Selecteer een pagina

Opgemerkt

Algemeen

Seniorenmarkt nader geanalyseerd

De groep 45-plussers zal de komende twintig jaar toenemen van 6 naar 8 miljoen. Een stijging van maar liefst twee miljoen. Dit is op zichzelf een belangrijk demografisch gegeven. Nog interessanter wordt het wanneer gekeken wordt naar een segmentatie van deze belangrijke groep consumenten. D ouderenmarkt bestaat namelijk niet.
Ter voorbereiding van het lanceren van een nieuw seniorenblad voor de actieve, genteresseerde vrouw, Midi, heeft VNU een uitvoerig onderzoek laten verrichten: The New Generation.

Aan dit onderzoek lag onder meer de vraag ten grondslag welke marktsegmenten er te onderscheiden zijn op de seniorenmarkt en wat er te zeggen valt over mediagedrag en informatiebehoefte bij de verschillende doelgroepen. Er werd een clusteranalyse uitgevoerd op basis van activiteiten, interesses en levenshouding. Daarbij werden de volgende vijf clusters gevonden: 1. De ongenteresseerden 2. De geborgenheidszoekers 3. De actieven (de doeners) 4. De breed georinteerden (de denkers) 5. De bedachtzame cultuurzoekers (de intellectuelen). Getalsmatig vormen de geborgenheidszoekers en de breed georinteerden de grootste subgroepen. De actieven en de bedachtzame cultuurzoekers maken elk ongeveer 10% uit van het totaal. Voor Midi bleken vooral van belang de breed georinteerden, de bedachtzame cultuurzoekers en de actieven. Enkele belangrijke kenmerken van deze drie subgroepen zijn:

a. De breed georinteerden

Deze echte denkers scoren hoog op alle interessegebieden, behalve roddel. Ze zijn ook actief: op cultureel gebied, ze lezen veel en trekken er veel op uit. Deze groep leest veel kranten, en kijkt meer dan gemiddeld naar Nederland 1. Ze zijn meer dan gemiddeld hoog geschoold.

b. De bedachtzame cultuurzoekers (de intellectuelen)

Deze groep is volop genteresseerd in culturele en financile zaken. Ze zijn actief op cultureel gebied. Ze lezen veel opiniebladen en kijken vaker naar Nederland 3. Ze zijn meer dan gemiddeld geschoold.

c. De actieven

Dit zijn de echte doeners. Ze trekken er veel op uit, maar hebben weinig interesses. Ze zijn middelbaar geschoold. Hun informatiebehoefte ligt op gemiddeld niveau.
PJG

eYe zicht op trends, november 2000

Ontvangsten en diners ook interessant voor kasteelmusea

Steeds meer bedrijven zoeken bij het organiseren van recepties en diners voor hun relaties exclusieve locaties. Daarbij raken musea steeds meer in zwang. Dineren onder De Nachtwacht in het Rijksmuseum of een staande receptie in het Stedelijk temidden van Picassos en Karel Appels wordt als het summum van exclusiviteit gezien. Ook de Kunsthal in Rotterdam laat zich niet onbetuigd bij dit niet-museale gebruik van musea. Alleen is het daar niet toegestaan om drankjes en hapjes te nuttigen in zalen waar kunst wordt tentoongesteld. De kunst is daar immers altijd in bruikleen, en stel je voor dat er wat mee gebeurt.

Vooral de grote musea spelen op deze ontwikkeling in. Naast subsidiegelden en geld van sponsors en donateurs is de zogenaamde derde geldstroom, waarbij eigen inkomsten worden gegenereerd, immers steeds belangrijker. Voor musea als het Rijksmuseum, dat voor het merendeel bezoekers uit het buitenland trekt, is naast de financile factor ook van belang dat een binding ontstaat met groepen Nederlandse genteresseerden. Veel grote musea beschikken over een auditorium waar conferenties of seminars kunnen worden gehouden. Het museumrestaurant kan s avonds worden gebruikt voor recepties waarbij de gasten vooraf een rondleiding krijgen. De limiet die aan dit niet-museale gebruik wordt gesteld zijn de openingstijden. Geen museum zal een middag sluiten omdat een exclusieve lunch binnengehaald kan worden. Musea stellen zich wel steeds actiever op om de evenementenmarkt te bewerken. Zo beschikken het Groningermuseum en het Rijksmuseum al over een eigen evenementenbureau.

Kleine musea, waaronder veel kasteelmusea, hebben vaak de grootste moeite om het hoofd boven water te houden. Denk maar aan Kasteel Huis Doorn. Toch lenen juist Kasteelmusea zich bij uitstek voor het houden van ontvangsten en diners. Wanneer dit soort musea zich op de zakelijke markt begeven, is een professionele aanpak noodzakelijk. Dat is niet iets wat de conservator er even bij kan doen. Beter is het daarvoor iemand aan te trekken met talent op het gebied van acquisitie en organisatie, n het vermogen zich te verplaatsen in de conservator. PJG

Quality in Meetings (QM), nr. 10, 2000

Participatiemaatschappij op ongelukkig moment van start

Begin november ging de Participatiemaatschappij voor Kunst en Cultuur (PAKC) van start. In dezelfde periode was er het nodige rumoer naar aanleiding van het Kunstenplan van staatssecretaris Rick van der Ploeg. Een ongelukkige samenloop van omstandigheden volgens de directeur van de PAKC, Paul Hermanides: Het was beter geweest als we eind vorig jaar waren gestart, dan hadden mensen veel minder het gevoel gehad dat het te maken heeft met het Kunstenplan. Want daar gaat het namelijk helemaal niet om. Het is bij uitstek zo dat wij er helemaal niet zijn om mensen die buiten het Kunstenplan vallen op te vangen. Wij zijn er gewoon voor alle organisaties die een goed businessplan hebben op het gebied van kunst en cultuur. En we hebben niets te maken met de overheid. Dat laatste is natuurlijk zeer de vraag. Het initiatief tot de PAKC is genomen door het ministerie van OCenW, en het wordt ook financieel gesteund door het ministerie van Economische Zaken. Het doel is het stimuleren van het cultureel ondernemerschap, door middel van het beschikbaar stellen van risicodragend kapitaal, met hulp van partners uit het bedrijfsleven (o.a. ABN Amro en Triodos) en zo een extra financile bron voor de sector te genereren. Het is een nieuwe financieringsvorm, naast reeds bestaande subsidievormen en sponsoring.
PJG

Cultureel rendement via ondernemerschap, in: Adformatie, nr 45 2000

Provincie Gelderland stelt cultuurhistorie centraal

Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben een ambitieuze notitie (Belvoir) geschreven waarin de cultuurhistorie een grote rol krijgt toebedeeld. In deze notitie verlaat de provincie de beleidslijn van het voornamelijk behouden en beschermen van cultuurhistorische objecten en kiest zij net als de Bond Heemschut voor een gebiedsgewijze benadering. Hierbij wordt elk gebied op maat behandeld. De ene keer zal het accent liggen op behoud, een andere keer op ontwikkeling. Maar naar verwachting zal in de meeste gevallen behoud in ontwikkeling de beste oplossing zijn. De centrale gedachte van de notitie is in ieder geval dat cultuurhistorie als volwaardige wegingsfactor in de ruimtelijke inrichting en als bepalende factor voor de kwaliteit van de leefomgeving functioneert. Daartoe zal de hele provincie Gelderland worden genventariseerd op cultuurhistorische waarden. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van reeds bestaande informatie, want dubbel werk moet vermeden worden. Maar de inventarisatie biedt wel een uitgelezen kans om historisch-geografische aspecten, die vaak zijn onderbelicht, op de kaart te krijgen.

Een andere belangrijke doelstelling van Belvoir is het vergroten van het draagvlak voor cultuurhistorie. In een plaats als Zutphen zit het wel goed met dat draagvlak. Daar is in sterke mate het besef aanwezig dat aan cultuurhistorische waarden heel veel te verdienen valt. In het tot de gemeente Borculo behorende kerkdorp Gelselaar daarentegen verzette de bevolking zich in eerste instantie tegen het predikaat beschermd dorpsgezicht. Daar heerste het schrikbeeld van de Drentse gemeente Orvelte waar bussen met toeristen af en aan rijden. De provincie tracht de bevolking er nu van te overtuigen dat een bescheiden toeristisch-recreatieve opzet zo gek nog niet is, en poogt duidelijk te maken dat een beschermd gezicht ook een dynamische factor kan zijn.

In de toekomst wordt het zelfs mogelijk om aandacht voor cultuurhistorie af te dwingen. In het nieuw op te stellen streekplan wordt een cultuurhistorische paragraaf verplicht gesteld.
PJG

Heemschut, oktober 2000

Auteur: PJG
468

Reactie verzenden

Share This