Selecteer een pagina

PAKC verandert van Strategie

Algemeen
De verwachtingen rondom PAKC, de in 2000 gestarte participatiemaatschappij voor kunst en cultuur, zijn nog altijd hoog gespannen. Van het intiatief, dat werd aangekondigd als de bank voor culturele instellingen, is sinds de oprichting echter nog weinig vernomen. Inmiddels heeft zich een strategieverandering voltrokken. Geld terugbetalen na gebruik bleek voor veel culturele instellingen nog een te nieuwe boodschap.


Een venture capitalist in de culturele sector
Het zal nog wel een paar jaar duren voordat de culturele sector aan de formule van PAKC gewend zal zijn. Aan traditionele vormen van kunstfinanciering, zoals subsidiring en sponsoring, doet de participatiemaatschappij namelijk niet. In plaats daarvan stelt het risicodragend kapitaal ter beschikking: achtergestelde leningen bij kortere projecten of stichtingen, en aandelenkapitaal bij langlopende projecten of instellingen die zich daarvoor lenen. PAKC is dus een venture capitalist. Oftewel, een investeerder die op zoek is naar financieel rendement en daarvoor deelt in het risico, maar ook de winst, van datgene waarin het investeert. Voor culturele instellingen is dat even wennen. PAKC moet dan ook veel moeite steken in het vinden van geschikte projecten. Voorlopig houdt het initiatief nog even het karakter van een experiment.

Vanuit het Amsterdamse Hotel Arena wordt PAKC gerund door Paul Hermanides en Leendert van Driel, een specialist op het gebied van venture capital. Dat PAKC een participatiemaatschappij is, houdt in dat verschillende partijen kapitaal aan PAKC ter beschikking hebben gesteld. Dit kapitaal, in totaal zon 7 miljoen gulden, investeert PAKC op zijn beurt in culturele projecten of instellingen. De zogenaamde participanten zijn zowel financile instellingen als ABN-AMRO en NIB Capital Bank, als inhoudelijk belanghebbenden, waaronder overheidscultuurfondsen (de Mondriaanstichting en het Fonds voor de Podiumkunsten). Het doel van deze participanten is het behalen van een (overigens lang niet marktconform) rendement op dit kapitaal. Daarnaast vormt ook het stimuleren van cultureel ondernemerschap een drijfveer, en last, but not least de behoefte aan experimenteren met dit nieuwe financieringsinstrument.

Evenveel aanvragen als afwijzingen
Eind 2000, kort na de officile start van PAKC, werd de participatiemaatschappij overspoeld met aanvragen. Op zich geen opmerkelijke gebeurtenis, want de vorig jaar gestarte VandenEnde Foundation overkwam hetzelfde. De bij PAKC binnenstromende aanvragen richtten zich echter nauwelijks op risicodragend investeren, maar bestonden vooral uit reguliere subsidieverzoeken. Vanuit rendementsperspectief waren deze aanvragen daarom voor PAKC weinig interessant.

Onder de aanvragers van het eerste uur bevond zich volgens Paul Hermanides een groot aantal culturele instellingen die op dat moment buiten de structurele subsidiring van de Cultuurnota dreigden te vallen. De nieuwe, nog onbekende participatiemaatschappij vertegenwoordigde voor vele daarvan de hoop op redding. Het PAKC moest echter alle aanvragen afwijzen, wat tot teleurstelling bij de aanvragers leidde. Als reactie werd de organisatie van PAKC teruggeschroefd, zodat de kosten beperkt bleven zolang er zich geen interessante projecten aandienden.

Een nieuwe strategie
PAKC vatte de lawine van aanvragen (en de even grote hoeveelheid afwijzingen) op als leermoment. De organisatie zag er een gelegenheid in om met een groot aantal diverse instellingen in gesprek te komen. Op basis van deze gesprekken besloot men niet meer de deuren wagenwijd open te zetten, maar gericht op zoek te gaan naar relevante projecten.
Nu, ruim een jaar later, blijkt de oogst van deze strategieverandering nog steeds niet bijzonder groot. Wel geeft Paul Hermanides aan nog in gesprek te zijn met een aantal grotere instellingen, waaronder de Beurs van Berlage, het Terschellingse Oerol Festival en instellingen in de mode- en uitgeverswereld. De gesprekken gaan veelal over het definiren van projecten die voor PAKC uit rendementsoogpunt aantrekkelijk kunnen zijn.

Drie participatieprojecten
Op basis van de PAKCs nieuwe strategie zijn drie participatieprojecten tot stand gekomen. Het eerste project, Isabella Films, betreft een filmproductiemaatschappij met relatief veel kleinschalige producties (onder de 2 miljoen euro). Het tweede project is een participatie in ArtOlive.com, een virtuele galerie die online kunst uitleent en verkoopt. Het laatste project betreft de onlangs gehouden tentoonstelling Een eeuw lang de familie Toorop-Fernhout van het Centraal Museum. Voor de tentoonstelling heeft het museum van PAKC een lening ontvangen om nieuwe doelgroepen aan te trekken. Het al dan niet terugbetalen van de lening (met rendement) is afhankelijk van concrete targets die zijn gesteld in de vorm van minimum bezoekersaantallen.

De drie projecten vertegenwoordigen samen een totaalinvestering van zon 230.000 euro. Dit betreft slechts een beperkt deel van het totaal beschikbare kapitaal van ruim 3 miljoen euro. Omdat de projecten recentelijk zijn gestart, is er nog geen zicht op het uiteindelijke rendement.

Een langzame start
Voorafgaand aan de start van PAKC heeft adviesbureau Andersson Elffers en Felix in 2001 een haalbaarheidstudie uitgevoerd. De opzet van PAKC werd in dit stuk omschreven als een kansrijk initiatief, met een te verwachten veelheid aan verzoeken om risicodragend te participeren. Helaas wijst de praktijk anders uit. Hoewel diverse participanten kapitaal beschikbaar hebben gesteld, valt de vraag vanuit de culturele sector naar risicodragend kapitaal dan wel naar concreet door PAKC te realiseren projecten vooralsnog tegen.

De redenen voor de langzame start kunnen zeer uiteenlopend zijn. Vooralsnog speelt de relatieve onbekendheid en waarschijnlijk ook scepsis van de culturele sector met de financieringsconstructie van PAKC een rol. Het is dan ook de vraag of de spaarzame en een-op-een communicatie van PAKC een te prefereren strategie is. Daarnaast zal PAKC zeker ervaren wat ook andere financile instellingen van nature terughoudend maakt in het verstrekken van leningen aan de culturele sector. In de haalbaarheidsstudie voor PAKC werd dit al omschreven als het hoge risicoprofiel van cultuurproducties, slechte financile voorbereiding en ontbreken van een degelijk businessplan.

Lange adem en nieuwe ontwikkelingen
De vraag of risicodragend kapitaal moet worden gezien als een nieuwe vorm van kunstfinanciering lijkt in dit stadium nog te vroeg om te beantwoorden. Het is in verband met het innovatieve karakter van de financieringsconstructie en de langzame gewenning van de sector belangrijk een lange adem te hebben. Om een mogelijke succesformule te vinden is het noodzakelijk om het experiment tenminste enkele jaren door te zetten.
De twee staatssecretarissen van cultuur en financin hebben onlangs een regeling cultuurprojecten 2002 gepubliceerd. Daarin wordt voorgesteld dat particuliere beleggers onder gunstige fiscale condities rechtstreeks kunnen beleggen in kunst en cultuur. Indien de Tweede Kamer een dergelijke regeling goedkeurt, komt er een interessant tweede experiment bij. Mocht de regeling succesvol zijn, dan zou het al in de vorige eeuw bloeiende particuliere initiatief wel eens een geschikter alternatief voor overheidssubsidie kunnen blijken.

Auteur: Johan Idema – Idema@bigfoot.com
468

Reactie verzenden

Share This