Selecteer een pagina

Online preken voor de podiumparochie

Marketingdag voor de podiumkunsten, maandag 9 maart 2009 in Ede

Algemeen
Wat verwacht de bezoeker van een website van een theatergroep, een orkest of dansgezelschap, of van een schouwburg of theater? Hij wil behalve duidelijke informatie vooral geprikkeld en geamuseerd worden. Hij wil ‘landen’ op een overzichtelijke en aantrekkelijke website, die een helder beeld geeft wat voor voorstelling hij kan verwachten, waar hij kan zitten en welk beeld hem die plek geeft op wat er op het podium te zien is. En hij wil voordat hij besluit een kaartje te kopen ook op die website iets beleven en geraakt worden.


Het draait bij een goede website dus vooral om begrippen als pre-experience, personalisering en vermaak. Zoveel werd in ieder geval duidelijk uit de speech van Mireilla Kleijnen, waarmee de Marketingdag voor de Podiumkunsten opende. Kleijnen kwam ook met enkele voorbeelden. Zo maakt de site van het Nederlands Dans Theater z’n bezoekers onmiddellijk duidelijk waar het bij het gezelschap over gaat en biedt de site van poptempel Paradiso met webcasts een beleving-vooraf. En op de site van het Odeon theater kun je zelf je stoel uitkiezen en bekijken welk zicht die biedt op het podium. Odeon geeft zelfs advies over mogelijke activiteiten voor en na de voorstelling, bijvoorbeeld over waar je het beste naartoe kunt om te eten, en welk hotel aantrekkelijk is om te overnachten.
Veel groepen, gezelschappen of podia denken met recensies hun publiek te kunnen overtuigen van de kwaliteit van hun voorstelling. Beter is je publiek de gelegenheid te geven een eigen recensie te schrijven. Op die manier ben je niet alleen eerlijk en open, je biedt ook de mogelijkheid tot interactie. Een goed voorbeeld bieden festivals als Lowlands, dat met ‘Back to Lowlands’ z’n publiek de kans geeft om te reageren op wat er geboden werd en wat het graag zou willen zien, of Pinkpop, dat via Hyves de mogelijkheid biedt om foto’s of video’s te delen, of via blogs laat reageren op het programma en op elkaar. De uiteindelijke les: de klant is steeds meer ‘in control’ en mond-op-mond is de beste reclame.

De B-factor
Richard van Hooijdonk leverde onder de titel ‘Op naar marketing 2.0’ een flitsende presentatie af, gelardeerd met grappige filmpjes en spetterende one-liners. Enkele voorbeelden: 6 miljoen Nederlanders zitten op Hyves, 75% van de Nederlanders gebruikt vergelijkingssites, binnen 4 jaar is 80% van de mensen actief in online communities, en ‘leuke babyfilmpjes’ zijn uiterst geschikt als marketingmiddel (het reclamefilmpje van Nike met een baby die opeens de weg oprent werd door 31 miljoen mensen bekeken). Ook Van Hooijdonk gebruikt als kern van Marketing 2.0 de termen ‘personalisatie’ en ‘interactie’. Een goed voorbeeld is de SP-viral met je eigen naam op de envelop die wordt dichtgelikt door Jan Marijnissen zelf. Aan voorspellen deed Van Hooijdonck ook. ‘Over 5 jaar bestaan massamedia niet meer’ en ‘de economie van de toekomst is een geefeconomie’. Daarvan gaf hij zelf het goede voorbeeld, door te verwijzen naar een door hem geschreven gidsje ‘16 regels om de recessie te overwinnen met Marketing 2.0’ (gratis te downloaden op www.vanhooijdonk.com).
Dat beleving een van de sleutelfactoren is in online marketing, dat benadrukten meer sprekers op deze dag. Van Hooijdonk introduceerde een passend motto: het gaat om ‘beraken’ in plaats van ‘bereiken’. Podia begaan een kritieke fout wanneer ze denken dat het publiek uitsluitend in het theater uit is op een beleving. Een goede website voldoet aan de B-factor: die biedt het publiek op het web al een belevenis. Zie je website niet alleen als een virtuele kassa of als een bewegend reclamebord – beschouw die als een extra podium!
En tot slot: innovatie is niet iets wat je er zomaar bij doet – innovatie moet een essentieel onderdeel zijn van je strategie. Begin gewoon, en begin klein. Abonneer je op weblogs, zet die in Google-reader, lees die weblogs iedere dag en praat minstens drie uur per week met je collega’s over wat je hebt gelezen en ga samenwerken.
Het was jammer dat Van Hooijdonk in zijn presentatie minder specifiek inging op de problematiek van online marketingmogelijkheden voor de podiumkunsten. Misschien dat daar nog wat aan gedaan kan worden wanneer de door hem aangekondigde ‘pilot’ Theater 2.0’, waarin BPP een samenwerking aangaat met onder meer het Uitmarketingburo, daad­werkelijk van start gaat.

Mobile marketing
Yuri van Geest gaf in zijn workshop een overzicht van de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van Mobile Marketing. Op dit moment telt Nederland zo’n 2.500.000 actieve mobiel internetgebruikers. Omdat iedereen altijd zijn mobiele telefoon bij zich heeft, is dat een ideaal middel voor personalisering.
Naast Hyves en Twitter komen binnenkort allerlei nieuwe bruikbare en betaalbare diensten en middelen beschikbaar, zoals Qik, Kyte en QR codes. Met QR-codes die je intikt op je mobiel komt alle parate informatie op je scherm. Met Qik/Kyte TV wordt het mogelijk om real time beelden op te nemen en uit te zenden. Met diensten als Nubiz+, Facebook en Google wordt het mogelijk om je eigen positie op een kaart op je mobiel te vinden. Met die kaart kun je ook zoeken waar je vrienden zich bevinden, of de hotspots in de buurt opsporen. Al deze diensten kun je ook gebruiken om het publiek attent te maken op evenementen of voorstellingen.

Hyves of Facebook?
Een van de aardigste workshops was die van Juha van ’t Zelfde. Juha, lange tijd werkzaam bij MuseumN8 en nu in dienst bij het Muziekgebouw aan het IJ, deed bij N8 de nodige ervaring op met het inzetten van Hyves als middel om een groter publiek te bereiken en hyvers in te zetten als ‘ambassadeurs’ voor de Museumnacht (zie hiervoor MMNieuws 8-2008). ‘Inmiddels – zo vertrouwde Juha zijn gehoor toe – kies ik liever voor FaceBook. Het lijkt erop dat mensen daarop actiever zijn dan op Hyves.’ Daarop ontwikkelde zich een discussie over de voors en tegens van Hyves, afgezet tegen FaceBook en andere diensten. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat je wordt overspoeld door berichten, of dat je dagen bezig bent met het beantwoorden van mails? Je moet er erg veel tijd in steken, je ‘vrienden’ als vrienden serieus nemen. ‘Kijk naar het voorbeeld van Shelley Bernstein van het Brooklyn Museum en zet één iemand neer die zich hiermee bezig houdt,’ zo reageerde Juha (zie voor Hyvesgebruik ook het artikel van Suzanne Barbillion in dit nummer).  Juha gaf een serie voorbeelden van geslaagd gebruik van de verschillende Web 2.0 toepassingen. Zo werkt het Bimhuis met Facebook, is 3voor12 handig bezig met Twitter, werkt Flickr goed voor een museum als het MOMA en bewijst Google Earth uitstekende dienst aan het Holocaust museum onder het label ‘mapping the Holocaust’.
Twitter heeft enkele duidelijke voordelen boven andere diensten. Zo voorkomt de beperkte hoeveelheid karakters die je kunt gebruiken clutter. En schrijvers, muzikanten en kunstenaars gebruiken Twitter om anderen attent te maken op wat ze interessant vinden. ‘Ik gebruik Twitter zelf om extra promotie te maken voor concerten en om er interviews op te zetten,’ aldus Juha. Op FaceBook, MySpace en YouTube kun je foto’s en video’s van je eigen activiteiten inladen. Het Muziektheater aan het IJ gaat in samen­werking met het Parool Flickr gebruiken om foto’s te uploaden van het eigen gebouw. Zo maak je het publiek ook attent op je bestaan.
Aan het einde van deze werkgroep annex discussie doemde nog een heikele vraag op. Tijdens festivals en popconcerten maken fans vaak foto’s en films die ze uploaden op MySpace en YouTube. Mag of moet een concert- of toneelzaal toeschouwers toestaan om tijdens optredens te fotograferen of filmen? Die vraag bleef helaas wat hangen.

Op deze Marketingdag kwam een veelheid aan onderwerpen en termen voorbij, die waarschijnlijk niet iedereen evenveel zei. Toch was deze dag nuttig besteed. Online media hebben immers de toekomst, ook in de podiumkunstsector. Afgaand op de achtergronden van de sprekers en werkgroepleiders had BPP er nadrukkelijk voor gekozen om sprekers van buiten de culturele sector te halen. Dat er in de podiumkunsten inmiddels al druk geëxperimenteerd wordt met online applicaties, mag blijken uit de bij dit verslag afgedrukte voorbeelden. Misschien is het een idee om een volgend keer deze ‘pioniers’ te vragen om te vertellen tegen welke problemen je kunt aanlopen en hoe je die het beste kunt oplossen?

Auteur: Redactie MMNieuws (redactie@mmnieuws.nl)
Referenties: 
468

Reactie verzenden

Share This