Selecteer een pagina

Opgemerkt

Algemeen

Amsterdam Wereldstad laat ctiviteitenkalender evalueren

In 1997 is Amsterdam gestart met een nieuwe collectieve promotiecampagne, gericht op de bevordering van het binnenlandse toerisme naar Amsterdam. Als slogan gebruikt men Amsterdam Wereldstad.
Het doel van deze campagne is om meer bezoekers aan te trekken en het imago van de hoofdstad in eigen land te verbeteren. Een onderdeel van deze campagne is de Amsterdam Wereldstad Activiteitenkalender 1999. Deze kalender geeft voor elke dag een uitgaanstip. De kalender wordt gesponsord door Amsterdamse winkeliers, horeca en musea.

Bureau Motivaction heeft in samenwerking met ITM Research een onderzoek uitgevoerd naar de waardering voor de activiteitenkalender. Doel was meer inzicht te verkrijgen in de waardering voor en de effectiviteit van de activiteitenkalender, en om te kunnen beslissen over een eventuele continuering en verandering van de kalender. Drie doelgroepen waren daarbij met name interessant: intermediairs (VVVs/ANWB-kantoren/bibliotheken/NS-stations), de Amsterdamse achterban (sponsors), en consumenten die de kalender hebben aangevraagd.

De onderzoekers komen tot de conclusie dat de kalender goed wordt ontvangen bij de verschillende doelgroepen. De doelgroepen beoordelen alle aspecten van de kalender met tenminste een ruime voldoende. Consumenten en VVVs prijzen vooral de duidelijkheid en de overzichtelijkheid. Wel kan aan de uitgaanstips en de informatie hierover nog wel het een en ander worden verbeterd. De kalender werd gedistribueerd via VVVs en op basis van bestellingen door consumenten naar aanleiding van een advertentie in de dagbladpers. Vooral het Noorden van het land respondeerde goed. Van de sponsors is tweederde bereid de kalender opnieuw met een bescheiden bedrag te ondersteunen. Een-derde van de niet-betalende participanten is hier ook toe bereid. Voorts is bijna twee op de drie consumenten bereid om een klein bedrag voor de kalender te betalen.

In het evaluatierapport wordt de aanbeveling gedaan om, gezien de positieve reacties, de activiteitenkalender in 2000 opnieuw uit te brengen. De rapporteurs doen verder de aanbeveling om, in verband met de verlangde laagdrempeligheid, de kalender gratis te
verspreiden.

Evaluatie Activiteitenkalender Amsterdam Wereldstad, Motivaction Amsterdam/ITM Research, t 020 589 8300

Eventmarketing als ondersteuning van een merk(mythe)

Het fenomeen eventmarketing kan vanuit de wetenschap op verschillende manieren worden benaderd. Zo kun je erover praten vanuit de praktijk. Daarop is de Amerikaanse benadering gebaseerd. Dan kom je tot constateringen als je moet mensen deelgenoot maken van je merk, of Het gaat primair om het teweegbrengen van affectieve reacties (Rik Riezebos van de Erasmus Universiteit). Een veel theoretischer of filosofischer
benadering doet vooral opgeld in Duitsland. Zanger en Sistenich van de TU Chemnitz-Zwickau komen, waar het gaat over de rol die eventmarketing speelt bij het ontstaan van een merkmythe bijvoorbeeld tot uitspraken als De deelname aan een event is voor de consument een rolacceptatie van een actieve (niet slechts mediaal overgebrachte) deelname aan de symbolische wereld van het merk. Het is de taak van eventmarketing om deze symbolische wereld door middel van events in de emotionele belevingswereld van de consument binnen te brengen en deze via leerprocessen in de alledaagse werkelijkheid te verankeren. Een dergelijke uitspraak heeft op zijn minst raakvlakken met begrippen als dialogische communicatie, theorien over leerprocessen en mythevorming en roltheorie.

Laatstgenoemde benadering is als theoretisch verklaringsmodel natuurlijk belangrijk, maar valt moeilijk te vertalen naar de praktijk. Duidelijk wordt wel en daarin komen de Amerikaanse en Duitse benadering overeen dat het steeds lastiger wordt om een merk in de markt te zetten. Producten en diensten onderscheiden zich immers steeds minder in kwaliteit. Daar komt nog bij dat markten steeds meer gesegmenteerd raken en de consument een steeds grilliger gedrag vertoont. Symboliek en mythevorming rond een merk worden daarom steeds belangrijker een goed voorbeeld is dat van de Marlboro-man. Het is noodzakelijk de consument actief bij de merkmythevorming te betrekken. Daarbij kunnen events een belangrijke rol spelen. Een voorbeeld van zon (permanent) event is Opel Life, een pretpark bij een autofabriek. Potentile
klanten daar mee naar toe nemen is weliswaar veel kostbaarder dan het plaatsen van advertenties, maar het is veel effectiever. PJG

Quality in Meetings, maart 2000

Werk, rust en sociaal leven op zondag

Dat de zondagsrust de laatste tijd flink onder druk is komen te staan, heeft met meer te maken dan met een louter oprukkende
economie, met de daarbij horende flexibele werktijden en koopzondagen. Er was al sprake van een toename van de zondagsarbeid vr de term 24-uurseconomie werd gentroduceerd. Maar, anders dan verondersteld wordt, betreft de toename van de zondagsarbeid vooral de huishoudelijke, onbetaalde arbeid en daar kijkt iedereen overheen. Dit stelt prof. dr Wim Knulst, hoogleraar Vrijetijdswetenschappen aan de Katholieke Universiteit Brabant.

Veel huishoudelijke taken verschuiven in verband met het drukke bestaan door de week naar het weekend. Dat geldt met name voor huishoudens van tweeverdieners. Wel valt op dat zaken die vroeger als typische vrouwentaken werden gezien zoals met de kinderen bezig zijn ook steeds meer door mannen worden gedaan. Daarnaast hebben de grote welvaart en een zekere sociale druk we moeten tegenwoordig zoveel hun invloed op een afnemende
zondagsrust.
We hebben veel spullen en er zijn zoveel mogelijkheden. We komen tijd tekort, ook voor sociale contacten. Daarom gaan we steeds meer verschillende activiteiten aan elkaar koppelen. Hieruit ontstaan wat Wim Knulst noemt de zogenaamde doe-contacten. We zien elkaar minder vaak, maar als we elkaar zien, gaan we niet alleen wandelen of winkelen maar ook ergens koffie drinken, een tentoonstelling bezoeken, en na afloop een hapje eten. Veel recreatieve activiteiten lenen zich bij uitstek voor dit soort doe-contacten, er ontstaat een soort keten-recreatie. Mensen laten zich meer door anderen verzorgen. En een slimme ondernemer speelt daar op in; die probeert gemeenschappelijke pakketten aan te bieden.

Bron: Recreatie, februari 2000 %

Cultuurhistorisch behoud door ontwikkeling

In de Nota Belvedre, een beleidsnota over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting, zijn alle belangrijke historische landschappen, historische architectuur en stedenbouw en archeologisch belangrijke locaties in ons land samengebracht en gekarteerd. Zo is een overzicht tot stand gekomen van alle gebieden die op het vlak van cultuurhistorische waarden van nationaal, en soms zelfs van internationaal (Werelderfgoedlijst van de UNESCO) belang zijn.
De nota merkt ruim honderd steden als cultuurhistorisch waardevol aan.

De vraag doet zich voor hoe, bij de voortdurende herinrichting van ons land (de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening is op komst), de cultuurhistorische eigenheid van deze locaties en steden kan worden bewaard. Het Nederlandse landschap wordt bedreigd door verschraling en vervlakking en steeds meer locaties gaan op elkaar lijken. De Nota Belvedre kiest niet voor een sterk conserverend beleid, waardoor oude landschappen en historische steden verstilde monumenten zouden worden, maar voor behoud door
ontwikkeling. Dat betekent bijvoorbeeld dat voor monumenten nieuwe functies worden gezocht, of dat nieuwbouwplannen op een historisch gegeven worden gent, zoals gebeurt bij het project Mariaplaats in Utrecht. Ook kunnen cultuurhistorische kwaliteiten de aanzet vormen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het concept van de Hanzesteden (voor het toerisme) en de Stelling van Amsterdam (voor de recreatie).

Het zal desondanks lastig worden om de cultuurhistorische betekenis van veel Belvedre-gebieden overeind te houden. Vooral in de Randstad zullen stedelijke ontwikkelingen botsen met eisen van ecologische aard. Slechts een beperkt aantal gebieden krijgt bescherming in het kader van een PKB (Planologische Kern Beslissing), waarbij het Rijk de kwaliteit bewaakt. De discussie over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting biedt een nieuwe uitdaging voor de ontwikkeling van ons land. De Nota Belvedre geeft hiervoor een aantal belangrijke aanzetten.

Bron: ROM Magazine, nr.3, maart 2000

Winkelen als belevenis

Naar het zich laat aanzien, zullen er in de nabije toekomst drie soorten winkels naast elkaar bestaan: de discounters, zoals de Aldi; gemakswinkels, zoals die door bijvoorbeeld Albert Heijn worden geopend in stations; en experience-winkels. Bij die laatste categorie is de consument niet alleen op zoek naar een bepaald product, maar vooral naar een belevenis, een experience. Winkelen was vroeger vooral: iets kopen; in de toekomst wordt winkelen steeds meer: iets doen.
Winkelen gaat dus concurreren met tal van andere vrijetijdsbestedingen. In de Verenigde Staten zijn al veel voorbeelden van dit soort experience-winkels te vinden. De experience-winkels zijn onder te verdelen in zes typen. De winkel als pretpark: in de Bear Factory kan de klant een speelgoedbeer geheel naar eigen inzicht samenstellen. De winkel als kenniscentrum: in de winkels van Discovery Channel leert men spelenderwijs allerlei aspecten van onze wereld. De winkel als museum: in de winkels van Armani en Calvin Klein wordt kleding gepresenteerd alsof het museumstukken zijn. De winkel als verwenplek: coffeeshop Starbucks schenkt niet alleen koffie, maar presenteert zich als een oase waar je tot rust kan komen. De winkel als lifestyle magazine: in biologische supermarkten in de V.S. bestaat het assortiment uit verschillende productgroepen. Naast voeding en vitamines worden er ook boeken en kookgerei verkocht. De winkel als koopjesparadijs:
factory outlets als die van Nike en Levis. Warenhuizen lenen zich natuurlijk goed voor een combinatie van verschillende
experiences.

Bron: Adformatie, 16 maart 2000 %

Nalatenschappen en fondsenwerving

Inkomsten uit nalatenschappen vormen in toenemende mate een belangrijke bron van inkomsten uit fondsenwerving: bij Novib 5%, het Wereld Natuur Fonds 10%, en bij het Leger des Heils zelfs meer dan 50%. Dit percentage zou nog wel eens kunnen toenemen omdat in de periode tot 2010 in West Europa de grootste overdracht van kapitaal tussen generaties zal plaatsvinden.

Organisaties voor goede doelen zijn nog altijd heel voorzichtig bij het ter sprake brengen van nalatenschappen bij hun achterban. Het is en blijft een delicaat onderwerp. Of het nu gaat om een legaat (een vast bedrag), erfenissen (een percentage van wat overblijft), of een erfstelling (het hele bedrag).
Donateurs en andere potentile gulle gevers worden over dit onderwerp niet bestookt met direct mail dat zou als te cru worden ervaren maar daar op indirecte wijze mee geconfronteerd door middel van folders bij notarissen, artikelen in de eigen bladen, of aan te vragen brochures. Ook geven instellingen hierover steeds vaker informatie op hun websites. Daarbij wijzen zij ook op de mogelijkheid van een fonds of stichting op naam. Dit is een steeds populairder wordende vorm, die al voor de dood wordt ingesteld. Het nagelaten geld wordt niet in n keer opgemaakt, maar op basis van rendement op het kapitaal kunnen toekomstige generaties hiervan profiteren.

Een organisatie met een religieuze achtergrond, zoals het Leger des Heils, kan natuurlijk makkelijker een onderwerp als de dood aankaarten dan meer seculiere organisaties. Wel pakt deze instelling dit steeds professioneler aan en is er een speciale informatiemap ontwikkeld.

Bron: Adfo Direct, mei 2000 %

Auteur: PJG
468

Reactie verzenden

Share This