Selecteer een pagina

Picnic 2007: laatste nieuws op gebied van internet, nieuwe media en entertainment

Algemeen
Monique van Dusseldorp (42) is freelance media-analist, journalist en samensteller van seminars over de ontwikkelingen in de digitale wereld. Net als een jaar geleden was zij verantwoordelijk voor de samenstelling van het programma van Picnic 2007. Picnic is in twee jaar uitgegroeid tot een groots congres en media-event. Op het congres, dat in de laatste week van september plaats vond op het terrein van de Westergasfabriek in Amsterdam, besprak een groot aantal inleiders samen met bezoekers uit binnen- en buitenland de laatste ontwikkelingen en toepassingen op het gebied van internet, communicatie en nieuwe media.


AT5 vertoonde een filmpje waarin burgemeester Job Cohen op een nwieler reclame maakt voor Picnic. Houdt dat optreden van Cohen in dat de gemeente Picnic belangrijk vindt voor de ontwikkeling van Amsterdam als creatieve stad?

Picnic is een ambitieus en internationaal gericht congres, dat dit jaar was verrijkt met meer dan zestig Partner Events en met allerlei bijeenkomsten en feesten feitelijk een heel festival. Hoofdgedachte is Amsterdam opnieuw te positioneren als creatieve stad, door ook internationaal een overzicht te bieden van de laatste ontwikkelingen op het gebied van media, entertainment, technologie en communicatie. We proberen daarbij niet alleen naar de huidige stand van zaken te kijken, maar ook naar de toekomst.
Picnic brengt veel mensen uit de wereld van de media, entertainment en technologie bij elkaar, maar wil die gemeenschap ook uitdagen. Dit jaar deden we dat met de Picnic Green Challenge: een prijsvraag voor de beste nieuwe dienst of het beste product voor een groene lifestyle. Daar was een serieuze prijs aan verbonden, van 500.000 euro, afkomstig van de Postcode Loterij. Cohen maakte reclame voor die prijsvraag.
Dat Picnic voor Amsterdam belangrijk is, blijkt uit de financile steun van de gemeente. Picnic draait voor 50% op subsidie, op voorwaarde dat de andere 50% wordt gefinancierd door het bedrijfsleven. Picnic is overigens geen incident: op dit moment loopt er een aanvraag voor een basisfinanciering voor de aankomende drie jaar.

Kun je aangeven waarin Picnic 2007 verschilde van Picnic 2006 en wat voor jou de hoogtepunten van het programma waren?

Een groot verschil was dat het in 2006 ontzettend mooi weer was. Dat maakt veel uit voor een bijeenkomst die over verschillende gebouwen is verdeeld. Inhoudelijk was het congres sterker dan vorig jaar. Het programma bood een veel gevarieerder overzicht van de recente ontwikkelingen.
Een van de hoogtepunten van Picnic 2007 vond ik het optreden van Stefana Broadbent. Zij gaf een erg interessante analyse van de manier waarop mensen op dit moment met media omgaan. Verder was ik blij met het debat tussen David Weinberger en Andrew Keen dat is toch het gesprek van het jaar. Keen is ervan overtuigd dat de wereld slechter wordt met ontwikkelingen als Web 2.0 en user generated content. Hij is bang dat je, waneer je alles maar openzet op het internet en iedereen overal commentaar op kan leveren en materiaal kan toevoegen, de echt interessante dingen niet meer ziet of hoort. Weinberger denkt dat doordat iedereen informatie kan toevoegen en kan becommentariren er meer naar voren komt en de intelligentie van mensen beter wordt ingezet. Keen is interessant omdat hij een tegenstem laat horen. En ik zie wel iets in wat hij zegt, ook al zijn de positieve kanten van de ontwikkelingen voor mij belangrijker.
Bijzonder vond ik ook dat we dit jaar meer workshops hadden en dat er ook werkelijk dingen gemaakt werden. Daar moeten we met Picnic meer naartoe: dat het niet alleen een plek is waar je informatie opdoet en kunt netwerken, maar waar je ook daadwerkelijk iets doet.
Tot slot ben ik trots op Picnic Academy en Picnic Junior. Picnic Junior bood een paar honderd jongeren tussen 15 en 18 jaar workshops op het gebied van media en technologie. En bij Picnic Academy konden zon driehonderd studenten lezingen van topsprekers bijwonen. Beide initiatieven krijgen een vervolg. Nu ging Picnic Junior eigenlijk vooraf aan het congres. Volgend jaar proberen we om dat ook binnen de drie dagen waarin het congres plaats vindt te programmeren. Verder heb ik een voorstel gedaan om Picnic Academy uit te bouwen. Het idee is om de geproduceerde videos en verslagen voor een bredere groep scholen en opleidingen beschikbaar te maken.

Er zijn op Picnic veel onderwerpen aan de orde gekomen die goed bruikbaar zijn voor culturele instellingen, bijvoorbeeld op het gebied van educatie, maar ook op technologisch gebied. Zo kan iets als augmented reality ook voor culturele instellingen interessant zijn. Toch zag ik maar weinig vertegenwoordigers van die instellingen. Heb je enig idee wat daarvoor de reden is?

Er waren dit jaar weer veel mensen uit de omroepwereld en uit de media, maar minder vertegenwoordigers van musea dan vorig jaar. Dat kan aan verschillende dingen liggen. We zitten natuurlijk pas in ons tweede jaar. En de twee initiatiefnemers van Picnic, Marleen Stikker en Bas Verhart, zijn vooral bekend in de wereld van de digitale media. Het publiek dat het eerste aangesproken is, zit dan ook in die hoek. Misschien mankeert er nog wat aan de communicatie met die andere groepen. Het kan liggen aan een gebrek aan interesse van hun kant, maar het kan ook zo zijn dat wij ze gewoon niet hebben uitgenodigd.
Een van de onderdelen van Picnic was de Cinegrid demonstratie. Cinegrid is een voorbeeld van 4-K technologie. Daarmee kun je beelden leveren die 24 keer scherper zijn dan de beelden van een gewone tv en ook veel scherper dan HDTV. Dat weet je, maar pas wanneer je het ziet, realiseer je dat 4-K beelden een totaal andere ervaring bieden. Er is op dit moment maar n camera in de wereld die dat soort beelden kan vastleggen. Vorig jaar is die camera ingevlogen vanuit Japan ter gelegenheid van het Holland Festival en zijn er beelden mee opgenomen van de Leidsestraat. Wanneer je die beelden ziet, heb je de neiging om ernaar toe te lopen om ze aan te raken zo cht lijken ze. De directeur van het Holland Festival zei dat hij pas n het zien van die beelden begreep wat de mogelijkheden waren. Ik kan met deze manier van het verspreiden van beelden dus gewoon kaartjes in Los Angeles gaan verkopen, want je ziet het nog beter dan wanneer je bij de voorstelling aanwezig bent, zei hij. Dat zijn interessante ontwikkelingen voor podia en theaters. Het is interessant dat je een toeschouwer met opgenomen beelden het gevoel kunt bezorgen dat hij live aanwezig is.
Ontwikkelingen op het gebied van augmented reality kunnen interessant zijn voor musea, bijvoorbeeld wanneer je iets vanuit het verleden wilt laten zien. Augmented reality maakt het mogelijk om virtuele beelden te koppelen aan werkelijke objecten, zoals een boek of een catalogus. Beide technieken zijn nu nog erg kostbaar, maar het is heel goed mogelijk dat ze in de toekomst niet alleen in de commercie toegepast worden, maar ook op het gebied van educatie.
En natuurlijk zijn er gigantische ontwikkelingen gaande op het gebied van het internet. Internet is de plek waar mensen van alles en nog wat opslaan. Maar wat ga je daarmee doen? Hoe ontsluit je al die bestanden en beelden? Er worden kompleet nieuwe manieren ontwikkeld om bestanden te doorzoeken. Zo is er software ontwikkeld die gezichten herkent. Daarmee kun je door allerlei bestanden heen zoeken naar fotos waar n bepaald iemand op staat. Software die is gebaseerd op het herkennen van visuele informatie wordt nu al gebruikt in de mode-industrie om grote bestanden te analyseren, bijvoorbeeld om te bekijken wat de nieuwe trend in schoenen is. Zoiets kan ook heel interessant zijn voor iedereen die met collectievorming bezig is.

In het programma van Picnic werd ook gefocust op de wereld van het gamen. Zijn games zo belangrijk?

Dat denk ik wel, anders zouden we het niet tot een apart onderwerp binnen de programmering hebben gemaakt. De mensen die de ontwikkelingen van het internet van het begin af aan hebben meegemaakt zitten eigenlijk verzonken in hun computers en tegenwoordig ook mobiele telefoons. Het Come out and play festival was bedoeld als middel om het tegenovergestelde te doen. Gebruik die virtuele wereld, je computer en je telefoon, om de echte wereld om je heen te ontdekken. Vergelijk het met een urban games festival waarbij je de hele stad moet doorkruisen om een virtuele voetbal op een bepaalde plek te krijgen. Het is een interessante manier om nieuwe technieken te gebruiken en ook om te onderzoeken wat je ermee kan. Games worden natuurlijk gebruikt om tijd te verdrijven, maar ze worden steeds vaker ingezet om iets te leren, om betrokken te raken bij anderen en om sociale cohesie te bevorderen.

Waar moeten we in de aankomende vijf jaar op het gebied van nieuwe media rekening mee houden? En missen culturele instellingen de boot als ze zich niet gaan verdiepen in dit soort ontwikkelingen? Ze krijgen tenslotte op allerlei gebieden concurrentie.

De concurrentie zit vooral in de tijdsbesteding. Theaters en andere culturele instellingen hebben lang een rol gehad als plek waar sociale interactie kan plaatsvinden. Tegenwoordig kun je echter, zelfs als je alleen thuis bent, de hele avond met mensen communiceren. Dat is echt een nieuwe ontwikkeling. Maar ik denk dat culturele instellingen geen uitzondering vormen: iedereen moet zich realiseren wat er zich ontwikkelt in communicatie tussen mensen.

Denk jij dat het grote publiek andere eisen gaat stellen aan culturele instellingen?

Er zijn meerdere rollen die het publiek nu kan nemen en ook neemt. Het publiek communiceert aan n stuk door. Er vormen zich vanzelf groepen die een bepaalde kunstenaar of muzikant interessant vinden. De beleving van iets moois is niet meer een beleving in je eentje. Het wordt steeds makkelijker om die beleving met anderen te delen, ook met mensen die niet je directe omgeving vormen. Daarnaast zijn er ook kleine groepen mensen die zelf dingen gaan produceren.

Wordt er door jonge creatief cultureel ondernemers anders gewerkt dan dat vroeger gebeurde?

De media en de techniek maken het tegenwoordig veel eenvoudiger en goedkoper om je eigen wereldbedrijf te vormen. Een kunstenaar of een designer met een website of een weblog kan de hele wereld bereiken. Je kunt ook gemakkelijk met anderen samenwerken in verschillende projecten, je eigen publiek vinden en jezelf promoten. De middelen die eerder alleen voor grote bedrijven beschikbaar waren zijn er nu ook voor eenlingen en kleine bedrijven.

Als dat zo is, en je kunt communiceren waar je ook zit, waarom zou een stad als Amsterdam zich dan nog willen profileren als creatieve stad? En waarin onderscheidt een stad als Amsterdam zich dan?

Amsterdam heeft veel mee: het is een stad waar veel mensen van over de hele wereld willen wonen. Omdat er al veel zit in de filmsector en de communicatiesector en de reclamesector trekt dat ook weer anderen aan. Amsterdam heeft verder het voordeel dat het bovenop het grootste internetknooppunt van de hele wereld zit. Dat is interessant voor een aantal meer technische bedrijven. En verder heeft Amsterdam een grote goed-Engels sprekende bevolking.

Kun je drie voorbeelden noemen van creatieve ondernemers of bedrijven die jij bewondert?

Ik heb bewondering voor Nederlandse ondernemers die er in geslaagd zijn werkelijk internationale bedrijven neer te zetten. Denk aan grote bedrijven als Tomtom Go en Endemol, maar ook kleinere bedrijven als IceMobile en Albumprinter, die internationaal aan de weg timmeren. Het zijn allemaal bedrijven die een nieuwe markt mee ontwikkelen. Maar ook houd ik erg van de eenpitters, die mooie dingen maken en daar online publiek voor vinden. Han Hoogerbrugge bijvoorbeeld die als kunstenaar met www.hoogerbrugge.com ook de hele wereld bereikt.

En wat zijn de kwaliteiten die een goed creatief ondernemer moet bezitten?

Waar het vaak niet goed gaat, is dat creatief ondernemers te creatief zijn. Ze ontwikkelen bijvoorbeeld een leuk product of dienst, en dan komt er iets anders en dan gaan ze daar weer mee aan slag. Het is het mooiste wanneer iemand zn vondst gebruikt om daaruit een heel bedrijf op te zetten.
Ik heb zelf kunstacademie gedaan en kom uit een groep waarin niemand er maar over dcht om een eigen bedrijf te beginnen. De gedachte was: je gaat solliciteren en je wordt nog waarschijnlijker werkeloos. Meer opties waren er twintig jaar geleden niet. In dat opzicht is er al heel veel ten goede veranderd. Het ondernemerschap als doel of optie is tegenwoordig veel meer aanwezig bij studenten en bij de opleidingen is men zich daar ook al veel meer van bewust.

Auteur: Pieter de Nijs redactie@mmnieuws.nl
468

Reactie verzenden

Share This