nadrukkelijk (inter)regionale, strategische samenwerking. Zo worden actief krachten gebundeld om nieuwe (verkoop)beurzen op te zetten, onder meer op het vlak van design en beeldende kunsten. Daarnaast is een 2010LAB in ontwikkeling: IP –TV, digitale televisie via internet, om over ontwikkelingen in kunst, creatieve industrie en alles daartussen, te berichten vanuit binnen en buiten het Ruhrgebied. Ook worden uiteenlopende regionale netwerken en platforms opgericht, onder meer in de gamesindustrie en onder jazz- en popmuziekproducenten, om kennis en ervaringen uit te wisselen, goedkoper in te kopen of nieuwe markten in het buitenland te verkennen. Tot voor kort kende men elkaar nauwelijks, laat staan dat men samen optrok of zich gezamenlijk buiten de regio of in het buitenland presenteerde. Het ondersteunen van dergelijke netwerken levert natuurlijk niet direct een mooie foto voor het programmaboek op, maar het is wel baanbrekend in deze regio, met 5,3 miljoen inwoners, waarin men zich veelal op de eigen eilandjes terugtrekt. Op het stedelijke vlak is ook van alles gaande. Weliswaar heeft men in het Ruhrgebied veel ervaring opgedaan tijdens de IBA-Emscherpark met de herontwikkeling van oude industriële complexen tot kunsttempels (bijvoorbeeld Zeche Zollverein of de Jahrhunderthalle in Bochum), maar nu worden ook de minder mooie leegstaande gebouwen aangepakt. Zo zal de voormalige Union bierbrouwerij U-Turm in Dortmund als centrum voor creativiteit en kunsten worden herontwikkeld. Het Museum am Ostwal zal zich hier vestigen, maar ook nieuwe media-instelling Hartware en tal van andere kleinere creatieve ondernemers. Alle beschikbare vierkante meters zijn ruimschoots verhuurd. Deze verbinding van ‘hoge en lage’ cultuur in ‘Kreativ Quartiere’ is in Duitsland misschien niet revolutionair, maar op zijn minst wel vernieuwend in het Ruhrgebied. Mogelijk nog interessanter, maar minder in het oogspringend, zijn de pogingen om voor de zeer vele onopvallende leegstaande panden en braakliggende terreinen binnen en buiten de stadscentra weer nieuwe functies te vinden. Sommige met een prachtige jaren dertig of vijftig architectuur, vele eenvoudigweg lelijk en makkelijk langs de snelweg gelegen. Er zijn door de Stadt der Kreativität inmiddels tussen de 150 en 200 voormalige fabrieken, winkels, kantoorgebouwen, rangeer- en fabrieksterreinen geïdentificeerd die soms al meer dan tien jaar leeg staan in afwachting van een langdurig huurcontract. (Belastingtechnisch blijkt het aantrekkelijker om te wachten dan zo’n locatie tussentijds voor een kortere periode te verhuren of verpachten. Dat daarmee grote delen van een stad of regio onaantrekkelijk worden voor werken en wonen, wordt op de koop toegenomen.) Het creatieve industrie-programma van RUHR2010 stimuleert het tijdelijke, tussentijdse gebruik van deze panden en locaties als zogenaamde ‘creative residencies’, maar wil ook oplossingen voor de toekomst in gang zetten. Daarbij is heel goed naar het model van het Bureau Broedplaatsen (Amsterdam) gekeken. Creatieve ondernemers en kunstenaars worden ‘gelokt’, met hele lage vierkantemeterprijzen, om korter of langer in het Ruhrgebied te wonen en werken, en met een andere blik naar deze locaties te kijken en suggesties voor nieuw gebruik te doen. Verschillende Nederlandse organisaties en ondernemers waren hier reeds bij betrokken (waaronder Creative Factory Rotterdam en CCAA). Tegelijkertijd blijkt dat er meer voor nodig is om daadwerkelijk structurele veranderingen te bewerkstelligen in de hoofden van bestuurders en ondernemers. Daarom is een tijdrovend proces begonnen waarin stap voor stap, samen met vertegenwoordigers uit de steden (ontwikkelingsbedrijf, culturele zaken, stedenbouw, marketing) en bedrijfsleven, getracht wordt deze problematiek van leegstand eerst als probleem aan de orde te stellen – en dat kost heel veel moeite! – en vervolgens te werken aan oplossingen. Dit proces is nu voor een achttal steden in gang gezet – er zijn er 53! – en krijgt voorzichtig vorm, maar zal nog jaren gaan duren. Daarom zal na 2010 een projectbureau deze taken van het Culturele Hoofdstadjaar overnemen en deze ‘broedplaatsfunctie’ verder begeleiden.

Wo das geht….
Het getuigt van moed van het Europese Culturele Hoofdstadjaar om zo’n langdurig en taai proces in gang te zetten, zonder de uitkomsten te kunnen inschatten. Daarbij duurt het lang voordat het concreet en zichtbaar wordt. Lang nadat de karavaan van RUHR.2010 weer vertrokken is. Minder moedig is vooralsnog de pr en marketing van RUHR.2010. Weliswaar is een en ander al vroeg ingezet en is een lekkermakende film geproduceerd, maar het duurde best lang voordat er een enigszins aantrekkelijke website was. Op basis van de huidige site is het nog steeds lastig een goed beeld te vormen hoe het programma gestructureerd is. Je zult vergeefs zoeken naar een klassiek lijstje met de te verwachten programmaonderdelen op het vlak van muziek of theater, terwijl vage termen als Nachtgestalten, Panaromas, Sichtwechsel, Brücke of Spielwiesen over het scherm buitelen. En het is een enorme miskleun dat de vertaalde wervingsflyers voor het buitenland niet alleen superlelijk vormgegeven zijn, maar ook bol staan van de taalfouten. Maar deze ‘Spielerei’ valt in het niet bij de pathetische slogans die de marketingcampagnes vergezellen op de stickers. De slagzin ‘Wo das geht, geht alles’ zorgde voor grote irritatie bij intellectuelen, maar ook ‘Ich möchte kein Berliner sein. Das ganze Leben Zucker auf dem Kopf’, is te zielig voor woorden. Waarschijnlijk is deze campagne voor veel geld door een reclamebureau met een paar lolbroeken verzonnen, maar die getuigt nauwelijks van een zelfbewuste, internationale regio in ontwikkeling; dat wat de Metropole Ruhr zo graag wil zijn. Maar daarover een volgende keer meer.

Auteur: Inez Boogaarts (inez.boogaarts@minbuza.nl), Hoofd Pers en Cultuur (cultureel attaché) bij het consulaat-generaal, Düsseldor, voorheen directeur van de SICA, onderzoeker en publicist op gebied van stedelijke ontwikkeling, cultuur, festivals en sport
Referenties: 
468

Reactie verzenden

Share This