Afgelopen maanden is er in opdracht van Colin* een onderzoek uitgevoerd naar financieringsmogelijkheden voor startende culturele ondernemers. Het doel van dit onderzoek was om een bijdrage te leveren aan de oplossing van het financieringsprobleem van de startende culturele ondernemers, zodat deze beter in staat zijn een onderneming te starten, hun producten in productie te nemen of naar volwassenheid door te groeien. Er is (kwalitatief) onderzocht in hoeverre de bestaande financieringsmogelijkheden voor startende culturele ondernemers voldoende aansluiten bij hun financieringsbehoeften. Maar speelt ook niet de kennis van de financiële mogelijkheden een belangrijke rol? Of juist het gebrek aan die kennis? En waar wordt die dan door veroorzaakt?
Financieringsproblematiek is een kwestie van benadering
Startende culturele ondernemers staan aan de basis van de creatieve industrie. Zij zijn degenen die zich bezighouden met de initile creatie van producten en diensten met inhoud en symbolische waarde. Ze zijn in alle subsectoren van de creatieve industrie te vinden; kunstenaars, fotografen, musici, programmamakers, modeontwerpers, architecten, reclamemakers. Nadat zij hun werk hebben voltooid kan het product verder de bedrijfskolom van de creatieve industrie in. Vaak ligt hier echter ook een probleem. Startende culturele ondernemers kunnen de stap van initile creatie naar productie, distributie en retail maar moeilijk maken.
Diverse onderzoeken van o.a. TNO en het Ministerie van OCW wijzen uit dat er verschillende probleemgebieden zijn die in dit verband een rol spelen. Financiering van de onderneming en de bedrijfsactiviteiten is hier n van. De ministeries EZ en OCW maken zich dan ook sterk om de financile condities van de creatieve bedrijfstakken te verbeteren door maatregelen te treffen die investeringen in de creatieve bedrijfstakken aantrekkelijker maken en de mogelijkheden bij de creatieve bedrijfstakken en investeerders bekend maken. Het Business Angels-programma is een voorbeeld van deze inspanning.
Uit het onderzoek door Colin blijkt echter dat achter de gebrekkige aansluiting van financiering op de creatieve bedrijfstakken een dieper gelegen probleem schuilt. De manier waarop startende culturele ondernemers naar financiering kijken, is niet de manier zoals kapitaalverschaffers gewend zijn daar naar te kijken. Hier ligt dan ook de impasse waarin de financiering van de creatieve bedrijfstakken zich bevindt. Culturele ondernemers hebben onvoldoende inzicht in de financiering die hun onderneming op de lange termijn nodig heeft. Zij denken vaak van project naar project, terwijl de meeste financieringsmogelijkheden (het aanwenden van vreemd vermogen) juist op de lange termijn gericht zijn.
De startende culturele ondernemer versus de reguliere ondernemer
Laat die startende culturele ondernemers dan een ondernemingplan maken, waarin middels een investerings- en financieringsbegroting de financieringsbehoefte op lange termijn zichtbaar wordt, lijkt een logische reactie van financieringverstrekkers. Maar het concreet opstellen van een ondernemersplan is niet het echte probleem. De gemiddelde startende culturele ondernemer heeft gewoonweg weinig kennis over ondernemerschap. Dat onderdeel wordt in de creatieve- en kunstvakopleidingen ook zwaar onderbelicht.
Creatieve ondernemers zijn voornamelijk bezig met de artistieke of creatieve kant van hun beroep en ondernemerschap is iets waar het reguliere bedrijfsleven mee bezig is.
Er bestaat nauwelijks erkenning of reflexie op het eigen bestaan binnen de context van ondernemerschap. Een veel gehoorde uitspraak is: Daar heb ik eigenlijk helemaal niet over nagedacht, ik ben gewoon van iets waar ik al mee bezig was mijn werk gaan maken.
Essentieel is dat startende culturele ondernemers van reguliere ondernemers verschillen door het doel dat zij met hun onderneming nastreven. Startende culturele ondernemers hebben vaak maar n ding voor ogen: bezig zijn met artistieke of creatieve ontwikkeling van producten of diensten. Uit eigen onderzoek blijkt dat ook erkenning van vakgenoten als een belangrijk criterium voor succes wordt beschouwd. Dat hiermee ook geld verdiend wordt, komt dikwijls op de tweede plaats.
Ondernemend gedrag wezensvreemd of toch niet?
Vreemd genoeg zien creatieve ondernemers de oplossing van hun financieringsproblemen meestal niet in het vinden van een geschikte financiering, maar in het verkrijgen van voldoende opdrachten. De middelen die door deze opdrachten binnenkomen, kunnen vervolgens genvesteerd worden in de onderneming. Inventaris vaak alleen het hoogst nodige wordt beetje bij beetje aangeschaft om het benodigde startkapitaal te drukken. Dit in tegenstelling tot het reguliere bedrijfsleven waar de inventaris vaak in n keer wordt aangeschaft. Startende culturele ondernemers vertonen hiermee risicomijdend gedrag. Het merkwaardige is echter dat de cultureel ondernemer zijn verdiende geld vaak direct herinvesteert in nieuwe projecten. Een gebrek aan het nemen van risicos kan hen in dat opzicht weer niet ontzegd worden. Menig cultureel ondernemer investeert zijn gehele vermogen in eigen projecten. Dit maakt het voor particuliere investeerders niet aantrekkelijk om te investeren in een onderneming. Zij doen dit voornamelijk om hun kapitaal te vergroten en investeren dus liever in een bedrijf dat in de toekomst een grote winst gaat maken. Een dergelijke scope ontbreekt vaak bij de culturele ondernemers.
Zonder terughoudendheid gaat men met ziel en zaligheid voor doorontwikkeling van eigen werk. Hardop stellen we hierbij dat de cultureel ondernemer daarmee misschien wel de gewenste specifieke persoonlijke eigenschappen van een ondernemer belichaamt, met dien verstande dat kritische reflexie op eigen werk als startpunt voor bedrijfsvoering alsmede strategische visievorming richting de (midden)lange termijn daarin ontbreken.
De cultureel ondernemer denkt gewoonweg niet in termen van groeiperspectieven. Hij is niet bezig met een constante cashflow, laat staan dat hij in termen van toegevoegde waarde of eigen en vreemd vermogen redeneert. Waardevermeerdering wordt niet gedefinieerd in termen van geldelijke winst, maar in termen van tevredenheid over de artistieke creatie. Wanneer de opdrachten goed aansluiten bij de creatieve identiteit van de culturele ondernemer is de waarde van de opdracht voor de culturele ondernemer en opdrachtgever groot. De culturele ondernemer is op creatief vlak gelukkig met de opdracht en de opdrachtgever krijgt een goed product. Er vindt daarbij een geldelijke transactie plaats, die de cultureel ondernemer tevreden stelt omdat deze hem in staat stelt die dingen te doen die hij ook wenst te doen.
Lenen door creatieven
De startende culturele ondernemers staan daarnaast grotendeels negatief tegenover het afsluiten van een lening. De redenen daarvoor zijn de druk die de betalingsverplichtingen met zich mee brengt en de wens naar onafhankelijkheid. Deze onafhankelijkheid bestaat uit de vrijheid om opdrachten te doen waar men geheel achter staat, in zowel creatief en als financieel opzicht. Deze negatieve houding kan echter herleid worden naar het gebrek aan kennis dat bestaat omtrent financiering en het gebrek aan inzicht in de financile positie van de eigen onderneming. Men kan onvoldoende een inschatting maken van de uitgaven en inkomsten van de onderneming en durft het daarom niet aan een lening af te sluiten. Alleen al naar het eigen functioneren geredeneerd zou je kunnen concluderen dat het de startende culturele ondernemer ontbreekt aan ondernemersvertrouwen. Hij beperkt zich in de voorziening van zijn financieringsbehoefte louter tot het microperspectief dat hij overziet, namelijk de directe inkomsten uit zijn werk (en eventueel de veilige financiering uit subsidieland).
Het feit dat er zo weinig gefinancierd wordt, is dus niet louter een gebrek aan risicomijdend gedrag bij financieringverstrekkers. Dit is zeker ook het gevolg van de beperkte behoefte aan risicodragend kapitaal bij de startende culturele ondernemer. Of misschien beter gezegd, de durf deze financile risicos aan te gaan.
Het voornemen van de Ministeries van EZ en OCW om het Besluit Borgstelling MKB-kredieten (vergemakkelijkt bankfinanciering voor starters met een gebrek aan zekerheden) onder de aandacht van de creatieve bedrijfstakken te brengen, heeft dus vooralsnog voor startende culturele ondernemers weinig zin. Ook de aandacht van particuliere investeerders op deze groep vestigen heeft nog weinig zin. Eerst moeten de startende culturele ondernemers zelf kennis en kunde betreffende ondernemerschap bezitten en de financieringsmogelijkheden naar hun waarde voor de eigen onderneming leren in te schatten. De belangrijkste taak ligt hier ons inziens voor het onderwijs weggelegd. Binnen het beroepsonderwijs dient studenten een sterker bewustzijn bijgebracht te worden dat hen een kans wacht om als toekomstig cultureel ondernemer succesvol te kunnen zijn.
Welk zetje in de rug werkt dan wel?
Zoals aangegeven ligt een deel van de oplossing in de bewustmaking dat ondernemerschap mogelijkheden biedt. De financieringsproblematiek van startende culturele ondernemers ligt dus in eerste instantie niet aan de gebrekkige aansluiting van financieringsmogelijkheden op de beroepspraktijk van de startende culturele ondernemer, maar in de wijze waarop de startende culturele ondernemer tegen financiering aankijkt.
Allereerst moet dus het belang van een financile bedrijfsvoering in het kader van ondernemerschap doordringen. De culturele ondernemer moet weten wie hij is, waar hij zich in de markt bevindt en wat de waarde is van zijn product. Opleidingsinstituten hebben hierin een belangrijke verantwoordelijkheid. Naast de ontwikkeling van de creatieve persoonlijke vaardigheden dienen ondernemerschapsvaardigheden bijgebracht te worden.
Maar ook binnen het huidige perspectief waarin louter het verkrijgen van opdrachten gebruikt wordt als financile aanjager, liggen mogelijkheden om startende ondernemers te faciliteren. De startende culturele ondernemer kan geholpen worden door het ontwikkelen en beter ontsluiten van netwerken. Het genereren van opdrachten is voor startende culturele ondernemers moeilijk gebleken door een vaak (nog) beperkt netwerk. Netwerken wordt door startende culturele ondernemers gezien als de beste mogelijkheid om opdrachten binnen te halen; het liefst op informele wijze en face-to-face. Diverse starters geven zelfs expliciet aan dat een netwerk in het beginstadium van hun onderneming de belangrijkste factor is bij het laten slagen van de onderneming.
Maar groei kan ook stagneren wanneer het persoonlijke netwerk enigszins uitgekristalliseerd is. De echte kansen voor ondernemers ontstaan wanneer netwerken verbonden kunnen worden in een groter geheel, waarin het werven van externe opdrachten en financiering centraal komen te staan. Het is bekend dat financiers risico spreiden door hun portfolio te spreiden. Ondernemers zouden hier expliciet op in kunnen spelen door zich in collectieven te verenigen die hierbij aansluiten. Dat zou horizontaal kunnen door je als groep creatieven aan financiers te presenteren. Het eventuele falen van sommigen zou voor de financier goedgemaakt kunnen worden door het succes van enkelen. Maar ook vertikaal zou een bedrijfskolom (initile creatie tot aan distributie en handel) een onderwerp als financiering kunnen oppakken. Wanneer een netwerk in staat is kredietwaardigheid te vergroten voor opdrachtgevers en financiers is het groeiperspectief van de ondernemer vele malen groter.
Auteur: Lieke van der Westen, Peter Horsten, Arend Hardorff Horsten.P@nhyv.nl Hardorff.A@nhtv.nl